Onderhoud
Smering
De maai-eenheid smeren
Elke maai-eenheid is voorzien van 4 smeernippels (Figuur 11) die u om de 8 bedrijfsuren moet smeren met nr. 2 lagervet voor zwaar gebruik.

Note: Gebruik geen hogedrukslang om zones schoon te maken waar zich afdichtingen of lagers bevinden, want waarschijnlijk wordt daarbij vuil in het lager gedreven. Daardoor zullen afdichtingen en lagers snel verslijten. Smeer de maai-eenheid onmiddellijk nadat u deze hebt gewassen. Hierdoor wordt het water afgevoerd uit de lagers en wordt hun levensduur verlengd.
-
Veeg alle smeernippels af met een schone doek.
-
Breng het smeervet aan. Als u druk voelt tijdens het smeren van de rol, is de lagerholte tussen de afdichtingen vol.
Important: U moet dan stoppen met smeermiddel toevoegen, of de binnenste lagerafdichting kan beschadigd raken.
-
Veeg overtollig vet weg.
De olie in de tandwielkast controleren
-
Plaats de maai-eenheid op een horizontaal oppervlak.
-
Zet de achterkant van de maai-eenheid op blokken zodat u een afstand verkrijgt van ongeveer 26 cm tussen de onderkant van de tandwielkast die uitsteekt achter de rolbeugel en het horizontale oppervlak (Figuur 12).

-
Verwijder de vulplug uit de binnenkant van elke tandwielkast (Figuur 12). Controleer het oliepeil in de tandwielkast; het moet tot de onderkant van de vulopening reiken. Als de olie tot de onderkant van de opening reikt, plaats dan de vulplug.
Important: Controleer op olielekken die het gevolg zijn van een versleten of onjuist aangebrachte O-ring of pakking, en ga na of de zijplaatbouten vastzitten. Voer alle reparaties uit voordat u olie toevoegt aan de tandwielkasten.
-
Als het oliepeil te laag is, vult u de tandwielkast met 80W-90 transmissieolie tot deze net niet overstroomt, en plaatst u de vulplug.
Important: Giet de tandwielkast niet te vol.
De olie van de tandwielkast vervangen
| Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
|---|---|
| Jaarlijks |
|
De tandwielkasten zijn in de fabriek volledig gevuld met olie. Eens per seizoen moet u de rechter- en linkertandwielkast aftappen en reinigen. Wanneer de tandwielkasten schoon zijn, voegt u 80W-90 transmissieolie toe; zie De olie in de tandwielkast controleren.
De wielnaven controleren
-
Verwijder de wielen.
-
Draai de wielnaaf (Figuur 13) om de afstelling van het lager te controleren. U moet een lichte weerstand voelen als u de naaf draait. Als u geen weerstand voelt, moet u de moer van de wielnaaf (Figuur 13) aandraaien tot u wel een kleine weerstand voelt bij het ronddraaien van de naaf.

Important: Draai de moer van de wielnaaf niet te stevig aan, want dan gaat het lager snel slijten.
-
Controleer de O-ring om schade uit te sluiten en zorg dat hij op zijn plaats zit binnenin de wielnaaf (Figuur 13).
Important: Een beschadigde of onjuist gemonteerde O-ring laat olie uit de tandwielkast door. Als een bepaalde hoeveelheid olie lekt, is de kans op mechanische schade groot.
-
Als de machine is uitgerust met pneumatische banden, breng de bandenspanning dan op 2,413 bar.
-
Monteer de aandrijfwielen met tapbouten en borgringen (Figuur 14).

