Set met ballenbak

1. Kantel de zitbank naar voren.

2. Schuif de zitbank opzij uit de pennen en til de zitbank op (Figuur 2).

   

   Figuur 2

   1. Pennen

Verwijder de 3 flensbouten (5/16" x ¾") en 3 flensmoeren (5/16") waarmee de rechter en linker handgreep bevestigd zijn en verwijder de handgrepen (Figuur 3 en Figuur 4).

Figuur 3

Linker handgreep getoond

1. Linker handgreep
2. Flensbout (5/16" x ¾")
3. Flensmoer (5/16")

Figuur 4

Rechter handgreep getoond

1. Rechter handgreep
2. Flensbout (5/16" x ¾")
3. Flensmoer (5/16")

1. Koppel de accu's los; raadpleeg de Gebruikershandleiding die bij uw machine hoort.

   Note: Voer de procedure voor het loskoppelen van de accu's correct uit. Maak de negatieve hoofdkabel (zwart) los van de accu. Maak daarna de positieve hoofdkabel (rood) los.

2. Verwijder de lader en de laderkabel uit de laderbeugel (Figuur 5).

   

   Figuur 5

   Linkerkant getoond

   1. Acculader
   2. Acculaderbeugel

3. Verwijder de 4 torxschroeven (M6,0 x 22 mm) waarmee de acculaderbeugel aan het linkerpaneel bevestigd is (Figuur 6).

   

   Figuur 6

   Linkerkant getoond (bovenaanzicht)

   1. Linkerpaneel
   2. Acculaderbeugel
   3. Torxschroef (M6,0 x 22 mm)

4. Verwijder de 4 torxschroeven (M6,0 x 22 mm) van het linkerpaneel en verwijder het (Figuur 7).

   

   Figuur 7

   Linkerkant getoond

   1. Linkerpaneel
   2. Torxschroef (M6,0 x 22 mm)

5. Herhaal stap 4 aan de andere kant.

1. Koppel de ontluchtingsslang en de brandstofslang af van de brandstoftank (Figuur 8).

   Gevaar

   In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.

   • Tap de brandstof af uit de brandstoftank wanneer de motor koud is. Doe dit buiten en op een open terrein. Eventueel gemorste brandstof opnemen.

   • Rook nooit als u met benzine werkt en blijf uit de buurt van open vuur of als de kans bestaat dat benzinedampen door een vonk kunnen ontsteken.

2. Verwijder de 2 schroeven waarmee de houder aan het linkerpaneel bevestigd is, en verwijder de houder (Figuur 8).

3. Verwijder de flensbout waarmee de brandstoftank aan de brandstoftankbak bevestigd is en verwijder de brandstoftank (Figuur 8).

   

   Figuur 8

   Linkerkant getoond (bovenaanzicht)

   1. Brandstoftank
   2. Schroef
   3. Houder
   4. Brandstofslang
   5. Ontluchtingsslang
   6. Flensbout

4. Verwijder de 6 torxschroeven (M6,0 x 22 mm) van het linkerpaneel en verwijder het zijpaneel (Figuur 9).

   

   Figuur 9

   Linkerkant getoond (bovenaanzicht)

   1. Zijpaneel
   2. Torxschroef (M6,0 x 22 mm)

5. Koppel de minkabel (–) en vervolgens de pluskabel (+) af van de accu; zie Figuur 10.

   

   Figuur 10

   Rechterkant getoond (bovenaanzicht)

   1. Moer
   2. Pluskabel (+) van de accu
   3. Bout
   4. Minkabel (–) van de accu

6. Verwijder de 2 flenskopbouten (5/16" x ¾") waarmee de accubak aan het frame is bevestigd, alsook de 4 torxschroeven (M6,0 x 22 mm) waarmee het rechterpaneel bevestigd is, en verwijder het rechterpaneel (Figuur 11).

   Note: U kunt de accu samen met het rechterpaneel verwijderen; zie Figuur 11.

   

   Figuur 11

   Rechterkant getoond (bovenaanzicht)

   1. Flenskopbout (5/16" x ¾")
   2. Torxschroef (M6,0 x 22 mm)
   3. Rechterpaneel

Figuur 12

Verwijder de 10 plastic nagels en kabelbinder van elke rubberen afdekplaat en verwijder de rubberen afdekplaten (Figuur 13).

