Inleiding

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Ga naar www.Toro.com voor documentatie over productveiligheid en bedieningsinstructies, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro- onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

g346921

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Voor meer informatie, zie de inbouwverklaring aan het einde van deze handleiding.

Installatie

De machine voorbereiden

  1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

  2. Stel de parkeerrem in werking.Stel de parkeerrem in werking.

  3. Zet de motor af.

  4. Maak de bougiekabel los van de bougie; raadpleeg de Gebruikershandleiding van de machine.

De maai-eenheid voorbereiden

  1. Draai op de maai-eenheid de montageschroeven los waarmee de uiteinden van de voorrol aan de maaihoogtearmen zijn bevestigd (Figuur 2).

    g275540
  2. Verwijder de ploegbouten, de ringen en de borgmoeren waarmee de maaihoogtearmen aan de uiteinden van het maaidek zijn bevestigd (Figuur 2). Verwijder de maaihoogtearmen en de rol.

    Note: Bewaar het verwijderde bevestigingsmateriaal om de nieuwe maaihoogtearmen te monteren.

  3. Verwijder de stelschroeven voor de maaihoogte en de montageschroeven van de rol uit de maaihoogtearmen (Figuur 3).

    Note: Bewaar de montageschroeven voor de rol en de rol voor latere montage.

  4. Verwijder de 2 bouten (5/16" x 2¼") van de 2 moeren (onverliesbaar door de zijplaat) waarmee het contragewicht bevestigd is aan de zijplaat van de maai-eenheid. Verwijder het contragewicht (Figuur 3).

    Note: U mag het contragewicht van de maai-eenheid en de bevestigingsbouten weggooien.

    g281094
  5. Houd de messenkooi tegen zodat u de lagermoer kunt verwijderen; zie De messenkooi tegenhouden om inzetstukken met schroefdraad te verwijderen.

  6. Verwijder de dop en leg de lagermoer bloot (Figuur 3).

  7. Verwijder de lagermoer van de kooias (Figuur 3).

    Important: Veeg vuil en vet van de schroefdraad aan het uiteinde van de messenkooias voordat u het meegeleverde gegleufde inzetstuk en de groomerkast uit deze set monteert.

De aandrijving van de messenkooi verwijderen

  1. Verwijder het bevestigingsmateriaal waarmee de aandrijving van de messenkooi aan de zijplaat is bevestigd (Figuur 4).

    g287976
  2. Verwijder de aandrijving van de messenkooi, platte ringen, veerringen, afstandsringen en O-ringen van de zijplaat (Figuur 4).

De aandrijfkast van de groomer monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Messenkooi-adapter1
Opvulring1
Aandrijfkast van de groomer1
  1. Breng schroefdraadborgmiddel met gemiddelde sterkte (zoals Blue Loctite® 243) aan op de binnenschroefdraad van de as van de aandrijfkast en draai de messenkooiadapter en de as van de groomeraandrijfkast aan met een torsie van 150 tot 163 N∙m.

    g283538

    Important: Laat het schroefdraadborgmiddel 15 minuten uitharden voordat u verdergaat met de procedure.

    Note: Als u de messenkooiadapter en de as van de aandrijfkast aandraait moet u de as van de aandrijfkast van de groomer tegenhouden met de speciale dop of met een momentsleutel van 1⅜ inch, vergrendeld in een schroefbank op de sleutelvlakken aan de binnenzijde van de groomeraandrijfkast (Figuur 6).

    g350306
  2. Monteer de opvulring over de schroefdraad van de messenkooiadapter (Figuur 7).

    g366056
  3. Breng schroefdraadborgmiddel met gemiddelde sterkte (zoals Blue Loctite® 243) aan op de binnenschroefdraad van de messenkooias.

    Important: Veeg vuil en vet van de schroefdraad aan het uiteinde van de messenkooias voordat u het meegeleverde gegleufde inzetstuk monteert.

