Onderhoud
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 2 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 5 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
Jaarlijks of vóór stalling |
|
De machine veilig onderhouden
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht aan de machine:
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
-
Draag altijd oogbescherming terwijl u de machine afstelt of herstelt om uw ogen te beschermen tegen vreemde objecten die de machine kan uitwerpen.
-
Controleer regelmatig of alle bevestigingen vast zitten en het veilig is om de machine te gebruiken.
-
Verander de instellingen van de motor niet.
Gebruik ter vervanging uitsluitend originele onderdelen en accessoires van Toro.
Vóór onderhoudswerkzaamheden
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
-
Koppel de bougiekabel af. Zie Bougie vervangen.
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
De glijders en de schraper controleren en afstellen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Controleer de glijders; de boor mag de verharde ondergrond of het grind niet raken. Stel de glijders af zoals vereist om slijtage te compenseren.
-
Controleer de bandenspanning; zie De bandenspanning controleren en afstellen.
-
Draai de moeren waarmee de beide glijders aan de zijkant van de boor bevestigd zijn los tot de glijders gemakkelijk naar boven en beneden bewegen (Figuur 24).
-
Ondersteun de zijplaten zodanig dat ze ten minste 1,3 cm boven een vlakke ondergrond liggen.
Important: De boorbladen moeten worden ondersteund boven de grond door de glijders.
-
Zorg ervoor dat de schraper zich 3 mm boven een egaal oppervlak bevindt en evenwijdig is met dit oppervlak.
Note: Als de grond gebarsten, ruw of ongelijk is, moet u de glijders afstellen om de schraper omhoog te brengen. Stel de glijders bij grind lager af om te voorkomen dat de machine steentjes opneemt.
-
Laat de glijders zakken tot ze tegen de grond komen.
-
Draai de moeren waarmee de glijders aan de zijkant van de boor zitten stevig vast.
Note: Om de glijders snel af te stellen als ze los raken, ondersteunt u de schraper 3 mm van de grond, en stelt u dan de glijders af naar beneden naar de grond.
Note: Als de glijders versleten zijn, kunt u ze omkeren met de ongebruikte zijde naar de grond.
De tractiekabel controleren en afstellen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 2 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
Als de machine niet vooruit- of achteruitrijdt, of als ze rijdt terwijl u de tractiehendel loslaat, moet u de tractiekabel afstellen.
Zorg dat de onderkant van de beugel van de tractiekabel het machineframe raakt als de tractiehendel vrijgezet is (Figuur 23).
Als de onderkant van de beugel van de tractiekabel het machineframe niet raakt, is de linkerkabel (tractie) niet goed afgesteld.
Om de tractiekabel af te stellen, doet u het volgende:
-
Draai de contramoer los.
-
Stel de spanmoer af tot de kabel strak zit en de onderkant van de beugel het machineframe raakt.
-
Draai de contramoer vast (Figuur 26).
De kabel van de boor/rotor controleren en afstellen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 2 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
-
Verwijder de 2 schroeven waarmee de riemkap bevestigd is (Figuur 27).
-
Verwijder de riemkap (Figuur 27).
-
Terwijl de hendel voor de boor/rotor is uitgeschakeld, controleer u of de afstand tussen de arm van de boorkoppeling en het frame van de machine 1,5 mm bedraagt zoals wordt getoond in Figuur 28.
-
Als de kabel van de boor/rotor niet juist is afgesteld, doet u het volgende:
-
Draai de contramoer los (Figuur 29).
-
Maak de spanmoer los of vast waarmee de spanning op de kabel wordt afgesteld (Figuur 29).
-
Stel de spanmoer af tot u de juiste afstand verkrijgt.
-
Draai de contramoer vast.
-
Monteer de 2 schroeven die u eerder hebt verwijderd op de riemkap.
-
Neem contact op met een erkende servicedealer als de kabel van de boor/rotor juist is afgesteld maar een probleem zich blijft voordoen.
Het oliepeil in de tandwielkast van de boor controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Maak schoon rond de buisplug en verwijder de buisplug uit de tandwielkast (Figuur 30).
Note: Gebruik indien nodig een tang om te helpen bij het verwijderen van de buisplug.
-
Controleer het oliepeil met een geschikt meetinstrument, zoals een schone kabelbinder. De olie dient zich ongeveer 3,8 cm onder de vulopening te bevinden (Figuur 31).
-
Als het oliepeil te laag is, giet dan GL-5 of GL-6, SAE 85-95 EP smeerolie voor de tandwielkast in de tandwielkast en controleer dan het oliepeil opnieuw.
Note: Gebruik geen synthetische olie.
-
Breng de buisplug aan in de tandwielkast.
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 5 bedrijfsuren |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Laat indien mogelijk de motor gedurende een aantal minuten lopen vlak voordat u de olie ververst. Warme olie stroomt gemakkelijker en voert verontreinigingen beter mee.
Motoroliecapaciteit | 0,95 liter* |
Olieviscositeit | Zie Figuur 33. |
API-classificatie | SJ of hoger |
*Er zit nog resterende olie in het carter nadat u de olie hebt laten uitlekken. Giet niet de volledige inhoud olie in het carter. Vul het carter bij met olie zoals aangegeven in de volgende stappen.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Maak de omgeving van de olieaftapplug schoon (Figuur 32).
