Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 2 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 5 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Om de 300 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
Jaarlijks of vóór stalling |
|
Important: Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Neem contact op met een geautoriseerde motoronderhoudsdealer voor instellingen, reparaties en garantie-onderhoud aan de motor, indien deze niet in deze handleiding zijn beschreven.
De machine veilig onderhouden
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht aan de machine:
-
Voor het onderhouden, instellen of reinigen van de machine moet u de motor uitschakelen en wachten totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. Als er grote reparaties nodig zijn neem dan contact op met een erkende servicedealer.
-
Draag altijd oogbescherming terwijl u de machine afstelt of repareert, om uw ogen te beschermen tegen vreemde objecten die de machine kan uitwerpen.
-
Controleer regelmatig of alle bevestigingsmiddelen vast zitten en het veilig is om de machine te gebruiken.
-
Verander de instellingen van de motor niet.
-
Gebruik ter vervanging uitsluitend originele onderdelen en accessoires van Toro.
Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Schakel de motor uit en laat deze afkoelen.
-
Maak de bougiekabel los en houd deze uit de buurt van de bougie om onbedoeld starten te voorkomen (Figuur 22).
Smering
Smeren van de borstelhoekpen en zeshoekige as.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
-
Smeer de borstelhoekpen met lithiumvet nr. 2 (Figuur 23).
-
Verwijder de kappen van de aandrijfriem en de motor.
-
Zet de snelheidskeuzehendel in de R2-stand.
-
Smeer de zeshoekige as licht met motorolie, gebruik hierbij een schone, lange en dunne kwast (Figuur 24).
Important: Voorkom dat er olie op het rubberwiel of de aluminium aandrijfplaat komt omdat de aandrijving anders zal slippen (Figuur 24).
Note: Duw de machine naar voren en naar achteren m de zeshoekige as te laten draaien.
-
Zet de snelheidskeuzehendel in stand 6.
-
Smeer het andere uiteinde van de zeshoekige as.
-
Beweeg de snelheidskeuzehendel enkele malen naar voren en naar achteren.
-
Monteer de kappen van de aandrijfriem en de motor.
Motoronderhoud
Onderhoud van het luchtfilter
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Om de 300 bedrijfsuren |
|
Important: Laat de motor nooit draaien zonder het luchtfilter, dit kan leiden tot ernstige motorschade.
-
Maak de klemmen van het luchtfilterdeksel los.
-
Verwijder het luchtfilterdeksel en maak dit grondig schoon ().
Note: Zorg dat er geen vuil of rommel in de basis valt.
-
Verwijder het schuimelement, maak het schoon met een mild reinigingsmiddel en water, en dep het droog (Figuur 25).
-
Verwijder het papieren luchtfilter (); vervang het indien het bijzonder vuil is.
Important: Papierelement nooit schoonmaken.
-
Veeg het vuil met een vochtige doek van de basis en het deksel.
Note: Pas op dat er geen vuil of rommel valt in de luchtinlaat van de carburator.
-
Plaats het schuimelement op het papieren luchtfilterelement (Figuur 25).
Note: Gebruik indien nodig een nieuw papieren filter.
-
Monteer het luchtfilter op de basis (Figuur 25).
-
Lijn de pijl op het deksel op met de pijl op de basis (Figuur 26).
-
Zet de filterkap op de basis vast met de klemmen.
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Motorolie: Toro 4-Cycle Premium Engine Oil
Gebruik (synthetische) olie van hoge kwaliteit met een detergens van API (American Petroleum Institute) klasse SJ of hoger. Kies de viscositeit op basis van de heersende luchttemperatuur, zie onderstaande tabel.
Controleer het oliepeil als de motor koud is.
-
Maak de omgeving van de peilstok schoon.
-
Haal de peilstok eruit en lees het oliepeil af (Figuur 28).
-
Verwijder de peilstok en veeg de olie eraf met een schone doek.
-
Plaats de peilstok in de vulopening, laat deze op de rand van de opening rusten, draai deze naar links totdat de dop het laagste put van de schroefdraad bereikt.