  4. Bevestig de groomeraandrijfkast aan de messenkooias (Figuur 7).

  5. Houd de messenkooi tegen zodat u het insteekstuk kunt monteren; zie De messenkooi tegenhouden om inzetstukken met schroefdraad te monteren.

  6. Terwijl de messenkooi wordt tegengehouden, draait u de zeskant van de as van de aandrijfkast vast met een torsie van 135 tot 150 N·m; zie Figuur 7.

    Important: U moet de zeskant van de as van de aandrijfkast vastdraaien met een torsie van 135 tot 150 N·m.

    Important: Gebruik hierbij een zware zeskant-dop.Gebruik voor deze stap geen slagmoersleutel.

    Important: Laat het schroefdraadborgmiddel 15 minuten uitharden voordat u verdergaat met de procedure.

    Note: Zorg dat u de afdichting onder de beschermingskap niet beschadigt.

  7. Als u de groomer aan de linkerkant van de machine gaat plaatsen, voer dan de volgende stappen uit (Figuur 8):

    1. Verwijder de inbusschroef waarmee de koppelingsknop aan de as van de actuator is bevestigd.

    2. Verwijder de koppelingsknop en keer deze om.

    3. Monteer de koppelingsknop met de inbusschroef op de as van de actuator.

      g298196

De dop van de groomeraandrijving monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Dop1

Voer deze procedure enkel uit voor universele groomers zonder achterrolborstel:

  1. Breng middelmatig sterk borgmiddel voor cilindrische bevestigingen (zoals Green Loctite 609®) aan rond de gleuf van de borgring en op het buitenoppervlak (Figuur 9).

  2. Plaats de dop zoals wordt getoond in Figuur 9.

    g346927

De spanpoelie monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Asstomp1
Lagerkap2
Spanpoelie1
Flensmoer 1
  1. Monteer de losse onderdelen op de spanpoelie; zie Figuur 10.

    Important: Monteer de lagerkappen met de stoffen zijde naar de lagers.

    g367454
  2. Plaats de spanpoelie op messenkooi, aan de kant tegenover de aandrijfkast van de groomer.

  3. Gebruik het eerder verwijderde bevestigingsmateriaal om de aandrijving van de messenkooi te monteren; zie De aandrijving van de messenkooi verwijderen.

De maaihoogtebeugels en de rol monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Maaihoogtebeugel links1
Maaihoogtebeugel rechts1
Borstbout (5/16 x 1")2
Geharde ring2
Groomerkap2
Montageschroef2
Rol (afzonderlijk bestellen; neem contact op met uw erkende Toro-distributeur)1
  1. Draai de stelschroeven voor de maaihoogte die u eerder hebt verwijderd in de bovenzijde van de maaihoogte-eenheden (Figuur 11).

    g366141
  2. Bevestig de maaihoogteconstructies met de eerder verwijderde ploegbout, flensmoer en speciale ring op de zijplaten van de maai-eenheid (Figuur 11).

  3. Aan de kant van de aandrijfkast van de groomer: plaats de stelarmstang van de maaihoogtebeugel aan de binnenkant van de aandrijfkast van de groomer, en monteer deze met een borstbout en een geharde onderlegring zoals in Figuur 12. Draai de borstbout vast met 16 tot 22 N·m.

    g366142
  4. Lijn de stang van de stelarm uit bij de stelkraag op de spanpoelie en bevestig deze aan de kraag met een borstbout en een geharde ring (Figuur 13); draai de borstbout vast met 16 tot 22 N∙m.

    g366149
  5. Plaats en centreer de rolas tussen de maaihoogtebeugels en zet deze vast met 2 montageschroeven (Figuur 14 of Figuur 15).

    U kunt de montageschroeven aan de voorkant (zoals getoond in Figuur 14) of aan de achterkant (Figuur 15) van de maaihoogtebeugels monteren. Door de schroeven aan de voorkant te monteren, kan de groomer de rol vrijlaten; door ze aan de achterkant te monteren, kan de groomer in de rol grijpen.

    g366194
    g366195
  6. Bevestig de groomerkappen aan beide kanten van de rolas (Figuur 14).

