Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Aanbevolen onderhoudsschema
| Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
|---|---|
| Bij elk gebruik of dagelijks |
|
| Om de 50 bedrijfsuren |
|
Voorzichtig
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie.
De onderhoudsvergrendeling van het maaidek gebruiken (alleen Groundsmaster 3500–D en 3500-G)
Gebruik de onderhoudsvergrendeling tijdens het onderhoud van de maaidekken om letsel te voorkomen.
-
Centreer de Sidewinder van het maaidek met de tractie-eenheid.
-
Breng de maaidekken omhoog in de transportstand.
-
Stel de parkeerrem in werking en schakel de machine uit.
-
Maak de vergrendelstang (Figuur 7) los uit de houder van het voorste draagframe.

-
Breng de buitenzijde van de voorste maaidekken omhoog en plaats de vergrendeling over de frame-pan die zich aan de voorzijde van het bestuurdersplatform bevindt (Figuur 7).
-
Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de tractie-eenheid.
-
Breng de maaidekken omlaag in de maaistand.
-
Schakel de machine uit en verwijder het contactsleuteltje.
-
Voer deze procedure in omgekeerde volgorde uit om de maaidekken te ontgrendelen.
De lagers smeren
| Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
|---|---|
| Om de 50 bedrijfsuren |
|
Elk maaidek is voorzien van twee smeernippels per as. Beide smeernippels kunnen worden gebruikt, kies de nippel die het makkelijkst te bereiken is. Als de machine onder normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u de lagers van de mesas (Figuur 8) na elke 50 bedrijfsuren smeren met nr. 2 smeervet. Pomp vet in de nippel tot er vet aan de onderzijde van de asbehuizing verschijnt (aan de onderzijde van het dek).

Elk maaidek is voorzien van twee smeernippels per as. Als de machine onder normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u de lagers van de achterrol (Figuur 9) na elke 50 bedrijfsuren smeren met nr. 2 smeervet.

Important: Controleer of de smeergroef in beide rolbevestigingen is uitgelijnd met de smeeropeningen in beide uiteinden van de rolas. Als hulp bij het uitlijnen van de groef en de opening bevindt zich verder een merkteken op één uiteinde van de rolas.
Het maaidek van de tractie-eenheid verwijderen
-
Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maaidekken neer tot op de grond, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking.
-
Ontkoppel de hydraulische motor en verwijder deze van het dek (Figuur 10). Bedek de bovenzijde van de as zodat deze niet vuil wordt.

-
Verwijder de lynchpen of de borgmoer (alleen GM 4700) waarmee het draagframe van het maaidek aan de draaipen van de hefarm is bevestigd (Figuur 11).

-
Rol het maaidek bij de tractie-eenheid vandaan.
De maaidekken aan de tractie-eenheid bevestigen
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak en zet de motor af.
-
Plaats het maaidek vóór de tractie-eenheid.
-
Schuif het draagframe van het maaidek op de draaipen van de hefarm. Bevestig dit met een lynchpen of borgmoer (alleen GM 4700) (Figuur 11).
-
Installeer de hydraulische motor op het dek (Figuur 10). Controleer of de O-ring zich op de juiste plaats bevindt en niet beschadigd is.
-
Smeer de as.
Onderhoud van het maaimes
Het maaidek is in de fabriek ingesteld op een maaihoogte van 5 cm en een harkmes van 7,9 mm. De hoogte-instellingen links en rechts zijn ook vooraf ingesteld binnen 0,7 mm van elkaar.
Het maaidek is zo ontworpen dat het bestand is tegen impact van het mes zonder dat de kamer vervormt. Als u een vast voorwerp raakt, controleer dan of het mes is beschadigd en controleer of het mes nog nauwkeurig maait.
Het maaimes controleren
-
Verwijder de hydraulische motor uit het maaidek en verwijder het maaidek van de tractor.
-
Gebruik een takel (of minimaal twee personen) en plaats het maaidek op een vlakke tafel.
-
Markeer een uiteinde van het mes met een markeerstift. Gebruik dit uiteinde van het mes om alle hoogtes te controleren.
-
Plaats de snijrand van het gemarkeerde uiteinde van het mes op 12 uur (recht vooruit in de maairichting) (Figuur 12) en meet de hoogte vanaf de tafel tot het snijvlak van het mes.