Figuur 13

Linkerkant getoond

1. Plastic nagel (10)
2. Rubberen afdekplaat
3. Kabelbinder

Figuur 14

1. Lijn de vloersteun als volgt uit met de machine:

   • Zorg ervoor dat de flenzen van de vloersteun gelijkkomen met het kanaal van het zijframe, het voorste vloerkanaal en het achterframekanaal van de machine (Figuur 15).

   • Zorg ervoor dat de vloersteun parallel is met de vloer (Figuur 15).

   

   Figuur 15

   Het voorste vloerkanaal merken

   1. Voorkant van de machine
   2. Voorste vloerkanaal
   3. Vloersteun
   4. Kanaal van zijframe
   5. Achterste vloerkanaal

2. Klem de vloersteun aan het kanaal van het zijframe en de vloerkanalen.

3. Gebruik de vloersteun als sjabloon en merk de locaties van de openingen op het kanaal van het zijframe en de vloerkanalen (Figuur 15, Figuur 16, en Figuur 17).

   

   Figuur 16

   Het kanaal van het zijframe merken

   1. Voorkant van de machine
   2. Voorste vloerkanaal
   3. Vloersteun
   4. Kanaal van zijframe
   5. Achterste vloerkanaal
   

   Figuur 17

   Het achterste vloerkanaal markeren

   1. Voorkant van de machine
   2. Voorste vloerkanaal
   3. Vloersteun
   4. Kanaal van zijframe (links)
   5. Achterste vloerkanaal
   6. Kanaal van zijframe (rechts)

4. Verwijder de vloersteun van de machine.

5. Sla met een centerpons op de 10 markeringen die u hebt gemaakt in stap 3 van Boorgaten aanbrengen in de framekanalen.

   

   Figuur 18

   1. Achterste vloerkanaal
   2. Boor van 8 mm (5/16")
   3. Kanaal van zijframe
   4. Voorste vloerkanaal
   5. Voorkant van de machine

6. Maak met een boor van 8 mm (5/16") gaten op de plaats van de centerponsmarkeringen in het kanaal van het zijframe en de vloerkanalen (Figuur 18).

7. Herhaal stap 1 tot en met 6 voor de vloersteun aan de andere kant van de machine.

1. Lijn de gaten in de vloersteun uit met de gaten die u geboord hebt in het kanaal van het zijframe en de vloerkanalen (Figuur 19).

   

   Figuur 19

   1. Vloersteun
   2. Achterste vloerkanaal
   3. Voorkant van de machine
   4. Flensborgmoer (5/16")
   5. Flenskopbout (5/16" x 1")
   6. Voorste vloerkanaal
   7. Kanaal van zijframe

2. Monteer de vloersteun aan het kanaal van het zijframe en de vloerkanalen met 10 flenskopbouten (5/16" x 1") en 10 flensborgmoeren (5/16") zoals getoond in Figuur 19.

3. Draai de flenskopbouten en flensborgmoeren vast met een torsie van 19,8 tot 25,4 N·m.

4. Herhaal stap 2 tot en met 3 voor de vloersteun aan de andere kant van de machine.

1. Lijn een rolbeugelbevestiging uit met de 2 gaten achter de voet van de stoel en het gat aan de voorzijde van de rail van het frame; zie Figuur 20.

   

   Figuur 20

   Linkerkant getoond

   1. Gat aan de voorzijde van de rail van het frame
   2. 2 gaten achter de voet van de stoel

2. Gebruik een klem om de rolbeugelbevestiging op zijn plaats te bevestigen.

3. Markeer de locatie van de gaten op de rolbeugelbevestiging (Figuur 20).

4. Gebruik een rolbeugelbevestiging als sjabloon om 3 gaten (13,5 mm / 17/32") te boren in het frame (Figuur 21).

   

   Figuur 21

   Linkerkant getoond

5. Herhaal deze procedure aan de andere kant.

1. Snij de rubberen afdekplaten aan de hand van de afmetingen in Figuur 22.

   Note: De uitsnijdingen in de rubberen afdekplaat bieden ruimte voor de montage van de rolbeugelbevestigingen.