  7. Draai de groomerkappen vast met een torsie van 22 tot 24 N·m.

De veerkracht van de groomer afstellen

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Ring (onderdeelnr. 3256-24, niet meegeleverd)

Voor instellingen met lage groomhoogte waarbij extra veerkracht nodig is, monteert u extra ringen (onderdeelnr. 3256-24) aan de oogbout om de groomhoogteveren in te drukken bij een lage groomhoogte.

  1. Stel de gewenste maaihoogte van de maai-eenheid in; raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw maai-eenheid.

  2. Stel de gewenste groomhoogte in; raadpleeg De hoogte van de groomer instellen.

  3. Zorg ervoor dat de groomerverstellers zich in de ingeschakelde stand (bedrijfsstand) bevinden; zie De machine transporteren .

  4. Meet de afstand tussen de ringen (de huidige veerlengte) zoals getoond in Figuur 16.

    g366267
  5. Trek de gewenste veerlengte (19 mm of ¾") af van de huidige veerlengte, en deel dit verschil door 1,5 mm (1/16 inch) om te bepalen hoeveel ringen u moet toevoegen om de gewenste veerlengte te bereiken.

De groomer monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Bout (¼" x 1½")4
Borgmoer4
Asklem4
Messenkooi van de groomer (afzonderlijk bestellen; neem contact op met uw erkende Toro-distributeur verdeler)1
  1. Bestel een groomermessenkooi die voldoet aan uw behoeften en geschikt is voor uw maai-eenheid; neem contact op met uw erkende Toro-distributeur verdeler.

  2. Lijn de groomermessenkooi uit met de groomeraandrijfkast en de spanpoelie (Figuur 17).

    g283516
  3. Bevestig de groomer aan de machine zoals in Figuur 17 en zet de bouten vast.

  4. Om te voorkomen dat de onderdelen vastlopen, stelt u eerst de maaihoogte en de groomhoogte in, waarna u de bouten losmaakt.

    Note: Stel de maaihoogte in volgens de instructies in de Gebruikershandleiding van uw maai-eenheid; raadpleeg De hoogte van de groomer instellen om de groomhoogte af te stellen.

  5. Draai de bouten vast met een torsie van 5 tot 7 N·m.

  6. Controleer de maaihoogte en de groomhoogte en pas deze aan indien nodig.

Gebruiksaanwijzing

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Inleiding

Groomen wordt bovengronds uitgevoerd in de graslaag. Het groomen bespoedigt de verticale groei van het gras, onderdrukt ongewenste groei en snijdt uitlopers af, voor een dichtere grasmat. Groomen zorgt voor een uniformere en dichter begroeid speeloppervlak, zodat de golfbal sneller en nauwkeuriger beweegt.

Groomen mag niet als vervanging voor verticuteren worden beschouwd. Verticuteren is normaal gesproken een rigoreuzere en periodieke behandeling die het speeloppervlak tijdelijk kan beschadigen, terwijl groomen een routinematige en zachtaardigere behandeling is die is ontworpen voor het verzorgen van de grasmat.

g006671

Groomerborstels zijn, wanneer ze zijn ingesteld om de graslaag licht te raken, minder schadelijk dan traditionele messen. Het gebruik van borstels kan beter zijn bij ultradwerg cultivars omdat die recht naar boven groeien en minder uitvullen door horizontale groei. Borstels kunnen het bladweefsel beschadigen als ze zo zijn ingesteld dat ze te diep door de graslaag dringen.

Groomermessen mogen nooit in de grond dringen. Ze zijn geschikt om uitlopers door te snijden en gazonvilt te verwijderen.

Aangezien grooming het bladweefsel beschadigt moet het worden vermeden in periodes wanneer het gras onder druk staat. Grassoorten voor het koele seizoen zoals fioringras en straatgras moeten niet gegroomd worden bij warm (en vochtig) weer in het midden van de zomer.