Note: Schroef de dop niet op de buis.
-
Verwijder peilstok en controleer het oliepeil.
Note: Laat de motor niet draaien als het oliepeil lager is dan het onderste merkteken of hoger dan het hoogste merkteken.
Note: Het oliepeil moet zich rond de bovenkant van het gemerkte deel van de peilstok bevinden (Figuur 28).
-
Indien het oliepeil te laag is:
-
Giet geschikte olie in de vulopening (Figuur 28).
Note: Giet niet te veel olie in de motor.
-
Herhaal stap 3 tot 5.
-
-
Indien het oliepeil te hoog is:
-
Neem de dop van de aftapper.
-
Tap olie af tot het oliepeil zich rond de bovenkant van het gemerkte deel van de peilstok bevindt; zie stap 1 van Motorolie verversen.
-
Plaats de kap op de aftapper; zie stap 2 van Motorolie verversen.
-
-
-
Plaats de peilstok in de vulopening en draai de peilstok handvast.
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 5 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Olievolume: 0,60 l
Note: Tap de motorolie af als de motor warm is.
-
Plaats een opvangvat onder de aftapper en verwijder de aftapdop (Figuur 29).
-
Laat de olie weglopen, plaats de dop dan op de aftapper.
-
Reinig de omgeving van de vulopening en verwijder de peilstok.
-
Voeg de juiste hoeveelheid van de gekozen olie toe en plaats de peilstok; zie Het motoroliepeil controleren.
Note: Giet niet te veel olie in de motor.
-
Neem eventueel gemorste olie op.
-
Start de motor en controleer of er lekken zijn.
-
Schakel de motor uit en controleer het oliepeil; zie Het motoroliepeil controleren.
Bougie controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Bougie type: Champion® RC12YC, Kohler® 12 132 02-S, of Kohler 25 132 14-S (ontstoord)
Elektrodenafstand: 0,76 mm
-
Maak de bougiekabel los van de bougie (Figuur 22).
-
Reinig de omgeving van de bougie.
-
Verwijder de bougie uit de cilinderkop door deze naar links te draaien.
-
Controleer de bougie op slijtage of schade (Figuur 30).
Important: Als de bougie gebarsten of vuil is, moet deze worden vervangen. Maak de elektrodes niet schoon omdat vuil dat in de cilinder komt kan leiden tot motorschade.
-
Controleer de elektrodeafstand met een voelermaat (Figuur 30).
Note: Indien nodig: stel de afstand in op 0,76 mm door de massa elektrode voorzichtig te buigen.
-
Monteer de bougie door deze in de cilinderkop te schroeven en tot 20 N·m aan te trekken.
-
Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
Onderhoud van het brandstofsysteem
Brandstof aftappen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks of vóór stalling |
|
-
De aftapdop bevindt zich op de zijkant van de carburatorbehuizing (Figuur 31).
-
Plaats de opvangmiddelen voor de brandstof onder de aftapdop.
-
Schroef de aftapdop uit de carburator en laat de brandstof uit brandstoftank en de carburator lopen.
Note: Verwijder de schroef van de carburatorbehuizing niet.
-
Plaats de aftapdop weer in de zij-aansluiting van de carburatorbehuizing.
-
Start de motor en laat deze lopen tot alle brandstof op is.
Onderhoud van het aandrijfsysteem
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks of vóór stalling |
|
-
Stop de motor, wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen, en laat de motorschakelaar in de UIT-stand staan.
-
Meet de bandenspanning van de aangedreven banden.
Important: De bandenspanning moet 1,17 tot 1,38 bar zijn.
-
Pomp de aangedreven banden verder op of laat ze iets leeglopen tot de gemeten druk 1,17 tot 1,38 bar bedraagt.
Controleren van de instelling van de tractiekabel
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 2 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
Important: Als de machine niet rijdt in een vooruit- of achteruitstand, of rijdt met losgelaten tractiehendel, stel de tractiekabel dan bij, zie Tractiekabel afstellen .
-
Laat de tractiehendel los.