Het bevestigingsmateriaal en de messenkooilagers controleren
-
Draai aan de middelste verstelknop tot het ondermes de messenkooi niet meer raakt. Probeer de messenkooi te draaien. Als de messenkooi niet draait, stel dan de wiellagers af; zie De lagers van de messenkooi afstellen in het hoofdstuk Onderhoud. Als de messenkooi vrij ronddraait, gaat u verder met de volgende stap.
-
Probeer de messenkooi heen en weer te draaien. Als u de messenkooi kunt draaien, stel dan de lagers van de messenkooi af; zie De lagers van de messenkooi afstellen .
-
Controleer alle moeren, bouten en schroeven en draai ze goed aan zodat alle onderdelen stevig vastzitten.
De lagers van de messenkooi afstellen
Als de messenkooi eindspeling vertoont of als de maai-eenheid gedemonteerd werd, moet u mogelijk het lager van de messenkooi afstellen.
-
Verwijder de 4 schroeven waarmee het linkerwiel aan de wielnaaf is bevestigd en verwijder het wiel. Plaats het wiel ter ondersteuning onder de tandwielkast.
-
Zet de achterkant van de maai-eenheid op blokken zodat u een afstand verkrijgt van 17,8 tot 20,3 cm tussen de onderkant van de tandwielkast die uitsteekt achter de rolbeugel en het horizontale oppervlak.
-
Verwijder de 3 tapbouten waarmee het inspectieluik aan het deksel van de tandwielkast is bevestigd.
-
Draai de stelmoer in kleine stappen rechtsom op de messenkooias tot de messenkooi geen eindspeling meer vertoont.
Note: Zorg dat de messenkooi niet kan draaien.
-
Wanneer er geen eindspeling meer is, draait u de moer nog een kwartslag om het lager voor te belasten.
-
Monteer het inspectieluik en het wiel.
De maai-eenheid slijpen
Note: Raadpleeg voor meer informatie over het slijpen Toro’s Handleiding Slijpen van maaimachines met messenkooien en roterende messen, documentnr. 09168SL.
Slijp nieuwe en oude ondermessen terwijl ze bevestigd zijn aan de snijbalk; dit zorgt voor stevigheid tijdens het slijpen en verzekert een recht mes. Raadpleeg Figuur 15 voor het slijpen van de messen en zorg dat u de vrijloophoeken zo dicht mogelijk benadert. Voorkom bij het slijpen zwaar contact tussen het mes en de slijpschijf. Bij zwaar contact ontstaat oververhitting, waardoor de slijpschijf vroegtijdig verslijt en het mes minder lang meegaat.

Het raakvlak en de vrijloophoek van het messenkooimes worden aangegeven in Figuur 16. Het raakvlak is het deel van het messenkooimes dat het ondermes raakt en het gras met een schaarbeweging maait. De vrijloophoek of slijphoek wordt in het messenkooimes geslepen om vrije tussenruimte te bieden achter het raakvlak en om de weerstand of wrijving te verminderen. De aanbevolen vrijloophoek is 15 graden.

Note: Naarmate een messenkooi maait, zal het raakvlak van het mes breder worden tot het uiteindelijk de volledige breedte van het mes beslaat. Dit is normaal en wil niet zeggen dat de messenkooi opnieuw geslepen moet worden om goed te werken. Een maai-eenheid met messen waarvan het raakvlak de hele breedte beslaat, kan toch goed werken, maar u moet wel regelmatig de afstelling controleren om scherpe snijranden te behouden.Als de messenkooi en het ondermes geslepen zijn, moet u de volgende afstellingen uitvoeren:
-
Stel de maaihoogte in.
-
Stel het contact tussen ondermes en messenkooi af.
Note: Als de messen van de messenkooi voortdurend tegen het ondermes aanlopen zal er op het oppervlak van de voorste snijrand van het ondermes over de gehele lengte een lichte braam ontstaan. Als u de voorste snijrand af en toe bijvijlt om de braam te verwijderen, zullen de maairesultaten verbeteren.
Als de randen van het messenkooimes en het ondermes licht afgerond zijn en geen diepe inkepingen vertonen, kan wetten met wetpasta voldoende zijn om de randen en pasvorm te herstellen. Vaak denken gebruikers dat een maai-eenheid geslepen moet worden, terwijl enkel wetten of afstelling van het lager van de messenkooi of het ondermes nodig is.
De maai-eenheid wetten
Bereid de maai-eenheid als volgt voor op het wetten:
-
Verwijder het rechterwiel.
-
Plaats het wiel ter ondersteuning onder de tandwielkast.
-
Verwijder het deksel van het rondsel van de messenkooi (Figuur 17).