Tal van factoren zijn van invloed op de groomingprestaties, o.a.:

  • De tijd van het jaar (d.w.z. het groeiseizoen) en het weerpatroon

  • De algemene conditie van elke green

  • De frequentie van het groomen/maaien – zowel het aantal maaibeurten per week en het aantal werkgangen per maaibeurt

  • De maaihoogte-instelling van de belangrijkste messenkooi

  • De hoogte/diepte-instelling van de messenkooi van de groomer

  • Hoe lang de messenkooi van de groomer in gebruik is geweest op de green

  • Het soort gras op de green

  • Het algemene onderhoudsprogramma van de greens (d.w.z. beregening, bemesting, spuiten, beluchting, overzaaien, etc.)

  • betreding;

  • stressvolle periodes (d.w.z. hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid, ongebruikelijk intensieve betreding van de grasmat).

Deze factoren kunnen per green verschillen. Inspecteer de greens regelmatig en stem het groomen af op de behoeften.

Er zijn verschillende groomerassen verkrijgbaar Met de tussenafstand van 13 mm kunt u iets dieper groomen om uitlopers door te snijden zonder de grasmat overmatig uit te dunnen. Door afstandsstukken te verwijderen en messen toe te voegen of door afstandsstukken toe te voegen en messen te verwijderen kunt u de afstand tussen de groomer en het mes aanpassen van 6 mm tot 19 mm.

Note: Groom met een mesafstand van 6 mm voor periodes met snelle groei (van de lente tot de vroege zomer) om de toplaag uit te dunnen. Groom met een mesafstand van 19 mm voor periodes met langzame groei (van de late zomer tot de herfst en winter). Gebruik van de groomermessenkooi tijdens erg belastende periodes kan de grasmat beschadigen.

Note: De groomermessenkooi op een onjuiste of te agressieve manier gebruiken (te diep of te frequent groomen) kan het gras onnodig belasten en zwaar beschadigen. Gebruik de groomer voorzichtig.

Note: Verander de maairichting telkens als u de groomer gebruikt. Hierdoor zal het effect van het groomen worden verbeterd.

Note: Laat de groomer zoveel mogelijk in een rechte lijn werken. Wees voorzichtig als u de groomer tijdens het gebruik draait.

De hoogte van de groomer instellen

Important: Stel de groomer nooit lager in dan ½ van de maaihoogte – tot 13 mm; daarna kunt u een instelling kiezen die 0 tot 6 mm kleiner is dan de maaihoogte.

Important: Als u de groomer hoger instelt dan de maaihoogte, kan de groomer de grasmand onbedoeld raken in de SNELHEFSTAND. Stel de groomer nooit hoger in dan de maaihoogte in de BEDRIJFSSTAND.

  1. Zet de machine op een horizontaal vlak, stel de parkeerrem in werking en zet de motor af.

  2. Stel de maaihoogte van de maai-eenheid in; zie de Gebruikershandleiding van uw maai-eenheid.

  3. Breng de messenkooi van de groomer als volgt omhoog of omlaag:

    1. Zorg ervoor dat de snelhefbomen (Figuur 19) in de BEDRIJFSSTAND staan (d.w.z. dat de hendel naar de voorkant van de maai-eenheid wijst).

    2. Meet aan het uiteinde van de messenkooi van de groomer de afstand tussen het laagste uiteinde van het groomermes en het werkoppervlak (Figuur 19). Draai aan de instelknop voor de hoogte (Figuur 19) om het uiteinde van het groomermes hoger of lager op de gewenste hoogte te zetten.