-
Controleer de tussenruimte tussen de onderkant van de kabelbeugel en de bovenplaat van de machine (Figuur 33).
Note: De kabelbeugel van de tractiekabel moet de bovenplaat raken.
-
Als de kabelbeugel van de tractiekabel de bovenplaat niet raakt stel de tractiekabel dan in, zie Tractiekabel afstellen .
Onderhoud van de borstel
Breekpen van de borstelas controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Stop de motor, wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen, en maak de bougiekabel los.
-
Controleer de breekpennen van de borstelas, aan elke kant van de tandwielkast.
-
Als de breekpen beschadigd is, verwijder en vervang de pen dan en zet deze vast met een moer.
Versleten of beschadigde borstelsegmenten vervangen
Onderhoudsinterval: Naar behoefte
-
Til de borstel op door de positie van de wielen in te stellen.
-
Aan beide zijden van de machine: verwijder de slotbouten, onderlegringen en borgmoeren waarmee de borstel op de zijlagers is bevestigd.
-
Trek de aandrijving met de hand naar achteren om de borsteleenheid uit de machine te verwijderen.
-
Ondersteun de spie-as aan beide zijden van de tandwielkast.
-
Zet de borstel verticaal neer zodat de eindplaat naar boven wijst (Figuur 38).
-
Neem de bevestigingsmiddelen van de eindplaat (Figuur 38).
-
Verwijder de beschadigde borstelsegmenten.
-
Plaats de nieuwe segmenten zodat de metalen uitlijnvingers verspringen, zoals in Figuur 38.
Important: Als de borstelsegmenten onjuist gemonteerd worden kan dit leiden tot schade aan de borstel.
-
Monteer de borstel op de machine.
Important: Controleer voor gebruik dat de stelschroeven van de lagers goed vast zitten.
Controleren van de instelling van de borstelaandrijving
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 2 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
-
Verwijder de riemkap, zie Verwijder de riemkap.
-
Met de borstelaandrijfhendel uitgeschakeld: verzeker dat de tussenruimte tussen de borstelkoppelingsarm en het frame van de machine 1,5 mm bedraagt, zoals in Figuur 39.
Important: Als de tussenruimte tussen de borstelkoppelingsarm en het frame te groot of te klein is stel de borstelaandrijfkabel dan in, zie Instellen van de borstelaandrijfkabel.
-
Als de tussenruimte tussen de borstelkoppelingsarm en het frame 1,5 mm bedraagt plaats de riemkap dan weer, zie Monteren van de riemkap.
Instellen van de borstelaandrijfkabel
-
Draai de contramoer los (Figuur 40).
-
Verdraai de instelling van de veerdruk tot er een tussenruimte van 1,5 mm is tussen het frame en de borstelkoppelingsarm (Figuur 40 en Figuur 41).
-
Draai de contramoer vast (Figuur 40).
-
Monteer de riemkap, zie Monteren van de riemkap.
Important: Als de borstelkabel goed is ingesteld maar het probleem voortduurt neem dan contact op met een erkende servicedealer.
Onderhoud van de riem
Verwijder de riemkap
-
Maak de 2 flenskopschroeven los waarmee de riemkap op de machine bevestigd is (Figuur 42).
-
Verwijder de riemkap van de machine.
Monteren van de riemkap
De staat van de riemen controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
-
Verwijder de riemkap, zie Verwijder de riemkap.
-
Controleer de twee riemen op slijtage en beschadiging.
Note: Vervang beschadigde of versleten riem(en), zie Vervangen van de tractiedrijfriem van de borstel en Vervangen van de tractiedrijfriem.
-
Monteer de riemkap, zie Monteren van de riemkap.
Vervangen van de tractiedrijfriem van de borstel
Demonteren van de tractiedrijfriem van de borstel
-
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond, schakel de motor uit, en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.
-
Verwijder de riemkap, zie Verwijder de riemkap.
-
Verwijder de 2 flensinbusbouten waarmee de riemgeleider bevestigd is en verwijder de geleider van de motor (Figuur 44).