   

   Figuur 22

   1. Snijlocatie

2. Monteer elke rubberen afdekplaat met de 10 plastic nagels die eerder verwijderd zijn en een kabelbinder (Figuur 23).

   Note: Als de eerder verwijderde nagels beschadigd zijn of ontbreken, vervang ze dan met de nagels in deze set.

   

   Figuur 23

   Linkerkant getoond

   1. Plastic nagel (10)
   2. Rubberen afdekplaat
   3. Kabelbinder

Snij de zijpanelen bij aan de hand van de afmetingen in Figuur 24.

Figuur 24

1. Bijsnijden op deze lijn.
2. Bijsnijden tot in deze hoek.

1. Monteer een rolbeugelbevestiging met 3 flenskopbouten (½" x 3"), 5 platte ringen (½") en 3 borgmoeren (½") zoals wordt getoond in Figuur 25.

   Note: Zorg dat u de 2 platte ringen (½") aan de buitenkant monteert; zie Figuur 25.

   

   Figuur 25

   Linkerkant getoond

   1. Platte ring (½")
   2. Borgmoer (½")
   3. Flenskopbout (½ x 3")
   4. Rolbeugelbevestiging

2. Draai de 3 flenskopbouten (½ x 3") vast met een torsie van 94 tot 108 N·m.

3. Herhaal deze procedure aan de andere kant.

1. Bevestig 1 zijde van de rolbeugel aan een rolbeugelbevestiging met 2 flenskopbouten (½" x 3½") en 2 borgmoeren (½") zoals in Figuur 26.

   

   Figuur 26

   Linkerkant getoond

   1. Rolbeugel
   2. Borgmoer (½")
   3. Rolbeugelbevestiging
   4. Flenskopbout (½" x 3½")

2. Draai de 2 flenskopbouten (½ x 3½") vast met een torsie van 94 tot 108 N·m.

3. Herhaal deze procedure aan de andere kant.

Voor elektrische modellen

1. Monteer het linkerpaneel met de 4 Torxschroeven (M6,0 x 22 mm) die u eerder verwijderd hebt; zie Figuur 7.

2. Bevestig de laderbeugel aan het linkerpaneel; gebruik hierbij 4 torxschroeven (M6,0 x 22 mm) die u eerder verwijderd hebt; zie Figuur 6.

3. Bevestig de lader en de laderkabel aan de laderbeugel (Figuur 5).

4. Herhaal stap 1 aan de andere kant.

Voor benzinemodellen

1. Monteer de zijpanelen met de Torxschroeven (M6,0 x 22 mm) die u eerder verwijderd hebt; zie Figuur 9 en Figuur 11.

2. Bevestig de brandstoftank aan de bak van de brandstoftank; gebruik hierbij de flensbout die u eerder verwijderd hebt (Figuur 8).

3. Bevestig de houder aan het linkerpaneel; gebruik de 2 schroeven die u eerder verwijderd hebt (Figuur 8).

4. Sluit de ontluchtingsslang en de brandstofleiding aan op de brandstoftank (Figuur 8).

Monteer de 2 handgrepen aan weerszijden met de 3 flensbouten (5/16" x ¾") en 3 flensmoeren (5/16") die u eerder verwijderd hebt (Figuur 3 en Figuur 4).

1. Monteer een stoelvergrendeling met een zeskantbout (5/16" x 1"), 2 platte ringen (5/16") en een borgmoer (5/16"); zie Figuur 27.

   

   Figuur 27

   1. Zeskantbout (5/16" x 1")
   2. Platte ring (7/16")
   3. Stoelvergrendeling
   4. Borgmoer (7/16")

2. Haal de zeskantbout (5/16" x 1") aan met 68 tot 81 N·m.

3. Herhaal stap 1 en 2 om de andere stoelvergrendeling te monteren.

4. Monteer een veiligheidsgordel; gebruik hierbij een zeskantbout (5/16" x 1"), 2 platte ringen (7/16") en een borgmoer (7/16") zoals wordt getoond in Figuur 28.