    3. Herhaal stap 2 aan de andere kant van de groomer, controleer dan nogmaals de instelling aan de eerste kant van de groomer. U moet aan beide kanten van de groomermessenkooi dezelfde hoogte meten. Als de hoogte aan de uiteinden van de groomermessenkooi verschilt, moet u de stelknop(pen) draaien tot u gelijke hoogtes verkrijgt.

      g366192

De richting van de groomer veranderen

De groomer heeft 3 instellingen: VRIJSTAND(N), VOORUIT(F) en ACHTERUIT(R). Wijzigen van de richting van de groomer: draai aan de knop aan het uiteinde van de aandrijfkast van de groomer en zet deze in de gewenste inklikstand.

g302776

De werking van de groomer testen

Important: Onjuist of te agressief gebruik van de messenkooi van de groomer (d.w.z. te diep of te vaak groomen) kan de grasmat onnodig belasten, waardoor de green ernstige schade kan oplopen. Gebruik de groomer voorzichtig.

Gevaar

Contact met de messenkooien of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken.

  • Voordat u de maai-eenheid afstelt, moet u de maai-eenheid uitschakelen, de parkeerrem in werking stellen, de motor uitzetten en wachten tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.

  • Houd handen, voeten en kleding uit de buurt van de messenkooi of andere bewegende onderdelen.

Om vast te stellen wat de juiste hoogte/diepte-instelling is, doet u het volgende:

  1. Stel de maaikooi in op de maaihoogte die normaal zonder de messenkooi van de groomer zou worden gebruikt.

  2. Stel de messenkooi van de groomer één stand hoger in dan het rolniveau.

  3. Stel de groomerborstel in op dezelfde stand als de maaihoogte (één stand hoger dan het rolniveau).

    Note: Stel de groomerborstel (omhoog of omlaag) af in stappen van 0,25 mm om onbedoelde grasbeschadiging te voorkomen.

  4. Rijd over de testgreen heen en breng vervolgens de groomer 1/2 van het rolniveau omlaag en rijd nogmaals over de testgreen heen.

    Note: Bijvoorbeeld: om een maaihoogte van 3,2 mm in te stellen, stelt u de messenkooi van de groomer 1,6 mm boven de rol in.

  5. Vergelijk het resultaat.

    Note: Met de eerste instelling (toen de groomer op de maaihoogte-instelling boven het rolniveau werd afgesteld) zou er aanzienlijk minder gras en vilt verwijderd moeten zijn dan met de tweede instelling.

  6. Controleer 2 of 3 dagen nadat u de groomer voor de eerste keer hebt gebruikt hoe de algemene conditie van de testgreen is en of hij is beschadigd. Als het gegroomde gebied geel/bruin wordt terwijl het niet gegroomde gebied groen is, hebt u de groomer te agressief gebruikt.

    Note: De kleur van het gras verandert als u de messenkooi van de groomer gebruikt. Een ervaren greenkeeper kan aan de kleur van de grasmat (en door nauwkeurige inspectie) beoordelen of het huidige groomingregime geschikt is voor de betreffende green. Omdat de messenkooi van de groomer meer gras overeind zet en vilt verwijdert, is de maaikwaliteit niet hetzelfde als zonder de groomer. Dit effect is de eerste keren dat u een groomer gebruikt op een green het beste zichtbaar.

    Note: Als u hetzelfde gebied meerdere malen behandelt (bijvoorbeeld tweemaal of driemaal maait), zal de groomer bij elke werkgang dieper doordringen. Het wordt niet aanbevolen om kort op elkaar meerdere malen hetzelfde gebied te behandelen.

    Als u de prestaties van de groomer hebt getest op een testgreen en tevreden bent met de resultaten, kunt u de speelgreens behandelen met de groomer. Elke green kan echter anders reageren op het groomen. Daarbij veranderen de groeiomstandigheden constant. Inspecteer de gegroomde greens regelmatig en pas de procedure voor het groomen zo vaak als nodig is aan.

De machine transporteren

Als u wil maaien zonder groomer of de machine moet transporteren, moet u de snelhefhendel in de TRANSPORTSAND zetten (Figuur 21).

Note: Dit brengt de groomermessenkooi omhoog.

g366193

Onderhoud

Smeerolie van tandwielkast verversen

Onderhoudsinterval:

  • Na de eerste 100 bedrijfsuren

  • Elke 500 bedrijfsuren/jaarlijks (hou de kortste periode aan)

  1. Maak de buitenoppervlakken van de groomer schoon.

    Important: Zorg dat er geen vuil of maaisel op de buitenkant van de groomerbehuizing zit; als er vuil in de groomer komt, kan dit de tandwielkast beschadigen.