-
Draai het gemarkeerde uiteinde van het mes naar 3 uur en naar 9 uur (Figuur 12) en meet de hoogte.
-
Vergelijk de gemeten hoogte op 12 uur met de maaihoogte-instelling. De afstand moet binnen een marge van 0,7 mm vallen. De hoogte op 3 uur en 9 uur moeten 3,8±2,2 mm hoger zijn dan de instelling op 12 uur en binnen 2,2 mm van elkaar vallen.
Als een van deze metingen niet binnen de specificaties valt, ga dan verder met Maaimes afstellen.
Maaimes afstellen
Start met het afstellen aan de voorzijde (pas steeds één beugel per keer aan).
-
Verwijder de maaihoogtebeugel (aan de voorzijde, linkerzijde of rechterzijde) van het maaidekframe (Figuur 13).
-
Breng vulstukken van 1,5 mm en/of vulstukken van 0,7 mm aan tussen het maaidekframe en de maaibeugel om de gewenste maaihoogte-instelling te bereiken (Figuur 13).

-
Bevestig de maaihoogtebeugel aan het maaidekframe met de overgebleven vulstukken onder de maaihoogtebeugel.
-
Bevestig de inbusbout/het afstandsstuk en een flensmoer.
Note: De inbusbout/het afstandsstuk worden bij elkaar gehouden met Loctite zodat het afstandsstuk niet in het maaidekframe valt.
-
Controleer de hoogte in de 12 uur-stand en breng indien nodig aanpassingen aan.
-
Bepaal of een of beide maaihoogtebeugels (rechts en links) moeten worden aangepast. Als de zijde op 3 uur of op 9 uur 3,8±2,2 mm hoger is dan de nieuwe hoogte aan de voorzijde hoeft die zijde niet aangepast te worden. Pas de andere zijde zo aan dat deze afstand ook binnen 2,2 mm van de juiste zijde valt.
-
Pas de linker en rechter maaihoogtebeugel aan door stap 1 tot en met 3 te herhalen.
-
Bevestig de slotbouten en de flensmoeren.
-
Controleer opnieuw de hoogte op 12 uur, 3 uur en 9 uur.
Het maaimes verwijderen
Een mes moet worden vervangen als u vast voorwerp heeft geraakt, of als het mes uit balans of krom is. Gebruik ter vervanging altijd originele Toro-messen zodat u zeker bent van een veilig gebruik en optimale prestaties. Gebruik nooit messen van andere fabrikanten, omdat deze gevaarlijk kunnen zijn.
-
Breng het maaidek in de hoogste stand, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. Zet het maaidek vast zodat dit niet per ongeluk naar beneden kan vallen.
-
Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke, gevoerde handschoen. Verwijder de mesbout, de antiscalpeercup en het mes van de as (Figuur 14).

-
Plaats het mes met de vleugel in de richting van het maaidek en bevestig de antiscalpeercup en de mesbout (Figuur 14). Draai de mesbout vast met een torsie van 115-149 N·m.
Gevaar
Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de gebruiker of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
-
Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen.
-
Gebroken of gescheurde messen nooit lassen.
-
Vervang altijd een versleten of beschadigd mes.
Het mes controleren en slijpen
-
Breng het maaidek in de hoogste stand, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. Zet het maaidek vast zodat dit niet per ongeluk naar beneden kan vallen. Op de Groundsmaster 3500-D en 3500-G: bevestig de onderhoudsvergrendeling van het maaidek.
-
Controleer nauwkeurig de uiteinden van het maaimes, in het bijzonder op de plaats waar het platte en het gebogen deel samenkomen (Figuur 15). Omdat het metaal dat het platte en het gebogen deel van het mes verbindt, kan wegslijten door zand en ander schurend materiaal, moet u dit steeds controleren voordat u gaat maaien. Als u slijtage opmerkt (Figuur 15), moet u het mes vervangen, zie Het maaimes verwijderen.
Gevaar
Als het mes gaat slijten, kan er een groef ontstaan tussen de vleugel en het platte deel van het mes (Figuur 15). Uiteindelijk kan dan een stuk van het mes afbreken en van onder de maaikast worden weggeslingerd waardoor de bestuurder of een omstander ernstig letsel kan oplopen.
-
Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen.
-
Vervang altijd een versleten of beschadigd mes.