Important: Zorg dat u de riemgeleider hierbij niet verbuigt.
-
Verwijder de inbusbout (⅜" x 2") en onderlegring waarmee de aandrijfpoelie van de borstel is gemonteerd op de krukas van de motor, en verwijder de poelie (Figuur 44).
Note: Indien nodig: hou het afstandsstuk van de poelie, tussen de aandrijfpoelie en de motor, vast zodat de krukas niet verdraaid.U hoeft het afstandsstuk niet van de krukas te nemen.
-
Neem de aandrijfriem (96 cm) van de poelie en verwijder de riem van de machine.
Monteren van de aandrijfriem van de borstel
Vereiste hulpmiddelen: schroefdraadborgmiddel, gemiddelde sterkte
-
Plaats de onderlegring over de inbusbout (⅜" x 2"), en breng schroefdraadborgmiddel van gemiddelde sterkte aan op de schroefdraad van de inbusbout.
-
Plaats de riem (96 cm) in de groef van de poelie op de aandrijfas (Figuur 45).
-
Plaats de riem in de groef van de poelie (Figuur 45).
-
Plaats de poelie op het afstandsstuk (Figuur 45).
Important: Lijn de spieën van het afstandsstuk uit met de sleuven in de poelie.
-
Zet de poelie en het afstandsstuk vast op de aandrijfas (Figuur 45) met de inbusbout (⅜" x 2").
-
Draai de inbusbout aan met 42 tot 52 N·m.
-
Monteer de riemgeleider op de motor met de 2 flensinbusmoeren (Figuur 45).
-
Draai de inbusbouten aan met 23 tot 29 N∙m.
-
Monteer de riemkap, zie Monteren van de riemkap.
Vervangen van de tractiedrijfriem
Demonteren van de tractiedrijfriem
-
Leeg het brandstofsysteem, zie Brandstof aftappen .
-
Verwijder de riemkap, zie Verwijder de riemkap.
-
Verwijder de borstel-aandrijfriem; zie Demonteren van de tractiedrijfriem van de borstel.
-
Neem het afstandsstuk van de poelie, de voorste halve poelie en de tractie-aandrijfriem (87,6 cm) van de krukas van de motor (Figuur 46).
-
Aan de achterkant van machine: maak de twee flensinbusbouten (¼" x ⅝") los waarmee de achterkap op de machine is gemonteerd (Figuur 47).
-
Verwijder de 6 flensinbusbouten (¼" x ⅝") waarmee de onderkap op de machine bevestigd is, en verwijder de kap (Figuur 47).
-
Duw de tractie-aandrijfriem tussen de frictie-aandrijfplaat en de tractiepoelie en neem de riem van de machine (Figuur 48).
De tractie-aandrijfriem monteren
-
Duw de tractie-aandrijfriem tussen de frictie-aandrijfplaat en de tractiepoelie en plaats de riem op de machine (Figuur 49).
-
Aan de bovenkant van de machine: plaats de tractie-aandrijfriem in de groef van de tractiepoelie, en schuif de tractie-aandrijfriem over de krukas van de motor (Figuur 50).
-
Monteer de borstel-aandrijfriem; zie Monteren van de aandrijfriem van de borstel.
-
Aan de onderkant van de machine: lijn de gaten in de onderkap uit met de gaten in de flenzen van de linker en rechter zijplaten (Figuur 51).
Note: Verzeker dat de achterkap over de onderkap valt.
-
Monteer de onderkap op de machine (Figuur 51) met de 6 flenskop inbusbouten (¼" x ⅝").
-
Draai de 2 bovenste flensinbusbouten (¼" x ⅝") aan, waarmee de achterkap op de machine gemonteerd is (Figuur 51).
Onderhoud van het chassis
Bevestigingsmiddelen controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Controleer de machine op ontbrekende of losse bevestigingsmiddelen of andere mogelijke problemen.
-
Draai alle losse bevestigingsmiddelen vast aan vóór gebruik van de machine.
-
Vervang alle ontbrekende bevestigingsmiddelen vóór gebruik van de machine.