-
Schuif een opvangbak onder de aftapbuis en verwijder de olieaftapplug.
Note: Wanneer u de dop verwijdert, moet u ervoor zorgen dat de buis niet loskomt.
-
Laat de olie uitlekken.
Note: Geef de oude olie af bij een erkend inzamelpunt.
-
Plaats de olieaftapplug en draai deze goed vast.
-
Maak de omgeving van de olievulbuis/peilstok schoon.
-
Schroef de peilstok los en verwijder hem.
-
Giet voorzichtig ongeveer ¾ van de oliecapaciteit van de motor in de vulbuis.
Gebruik Figuur 33 om te bepalen wat de beste olieviscositeit is voor het verwachte bereik van de buitentemperatuur:
-
Wacht 3 minuten tot de olie in de motor gezakt is.
-
Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
-
Steek de peilstok in de vulbuis en draai hem erin. Verwijder dan de peilstok.
-
Lees het oliepeil af van de peilstok.
-
Als het peil op de peilstok te laag staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal stap 10 tot en met 12 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft.
-
Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt u de overtollige olie af tot de peilstok het juiste oliepeil aangeeft.
Important: Als het oliepeil in de motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.
-
-
Plaats de peilstok goed in de vulbuis.
-
Recycleer de gebruikte olie op de juiste wijze.
Smeren van de zeshoekige as
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Smeer de zeshoekige as jaarlijks met motorolie (Figuur 34).
Important: Voorkom dat er olie op het rubberwiel of de aluminium frictieplaat komt omdat de aandrijving dan zal slippen (Figuur 34).
-
Tap de brandstof af uit de brandstoftank.
-
Kantel de machine naar voren op de behuizing van de boor. Zet deze vast met blokken o.i.d. om omvallen te voorkomen.
-
Verwijder de kap aan de achterkant (Figuur 35).
-
Zet de snelheidskeuzehendel op stand R2.
-
Steek uw vinger in motorolie en smeer de zeshoekige as lichtjes.
-
Zet de snelheidskeuzehendel op stand 6.
-
Smeer het andere uiteinde van de zeshoekige as.
-
Beweeg de snelheidskeuzehendel enkele malen naar voren en naar achteren.
-
Monteer de kap op de achterkant en plaats de machine weer in de bedrijfsstand.
Bougie vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Waarschuwing
Als u de bougie vervangt terwijl de motor nog warm is, kan dit leiden tot brandwonden.
Wacht totdat de motor koud is om de bougie te vervangen.
Gebruik een Toro bougie of een gelijkwaardige bougie (Champion® RN9YC of NGK BPR6ES).
-
Verwijder de huls (Figuur 36).
-
Maak schoon rond de basis van de bougie.
-
Verwijder de oude bougie en gooi deze weg.
Note: U heeft een ratelsleutel met verlengstuk nodig om de bougie te verwijderen.
-
Stel de afstand tussen de elektrodes in op 0,76 mm bij een nieuwe bougie zoals getoond in Figuur 38.
-
Monteer de nieuwe bougie, maak ze stevig vast en bevestig de ontstekingskabel aan de bougie.
Note: Zorg ervoor dat de ontstekingskabel volledig op zijn plaats klikt op de bougie.
Afstellen van de vergrendeling van het uitwerpkanaal
Als het uitwerpkanaal niet in de gewenste positie vergrendelt, of niet loskomt zodat u het in een andere stand kunt zetten, moet u de vergrendeling van het uitwerpkanaal afstellen.
-
Verwijder de bevestiging van het tandwieldeksel (Figuur 39), til de voorkant van het deksel omhoog, schuif het achteruit en verwijder het.
-
Draai de bout van de kabelklem los (Figuur 40).
-
Neem de kabelgeleiding en beweeg deze naar de voorkant van de machine tot de grendel van het uitwerpkanaal volledig in het tandwiel grijpt (Figuur 40 en Figuur 41).
Note: De grendel is veerbelast en grijpt vanzelf in het tandwiel (Figuur 41).
-
Als de kabel slap hangt, trek de kabelgeleiding dan naar achteren.
-
Draai de bout van de kabelklem vast en let erop dat u het plastic deel niet beschadigt.
-
Plaats en bevestig het tandwieldeksel.
De aandrijfriemen vervangen
Als de aandrijfriem van de boor/rotor of de tractie verslijt, door olie doordrenkt wordt of op een andere manier beschadigd raakt, laat de riem dan vervangen door een erkende servicedealer.
Koplamp vervangen
Vervang de koplamp (Toro onderdeelnummer: 138-0670) indien nodig.
-
Verwijder de koplampkabel van de achterkant van de koplamp (A van Figuur 42).
-
Verwijder de bout en de moer waarmee de koplamp op de koplampbeugel is bevestigd en verwijder dan de oude koplamp (B van Figuur 42).
-
Bevestig de nieuwe koplamp op de koplampbeugel met de eerder verwijderde moer en bout (C van Figuur 42).
-
Steek de koplampkabel recht in de achterkant van de koplamp tot deze vastzit (D van Figuur 42).