Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker– en rechterzijde van de machine.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 2 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 10 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
Controlelijst voor dagelijks onderhoud
Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles.
Gecontroleerd item | Voor week van: | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Ma. | Di. | Wo. | Do. | Vr. | Za. | Zo. | |
Controleren of de grasgeleider omlaag staat (indien van toepassing). | |||||||
Controleer de conditie van de maaimessen. | |||||||
Alle smeernippels smeren.1 | |||||||
Beschadigde lak bijwerken. | |||||||
1. Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht de voorgeschreven interval. |
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: | ||
Controle uitgevoerd door: | ||
Item | Datum | Informatie |
Voorzichtig
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Lagers en lagerbussen smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
De machine is voorzien van smeerpunten die u regelmatig moet smeren met nr. 2 lithiumvet.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheid zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
-
Smeer de volgende punten:
De smering van de tandwielkast controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
De tandwielkast is ontworpen voor gebruik met SAE 80-90 tandwielolie. De tandwielkast is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voordat de maai-eenheid voor de eerste keer wordt gebruikt. De inhoud van de tandwielkast is 283 ml.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheid zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
-
Verwijder de peilstok/vulplug op de bovenkant van de tandwielkast (Figuur 17) en controleer of het peil van de tandwielolie tussen de merktekens op de peilstok staat. Als het oliepeil te laag is, vult u voldoende olie bij totdat het peil tussen de markeringen op de peilstok staat.
-
Plaats de peilstok en draai deze vast met een torsie van 9 N·m.
Het aandraaimoment van de bevestigingen van de aftakas naar de tandwielkast controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 10 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Controleer het aandraaimoment van de bevestigingen die de aftakas vastmaken aan de tandwielkast (Figuur 18); raadpleeg het hoofdstuk montage in de Gebruikershandleiding van uw machine voor de juiste specificatie voor het aandraaimoment.
Het maaidek van de tractie-eenheid verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak met de maai-eenheid omhooggebracht.
-
Verwijder de maaihoogtepennen (Figuur 19) uit de zijplaten van de maai-eenheid.
-
Laat de maai-eenheid zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
-
Verwijder de bouten en ringen waarmee de hefarmen aan de zwenkwielarmen zijn bevestigd.
-
Verwijder de bouten en moeren uit de aftakas (Figuur 21) en schuif de gaffel uit de tandwielkast.
Note: Raadpleeg de Gebruikershandleiding om de sleuven goed uit te lijnen als u de onderdelen van de aandrijfas scheidt.
Onderhoud van de lagers in de zwenkwielarmen
In de boven- en onderkant van de buis in de zwenkwielarmen zitten lagerbussen gedrukt. Deze lagerbussen zullen na vele bedrijfsuren slijten.
Om de lagerbussen te controleren, moet u de zwenkwielvork naar voren en naar achteren en van links naar rechts bewegen. Als de zwenkwielas los in de lagerbussen zit, zijn de lagerbussen versleten en zijn deze aan vervanging toe.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheid zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
-
Verwijder het klemkapje, de afstandsstuk(ken) en de drukring van de bovenkant van de zwenkwielas.
-
Trek de zwenkwielas uit de buis waarin deze is bevestigd. Laat de drukring en afstandsstuk(ken) onder op de as zitten.
-
Sla een drevel in de boven- of onderkant van de bevestigingsbuis en tik de lagerbus uit de buis (Figuur 22). Tik ook de andere lagerbus uit de buis. Reinig de binnenkant van de buizen.
-
Smeer vet aan de binnen- en buitenkant van de nieuwe lagerbussen. Druk de lagerbussen voorzichtig in de bevestigingsbuis met behulp van een hamer en een vlakke plaat.
-
Controleer de zwenkwielas op slijtage en vervang deze in geval van beschadiging.
-
Duw de zwenkwielas door de lagerbussen en de bevestigingsbuis, schuif de drukring en afstandsstuk(ken) op de as, en plaats het klemkapje op de zwenkwielas.
Onderhoud van zwenkwielen en lagers
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 2 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 10 bedrijfsuren |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheid zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
-
Verwijder de borgmoer van de bout waarmee het zwenkwiel is bevestigd aan de zwenkwielvork (Figuur 23). Pak het zwenkwiel vast en schuif de bout uit de vork of draaiarm.
-
Verwijder het lager uit de wielnaaf en laat het lager eruit vallen (Figuur 23). Verwijder het lager vanaf de andere kant van de wielnaaf.
-
Controleer de lagers, het afstandsstuk en de binnenkant van de wielnaaf op slijtage. Beschadigde delen vervangen.