-
Schakel de messenkooi uit.
-
Sluit de koppeling van de wetmachine aan op de moer aan het uiteinde van de messenkooias.
Gebruik wetpasta van een goede klasse. Gebruik een gemiddelde korrel voor het voorlappen en een fijne korrel voor de afwerking. Het strekt tot aanbeveling een oplossing te gebruiken van 1 deel vloeibaar wasmiddel en 2 delen wetpasta. De vloeibare oplossing maakt het wegspoelen van de pasta na het werk veel makkelijker. U kunt ook in water oplosbare olie gebruiken als draagstof.
Note: Zorg dat de wetoplossing vloeibaar blijft om een gelijkmatige verspreiding over het ondermes en de messenkooi te verkrijgen.
Het wetten verloopt als volgt:
-
Stel het ondermes zo af dat het licht contact maakt met de messenkooi.
-
Draai de wetmachine zodat de messenkooi achteruitdraait. Breng voortdurend wetoplossing aan en zorg dat het ondermes de messenkooi licht blijft raken.
-
Stop de wetmachine nu en dan om te controleren of de snijvlakken scherp zijn. Blijf wetten tot de snijranden opnieuw scherp zijn.
Note: Als de snijranden erg bot zijn, moet u mogelijk zowel slijpen als wetten.
-
Spoel de wetoplossing weg. Gebruik papier om te controleren of de messenkooimessen over de gehele lengte scherp zijn. Als het papier niet over de gehele lengte van elk messenkooimes netjes doorgesneden wordt, moet u verdergaan met wetten.
Het ondermes vervangen
-
Om het ondermes te vervangen, moet u de 11 schroeven verwijderen waarmee het mes aan de snijbalk is bevestigd.
-
Verwijder roest, aanslag en corrosie van het oppervlak van de snijbalk en breng er een laagje olie op aan.
-
Maak de schroefdraad schoon.
-
Breng anti-seizemiddel aan op de schroeven en monteer het ondermes als volgt op de snijbalk (Figuur 18):

-
Slijp het ondermes terwijl het aan de snijbalk is bevestigd tot het recht is. Raadpleeg Toro’s Handleiding Slijpen van maaimachines met messenkooien en roterende messen, documentnr. 09168SL.
-
Als het ondermes geslepen en gerecht is, stelt u de messenkooi, de rol en het wiellager af; zie De messenkooi, de rol en het wiellager afstellen.
De messenkooi, de rol en het wiellager afstellen
Na de eerste 30 bedrijfsuren moet u het messenkooilager, het rollager en het wiellager controleren. Controleer deze onderdelen daarna om de 200 tot 250 bedrijfsuren. Stel indien nodig het messenkooilager af. Stel indien nodig het rollager af. Stel indien nodig het wiellager af.
Onderhoud van de rol
De rol demonteren
-
Verwijder de beugels en ringen van de uiteinden van de rol en controleer de bussen.
-
Verwijder de elastische eindmoer.
Note: Nadat u de elastische eindmoer hebt verwijderd, schuift u de huls van de rolas. Leg het uiteinde van de rol omlaag in een opvangbak terwijl u de rolas uittrekt. Laat het smeersel uit de rol lopen.
-
Als u de rolas gaat vervangen, verwijder dan de dubbele contramoeren.
-
Verwijder de resterende huls en afdichtingen van de beide uiteinden van de rol.
-
Verwijder de kegellagers van de uiteinden van de rol.
-
Verwijder voorzichtig de lagerkappen.
-
Verwijder de binnenpakkingen met een pakkingtrekker.
De rol monteren
-
Smeer een laagje olie op de lipjes van de binnenpakkingen. Monteer de binnenpakkingen op de uiteinden van de rol en zorg ervoor dat de garterveren naar binnen gericht zijn.
-
Plaats de lagerkappen terug en breng de kegellagers aan in de rol.
-
Smeer een laagje olie op de lipjes van de buitenpakkingen. Monteer de buitenpakkingen op de uiteinden van de rol en zorg ervoor dat de garterveren naar binnen gericht zijn.
-
Schuif 1 huls op de rolas tegen de dubbele contramoeren.
-
Omwikkel de schroefdraad van de rolas met cellofaantape om de pakkingen te beschermen en schuif de as voorzichtig door de rechterkant van de rol. Schuif de rolas in de rol tot deze door de binnenste oliepakking aan de rechterkant gaat.
-
Giet ongeveer 0,5 liter SAE 90 of 140 transmissieolie in de rolbehuizing.
-
Nadat u de olie toegevoegd hebt, drukt u de rolas voorzichtig door de gehele rol. Verwijder de cellofaantape.
-
Monteer de huls op de rolas en schuif hem tegen het kegellager.
-
Breng de elastische eindmoer aan en borg deze door de dubbele contramoeren tegen te houden. Zet de elastische eindmoer vast.
Note: Draai de elastische eindmoer vast tot de rolas en de lagers axiaal nog radiaal kunnen bewegen. Zorg dat de rol vrij op de as kan bewegen.
-
Smeer de lagers met nr. 2 lagervet voor zwaar gebruik.
-
Monteer de ringen en monteer de linker- en rechterbeugel en de bussen.
Important: Wanneer u de maai-eenheid volledig gemonteerd hebt, is het belangrijk de volgende afstellingen uit te voeren:
-
Controleer de lagers van de messenkooi en het bevestigingsmateriaal.
-
Stel de maaihoogte in.
-
Stel het contact tussen ondermes en messenkooi af.
-


te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing
of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving
van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.