   

   Figuur 28

   1. Borgmoer (7/16")
   2. Platte ring (7/16")
   3. Veiligheidsgordel
   4. Zeskantbout (5/16" x 1")

5. Haal de zeskantbout (5/16" x 1") aan met 68 tot 81 N·m.

6. Herhaal stap 4 en 5 om de andere veiligheidsgordel te monteren.

1. Til de handgreep van de rubberen grendels aan weerszijden van de motorkap op (Figuur 40).

   

   Figuur 40

2. Draai de motorkap naar voren.

3. Draai terwijl u de motorkap ondersteunt de draaivergrendeling naar binnen en verplaats de motorkap naar achteren tot de gaffelpen van de motorkap vrijkomt van de vergrendeling (Figuur 41).

   

   Figuur 41

   1. Draaivergrendeling
   2. Gaffelpen

4. Herhaal stap 3 aan de andere kant van de motorkap.

5. Verwijder de motorkap van de machine.

1. Verwijder terwijl u de bumper ondersteunt de 8 flenskopbouten waarmee de bumper is bevestigd aan de bumperhouders en koplampbeugels (Figuur 42).

   

   Figuur 42

   1. Bumper
   2. Bumper- en koplamphouder
   3. Flenskopbout

2. Verwijder de bumper van de machine.

1. Verwijder de connector met 2 contacten van de machinekabelboom van de connector met 2 pinnen aan de achterzijde van de koplamp (Figuur 43).

   Note: Bewaar de klemmen voor de montageprocedure.

   

   Figuur 43

   1. Stelmoer van koplamp
   2. Koplampbeugel
   3. Klem
   4. Connector met 2 contacten (machinekabelboom)

2. Verwijder de 3 klemmen van de 3 stelmoeren van de koplamp en verwijder de koplamp van de koplampbeugel (Figuur 43).

3. Controleer of de montagebeugels van de koplampen beschikken over montageopeningen voor de koplampschermen.

   Als de montagebeugels van de koplampen geen montageopeningen hebben, boor dan 2 gaten van 11 mm (7/16") in de montagebeugels; hou hierbij de afmetingen in Figuur 44 aan.

   

   Figuur 44

   Aanzicht van onder de voorkap

   1. Montageopeningen van scherm (montagebeugel van koplamp)
   2. Boor van 11 mm (7/16")
   3. 37 mm (1-7/16")

4. Monteer de koplampschermen op de koplampen zoals getoond in Figuur 45.

   

   Figuur 45

   1. Koplampscherm
   2. Koplamp

5. Lijn de 3 stelmoeren van de koplamp uit door de openingen in de montagebeugel van de koplamp en bevestig de moeren met de klemmen (Figuur 43) die u hebt verwijderd in stap 2 .

   

   Figuur 46

   1. Stelmoer van koplamp
   2. Koplampbeugel
   3. Klem
   4. Connector met 2 contacten (machinekabelboom)

6. Sluit de connector met 2 contacten van de machinekabelboom aan op de connector met 2 pinnen aan de achterzijde van de koplamp (Figuur 46).

7. Bevestig het koplampscherm aan de montagebeugels van de koplamp (Figuur 45) met de 4 flensbouten (5/16" x 5/8").

   

   Figuur 47

   1. Koplampscherm
   2. Flensbout (5/16" x 5/8")

1. Monteer de beugel voor de ballenraper op de bumpersteun zoals getoond in Figuur 48.

   

   Figuur 48

   1. Beugel voor ballenraper
   2. Bumpersteun

2. Monteer de onderste beugel losjes op de beugel voor de ballenraper (Figuur 49) met 4 flensbouten (3/8" x 1") en 4 flensborgmoeren (⅜").

   

   Figuur 49

   1. Onderste beugel
   2. Flensborgmoer (⅜")
   3. Beugel voor ballenraper
   4. Flensbout (⅜" x 1")

3. Lijn de uiterst achterste rand van de onderste beugel uit met de rand van de toegangsopening in de plaat van het middelste kanaal (Figuur 50).

   

   Figuur 50

   1. Opening (onderste beugel)
   2. Plaat van het middelste kanaal

4. Merk de 4 openingen van de onderste beugel op de plaat van het middelste kanaal zoals getoond in Figuur 50.

5. Verwijder de 4 flensbouten (⅜" x 1"), 4 flensborgmoeren (⅜") en de onderste beugel van de beugel voor de ballenraper (Figuur 49).