-
Om het zwenkwiel in elkaar te zetten, drukt u het lager in de wielnaaf. Om de lagers te monteren, moet u op de buitenste loopring van het lager drukken.
-
Schuif het afstandsstuk van het lager in de wielnaaf. Druk het andere lager in het open uiteinde van de wielnaaf om het afstandsstuk van het lager in de wielnaaf vast te zetten.
-
Plaats de zwenkwielset in de zwenkwielvork en zet deze vast op zijn plaats met behulp van een bout en een borgmoer.
Onderhoud van de maaimessen
Veiligheid van de messen
Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
-
Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen.
-
Wees voorzichtig als u de messen controleert. Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen verricht. De maaimessen mogen alleen worden vervangen of geslepen, probeer ze nooit recht te maken of er aan te lassen.
-
Let op dat bij machines met meerdere maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u 1 mes draait.
Controleren op kromme messen
Als u een vreemd voorwerp heeft geraakt, moet u de maaimachine op beschadigingen controleren en reparaties uitvoeren voordat u de machine start en weer in gebruik neemt. Haal alle moeren van de aspoelie aan met 176 tot 203 N·m.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, zet de maai-eenheid in de TRANSPORTSTAND, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Breng de maai-eenheid omhoog naar de SERVICE-stand; raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid.
-
Draai het mes tot de punten naar voren en achteren wijzen, en meet de afstand vanaf de binnenkant van de maai-eenheid tot de voorste snijrand van het mes (Figuur 24).
Note: Noteer deze afstand.
-
Draai het tegenoverliggende uiteinde van het mes naar voren en meet de afstand tussen de maai-eenheid en de snijrand van het mes in dezelfde stand als bij stap 3.
Note: Het verschil tussen de afstanden die zijn gemeten bij stap 3 en stap 4 mag niet meer dan 3 mm zijn. Als dit meer bedraagt dan 3 mm, is het mes krom en moet het worden vervangen; zie Mes(sen) van de maai-eenheden verwijderen en monteren.
Mes(sen) van de maai-eenheden verwijderen en monteren
Vervang een mes als het een vast voorwerp heeft geraakt, of als het uit balans of krom is. Gebruik ter vervanging altijd originele Toro messen zodat u zeker bent van een veilig gebruik en optimale prestaties.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, zet de maai-eenheid in de TRANSPORTSTAND, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Breng de maai-eenheid omhoog naar de SERVICE-stand; raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid.
-
Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke, gevoerde handschoen.
-
Verwijder de mesbout, de antiscalpeercup en het mes van de as (Figuur 25).
-
Monteer het mes, de antiscalpeercup en de mesbout; zet de mesbout vast met een torsie van 115 tot 149 N·m.
Important: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maai-eenheid wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen.
Note: Als u een vreemd voorwerp hebt geraakt, moet u alle moeren van de aspoelie vastdraaien met een torsie van 115 tot 149 N·m.
Mes(sen) van de maai-eenheid controleren en slijpen
Zowel de snijranden als de vleugel – dat is het deel dat naar boven steekt tegenover de snijrand – zorgen ervoor dat het mes een goede maaikwaliteit levert.
Houd de maaimessen scherp gedurende het hele seizoen. Een scherp mes maait het gras goed af zonder het te scheuren of te rafelen.
Controleer de snijmessen op slijtage of beschadigingen. De vleugel zet het gras recht overeind en zorgt zo voor een gelijkmatig maaibeeld; door gebruik zal de vleugel evenwel slijten.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, zet de maai-eenheid in de TRANSPORTSTAND, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Breng de maai-eenheid omhoog naar de SERVICE-stand; raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid.
-
Controleer nauwkeurig de uiteinden van het maaimes, in het bijzonder op de plaats waar het platte en het gebogen deel samenkomen (Figuur 26).
Note: Omdat het metaal dat het platte en het gebogen deel van het mes verbindt, kan wegslijten door zand en ander schurend materiaal, moet u dit steeds controleren voordat u de maaier gaat gebruiken. Als u slijtage (Figuur 26) ziet moet u het mes vervangen.
-
Inspecteer de snijranden van alle messen en slijp de snijranden als deze bot zijn of bramen vertonen (Figuur 27).
Note: Slijp alleen de bovenkant van de snijrand en behoud de oorspronkelijke snijhoek om te zorgen dat het mes scherp blijft (Figuur 27). Het mes blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid metaal verwijdert.
Note: Verwijder de messen en slijp ze op een slijpmachine. Nadat de snijranden zijn geslepen, monteert u het mes met de antiscalpeercup en de mesbout; zie Mes(sen) van de maai-eenheid controleren en slijpen.