-
-
Controleer de snijranden van alle messen. Als de snijranden niet scherp zijn of bramen vertonen, moeten ze worden geslepen. Gebruik een vijl om de bovenkant van het mes te slijpen en de oorspronkelijke snijhoek te behouden en te zorgen dat het mes scherp blijft (Figuur 16). Het mes zal in balans blijven als dezelfde hoeveelheid metaal aan beide snijranden wordt weggehaald.

-
Om te controleren of het maaimes recht en evenwijdig is, moet u het mes op een horizontaal vlak leggen en de uiteinden inspecteren. De uiteinden moeten iets lager dan het midden zijn en de snijrand moet lager dan de onderkant van het mes zijn. Dit mes zorgt voor een goede maaikwaliteit en vereist minimaal vermogen van de motor. Als echter de uiteinden van het mes hoger dan het midden zijn of de snijrand hoger dan de onderkant is, betekent dit dat het mes krom of verbogen is, en moet het worden vervangen.
-
Monteer het mes (met de vleugel naar het maaidek gericht) met de anti-scalpeercup en de mesbout. Draai de mesbout vast met een torsie van 115-149 N·m.
De stoptijd van het mes controleren
| Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
|---|---|
| Bij elk gebruik of dagelijks |
|
De messen van het maaidek moeten volledig tot stilstand zijn gekomen binnen ongeveer 5 seconden nadat u het maaidek uitschakelt met de aan/uitschakelaar.
Note: Zorg ervoor dat de maaidekken omlaag zijn gebracht op een schoon gedeelte van het gazon of op een hard oppervlak om te voorkomen dat er stof en vuil opwaait.
Om deze stoptijd te controleren moet een tweede persoon op minimaal 6 m afstand van het maaidek staan en de messen op een van de maaidekken te bekijken. Laat de bestuurder de maaidekken uitschakelen en noteer de tijd die er nodig is totdat de messen volledig tot stand zijn gekomen. Als deze tijd meer dan 7 seconden bedraagt, moet de remklep worden afgesteld. Neem contact op met uw plaatselijke Toro-dealer als u hulp nodig heeft bij deze afstelling.
Onderhoud van de voorrol
Controleer de voorrol op slijtage, wiebelen of klemmen. Voer onderhoud uit op de rol of de onderdelen ervan of vervang deze als u dergelijke zaken aantreft.
De voorrol demonteren
-
Verwijder de montagebout van de rol (Figuur 17).
-
Sla een drevel door het uiteinde van de rolbehuizing en sla het lager aan de tegenovergelegen zijde eruit door beurtelings aan beide zijden van de binnenste loopring van het lager te tikken. Er moet een lipje van de binnenste loopring van 1,5 mm bloot komen te liggen.

-
Druk het tweede lager eruit.
-
Controleer de rolbehuizing, de lagers en het afstandsstuk van het lager op schade (Figuur 17). Vervang beschadigde onderdelen en zet de rolconstructie weer in elkaar.
De voorrol monteren
-
Druk het eerste lager in de rolbehuizing (Figuur 17). Druk alleen op het buitenste loopvlak of druk evenwijdig op het binnen- en buitenloopvlak.
-
Plaats het afstandsstuk (Figuur 17).
-
Druk het tweede lager in de rolbehuizing (Figuur 17) en druk evenwijdig op het binnen- en buitenloopvlak totdat het binnenloopvlak in contact komt met het afstandsstuk.
-
Plaats de rolconstructie in het maaidekframe.
Important: Als de rolconstructie wordt bevestigd met een opening die groter is dan 1,5 mm zorgt dit voor een zijdelingse belasting van het lager. Dit kan leiden tot voortijdige slijtage van het lager.
-
Controleer of er maximaal 1,5 mm speling is tussen de rolconstructie en de montagebeugels van het maaidekframe. Als de opening groter is, plaats dan voldoende ringen met een diameter van 5/8" om de speling aan te passen.
-
Draai de montagebouten vast tot 108 N·m.