6. Sla met een centerpons op de 4 markeringen die u hebt gemaakt in de plaat van het middelste kanaal in stap 4.

7. Maak 4 gaten met een boor van 10 mm in de plaat van het middelste kanaal op de plaats van de centerponsmarkeringen die u hebt gemaakt in stap 6 zoals getoond in Figuur 51.

   

   Figuur 51

   1. Boor van 10 mm (⅜")
   2. Plaat van het middelste kanaal

1. Monteer de onderste beugel, de beugel voor de ballenraper en de plaat van het middelste kanaal losjes zoals getoond in Figuur 52 met 8 flensbouten (⅜" x 1") en 8 flensborgmoeren (⅜").

   

   Figuur 52

   1. Flensbout (⅜" x 1")
   2. Beugel voor ballenraper
   3. Flensborgmoer (⅜")
   4. Onderste beugel

2. Merk de 6 openingen van de onderste beugel op de plaat van het middelste kanaal zoals getoond in afbeeldingen Figuur 53, Figuur 54, en Figuur 55.

   

   Figuur 53

   1. Opening (beugel voor ballenraper)
   2. Voorframekanaal
   

   Figuur 54

   1. Beugel voor ballenraper
   2. Linkerkant van de machine
   3. Voorframekanaal
   

   Figuur 55

   1. Voorframekanaal
   2. Rechterkant van de machine
   3. Opening (beugel voor ballenraper)

3. Verwijder de 8 flensbouten (⅜" x 1"), 8 flensborgmoeren (⅜"), de onderste beugel en de beugel voor de ballenraper van de machine (Figuur 52).

4. Sla met een centerpons op de 6 markeringen die u hebt gemaakt in de plaat van het middelste kanaal in stap 2.

5. Maak 6 gaten met een boor van 10 mm (⅜") in de plaat van het middelste kanaal op de plaats van de centerponsmarkeringen die u hebt gemaakt in stap 4.

   

   Figuur 56

   1. Voorframekanaal
   2. Boor van 10 mm (⅜")

1. Monteer de beugel voor de ballenraper en de onderste beugel op het voorframekanaal en de plaat van het middelste kanaal (Figuur 57, Figuur 58, en Figuur 59) met 14 flensbouten (⅜" x 1") en 14 flensborgmoeren (⅜").

   

   Figuur 57

   1. Flensbout (⅜" x 1")
   2. Beugel voor ballenraper
   3. Flensborgmoer (⅜")
   4. Onderste beugel
   

   Figuur 58

   1. Flensbout (⅜" x 1")
   2. Beugel voor ballenraper
   3. Onderste beugel
   4. Flensborgmoer (⅜")
   

   Figuur 59

   1. Flensbout (⅜" x 1")
   2. Beugel voor ballenraper
   3. Flensborgmoer (⅜")
   4. Bovenkant van de machine

2. Haal de bouten en moeren aan met 37 tot 45 N·m.

1. Breng aan de achterzijde van de bumper, 2,54 cm boven de onderkant van de bumper, een markering aan in in de inspringing in het midden zoals getoond in Figuur 60.

   

   Figuur 60

   1. Gebied dat mag worden weggesneden
   2. 2,54 cm vanaf de onderkant

2. Snij het gemarkeerde gebied weg om vrije ruimte te creëren voor de beugel voor de ballenraper.

1. Ondersteun de bumper zodat hij wordt uitgelijnd met de bumper- en koplamphouder; zie Figuur 42.

2. Monteer de bumper met de 8 flenskopbouten die u hebt verwijderd in De motorkap en bumper verwijderen.

1. Draai de voorkant van de motorkap naar voren en lijn een gaffelpen aan de voorkant van de motorkap uit met de overeenkomende veersluiting zoals in Figuur 41 of De motorkap en bumper verwijderen.

2. Schuif de gaffelpen in de inkeping zodat ze wordt bevestigd door de draaivergrendeling.

3. Herhaal stap 2 aan de andere kant van de motorkap.

4. Laat de motorkap zakken en bevestig deze met de rubberen vergrendelingen aan elke kant van de motorkap zoals getoond in Figuur 40.