  2. Verwijder de aftapplug onderaan de behuizing (Figuur 22).

    g346930
  3. Verwijder de vulplug aan de zijkant van de behuizing en zet de ontluchtingsplug bovenaan open zodat er lucht kan ontsnappen (Figuur 22).

  4. Zet een geschikte opvangbak onder de olieaftapplug om de afgevoerde olie op te vangen.

  5. Kantel de maai-eenheid (zoals getoond in Figuur 23) totdat de aftapopening onderaan is en de olie volledig afgetapt wordt.

  6. Schud de maai-eenheid langzaam heen en weer om ervoor te zorgen dat de olie volledig uit de behuizing is gelopen. Plaats als de olie volledig afgetapt is, de maai-eenheid op een vlakke ondergrond zoals getoond in Figuur 24.

    g366196
  7. Plaats de aftapplug (Figuur 22).

  8. Gebruik een oliespuit (onderdeelnr. 137-0872) om de aandrijfkast te vullen met 50 cc 80-90W olie (Figuur 24).

    g366197
  9. Plaats de vulplug en zet de ontluchtingsplug vast.

  10. Draai alle pluggen vast met een torsie van 3 tot 5 N∙m.

De aandrijfkast van de groomer verwijderen

Note: Bewaar alle verwijderde onderdelen voor latere montage tenzij anders vermeld.

Important: Als u problemen ondervindt bij het verwijderen van de aandrijfkast van de groomer, moet u de Onderhoudshandleiding van uw tractie-eenheid raadplegen of contact opnemen met uw erkende Toro-distributeur verdeler.

  1. Verwijder de dop van de groomer.

  2. Verwijder de klembouten waarmee de groomer verbonden is met de aandrijfkast; zie Figuur 17 in De groomer monteren.

  3. Verwijder de borstbout en de harde ring waarmee de aandrijfkast van de groomer verbonden is met de stelarmen (Figuur 25).

    g346932
  4. Houd de messenkooi tegen om deze te verwijderen; zie De messenkooi tegenhouden om inzetstukken met schroefdraad te verwijderen.

  5. Monteer de versterkingsschroef (onderdeelnr. 1-803022 – afzonderlijk verkrijgbaar) op de binnenschroefdraad van de zeskantbout van de groomeraandrijving en draai vast met een torsie van 13,5 N·m zoals getoond in Figuur 25.

  6. Verwijder de aandrijfkast van de groomer van de messenkooi door de zeskantbout van de groomeraandrijving te draaien (Figuur 25).

    Important: Als de aandrijfkast van de groomer aan de rechterkant van een maai-eenheid is gemonteerd, moet u de zeskantbout van de groomeraandrijving linksom draaien (rechtse schroefdraad) om de as van de aandrijfkast te verwijderen van de maai-eenheid.

    Important: Als de aandrijfkast van de groomer aan de linkerkant van een maai-eenheid is gemonteerd, moet u de zeskantbout van de groomeraandrijving rechtsom draaien (linkse schroefdraad) om de as van de aandrijfkast te verwijderen van de maai-eenheid.

    Important: Gebruik hierbij een zware zeskant-dop.

De messenkooi van de groomer schoonmaken

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na elk gebruik
  • Reinig de messenkooi van de groomer na gebruik door deze met water af te spoelen. Richt de waterstraal niet rechtstreeks op de lagerafdichtingen van de groomer. Laat de messenkooi van de groomer niet in water staan om te voorkomen dat de onderdelen gaan roesten.

    De maaimessen controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • g287987

    Controleer de messen van de groomermessenkooi regelmatig op beschadigingen en slijtage. Recht gebogen messen met een buigtang. Vervang messen die versleten zijn en draai de borgmoeren vast met een torsie van 42 tot 49 N·m. Als u de maaimessen controleert, moet u ook controleren of de moeren op het rechter en linker uiteinde van de messen goed vastzitten.