Ongelijke meshoogte controleren en corrigeren
Indien de messen niet op gelijke hoogte zijn afgesteld, zullen er na het maaien strepen zichtbaar zijn in het gazon. Dit probleem kan worden gecorrigeerd door de messen recht te zetten en ervoor te zorgen dat alle messen op hetzelfde niveau maaien.
-
Gebruik een waterpas van een meter lang en zoek een horizontaal oppervlak op de grond.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheid zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
-
Stel de maaihoogte in op de hoogste stand; zie De maaihoogte instellen.
-
Verwijder de afdekkappen die boven op de maai-eenheid zitten.
-
Draai de messen totdat de uiteinden in de lengterichting liggen. Meet de afstand van de grond tot de voorste rand van het mes. Noteer deze afstand. Draai vervolgens hetzelfde mes zodat het andere uiteinde voor komt en meet opnieuw. Het verschil tussen de afstanden mag niet meer zijn dan 3 mm. Als dit verschil meer dan 3 mm bedraagt, is het mes krom en moet het worden vervangen. U moet alle messen meten.
-
Vergelijk de metingen van de buitenste messen met het middelste mes. Het middelste mes mag niet meer dan 10 mm lager zijn dan de buitenste messen. Indien het middelste mes meer dan 10 mm lager is dan de buitenste messen, ga dan verder met stap 7 en plaats opvulstukken tussen de spilbehuizing en de onderkant van het maaidek.
-
Verwijder de bouten, platte ringen, borgringen en moeren van de buitenste as op de plek waar de opvulstukken moeten worden geplaatst. Om het mes hoger of lager te zetten, moet een opvulstuk, onderdeelnr. 3256-24, tussen de spilbehuizing en de onderkant van de maai-eenheid worden geplaatst. Ga verder en controleer de uitlijning van de messen en plaats opvulstukken totdat de randen van de messen binnen de gewenste afstand blijven.
Important: Gebruik niet meer dan drie opvulstukken voor één opening. Gebruik minder opvulstukken in naastgelegen gaten indien er meer dan één opvulstuk voor één gat is gebruikt.
-
Plaats de drijfriemkappen terug.
De aandrijfriem vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
De drijfriem van het maaimes, die wordt gespannen door de veerbelaste spanpoelie, is vervaardigd van zeer duurzaam materiaal. De riem zal echter na vele bedrijfsuren tekenen van slijtage gaan vertonen. Tekenen dat een riem aan het slijten is zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, als de messen slippen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u een van deze dingen merkt.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheid zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
-
Verwijder de drijfriemkappen die boven op de maai-eenheid zitten. Zet de drijfriemkappen weg.
-
Trek de poelie van de tandwielkast weg van de onderste drijfriem (Figuur 28) om deze te ontspannen en laat de drijfriem loskomen van de poelies. Gebruik hiervoor een momentsleutel of soortgelijk gereedschap.
-
Verwijder de oude riem van de aspoelies en de spanpoelie.
-
Hou de spanpoelie tegen met een momentsleutel of soortgelijk gereedschap en leg de nieuwe riem rond de aspoelies en de spanpoelie; zie Figuur 29.
-
Plaats de drijfriemkappen terug.
Grasgeleider vervangen
Waarschuwing
Als de uitworpopening niet afgedekt is, kan de machine voorwerpen uitwerpen naar u of naar omstanders; dit kan ernstig letsel veroorzaken. U kunt ook in contact komen met het mes.
-
Gebruik de machine niet zonder afdekplaat, mulchplaat of een grasafvoer en een grasvanger.
-
Zorg ervoor dat de grasgeleider omlaag is gebracht.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheid zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
-
Verwijder de borgmoer, bout, veer en afstandsstuk waarmee de bevestigingen van de grasgeleider vastzitten op de draaibeugels (Figuur 30). Verwijder een beschadigde of versleten grasgeleider.
-
Plaats een afstandsstuk en de veer op de grasgeleider. Plaats het L-vormige uiteinde van de veer achter de rand van de maai-eenheid.
Note: Zorg ervoor dat het L-vormige eind van de veer is gemonteerd achter de rand van de maai-eenheid voordat u de bout plaatst zoals wordt aangegeven in Figuur 30.
-
Monteer de bout en de moer. Plaats het J-vormige haakuiteinde van de veer om de grasgeleider (Figuur 30).
Important: U moet de grasgeleider omlaag kunnen brengen op zijn plaats. Til de grasgeleider omhoog om te controleren of deze volledig omlaag klapt.
Schoonmaken onder de maai-eenheid
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de onderkant van de maai-eenheid.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, zet de maai-eenheid in de TRANSPORTSTAND, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Breng de maai-eenheid omhoog naar de SERVICE-stand; raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid.
-
Reinig de onderkant van de maai-eenheid grondig met water.