    Note: Als u bladen van verenstaal gebruikt kunt u, als één kant van de messen versleten is de grooming kooi verwijderen, 180° draaien, en dan weer monteren, zodat de niet-versleten kant in de draairichting wijst.

    Note: Omdat door de groomer mogelijk meer materiaal (b.v. aarde en zand) in de maai-eenheid komt dan waar de messenkooi normaal aan wordt blootgesteld moet u de snijplaat en de kooi vaker op slijtage inspecteren. Dit is met name van belang bij een zanderige ondergrond en/of wanneer de groomer is ingesteld op een grote werkdiepte.

    De messenkooi tegenhouden

    Waarschuwing

    De messen van de messenkooi zijn scherp en kunnen handen of voeten afsnijden.

    • Houd uw handen en voeten uit de buurt van de messenkooi.

    • Zorg ervoor dat de messenkooi wordt tegengehouden voordat u er servicewerkzaamheden aan verricht.

    De messenkooi tegenhouden om inzetstukken met schroefdraad te verwijderen

    1. Kantel de maai-eenheid omhoog zodat u bij de onderkant van de messenkooi kunt.

    2. Steek een lang breekijzer (ongeveer ⅜" x 12" met schroevendraaierhandgreep aanbevolen) door de onderkant van de messenkooi, het dichtst bij de kant van de maai-eenheid die u gaat vastdraaien (Figuur 27).

    3. Plaats de rolkoevoet tegen de gelaste zijde van de steunplaat van de messenkooi (Figuur 27).

      Note: Steek de rolkoevoet tussen de bovenkant van de as van de messenkooi en de achterkant van de messenkooimessen zodat de messenkooi niet kan bewegen.

      Important: Raak de snijrand van de messen niet aan met de rolkoevoet; dit kan de snijrand beschadigen en/of ervoor zorgen dat het mes te hoog komt te zitten.

      Important: Het inzetstuk aan de linkerkant van de maai-eenheid heeft een linkse schroefdraad. Het inzetstuk aan de rechterkant van de maai-eenheid heeft een rechtse schroefdraad.

      g288013
    4. Laat de handgreep van de rolkoevoet rusten tegen de rol.

    5. Voltooi de verwijdering van het inzetstuk met schroefdraad terwijl u ervoor zorgt dat de rolkoevoet op zijn plaats blijft zitten. Verwijder daarna de rolkoevoet.

    6. Laat de maai-eenheid op de rollen zakken.

    De messenkooi tegenhouden om inzetstukken met schroefdraad te monteren

    1. Steek een lang breekijzer (ongeveer 1 x 30 cm met schroevendraaierhandgreep aanbevolen) door de voorkant van de messenkooi, het dichtst bij de zijde van de maai-eenheid die u gaat vastdraaien (Figuur 28).

    2. Plaats de rolkoevoet tegen de gelaste zijde van de steunplaat van de messenkooi (Figuur 28).

      Note: Steek de rolkoevoet tussen de bovenkant van de as van de messenkooi en de achterkant van de messenkooimessen zodat de messenkooi niet kan bewegen.

      Important: Raak de snijrand van de messen niet aan met de rolkoevoet; dit kan de snijrand beschadigen of ervoor zorgen dat het mes te hoog komt te zitten.

      Important: Het inzetstuk aan de linkerkant van de maai-eenheid heeft een linkse schroefdraad. Het inzetstuk aan de rechterkant van de maai-eenheid heeft een rechtse schroefdraad.

      g288012
    3. Laat de handgreep van het breekijzer rusten tegen de rol.

    4. Voltooi de montage van het inzetstuk met schroefdraad volgens de montage-instructies van het inzetstuk en de vereiste torsie. Zorg er hierbij voor dat het breekijzer op zijn plaats blijft zitten. Verwijder daarna het breekijzer.