Inleiding

Deze maai-eenheid is bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen. De machine is ontworpen voor het maaien van gras van goed onderhouden gazons in parken, golfbanen en sportvelden. Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Ga naar www.Toro.com voor documentatie over productveiligheid en bedieningsinstructies, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro- onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

Important: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie.

g282197

Deze handleiding wijst u op mogelijke gevaren en bevat veiligheidswaarschuwingen die u kunt herkennen aan het waarschuwingspictogram (Figuur 2), dat wijst op een gevaar dat ernstig letsel of de dood kan veroorzaken indien u nalaat de voorgeschreven maatregelen te treffen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Voor meer informatie, zie de inbouwverklaring aan het einde van deze handleiding.

Veiligheid

Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395 en B71.4-2017 van het ANSI (American National Standards Institute).

Algemene veiligheid

Dit product kan handen of voeten afsnijden. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.

  • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de machine start.

  • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kunnen er letsels ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.

  • Houd handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen van de machine.

  • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet naar behoren werken.

  • Blijf uit de buurt van afvoeropeningen.

  • Houd omstanders en kinderen uit de buurt van het werkgebied. Laat kinderen nooit de machine bedienen.

  • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat:

    • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

    • Maai-eenheid/maai-eenheden neerlaten.

    • Schakel de aandrijvingen uit.

    • Stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig).

    • Zet de motor af en verwijder het sleuteltje.

    • Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool Graphic te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

Veiligheid van de maai-eenheid

  • De maai-eenheid is slechts een volledige machine wanneer deze gemonteerd is op een tractie-eenheid. Lees de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid zorgvuldig voor de volledige instructies over het veilig gebruik van de machine.

  • Stop de machine, verwijder het sleuteltje (indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u het werktuig controleert nadat u een voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

  • Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en alle bevestigingselementen stevig vastzitten. Vervang versleten of beschadigde stickers.

  • Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde accessoires, werktuigen en onderdelen.

Veiligheid van de messen

Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.

  • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen.

  • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen verricht. De maaimessen mogen alleen worden vervangen of geslepen, probeer ze nooit recht te maken of er aan te lassen.

  • Let op dat bij machines met meerdere maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u 1 mes draait.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.

decal137-9706

Montage

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

De smeernippel van de messenkooi monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Rechte smeernippel1

Monteer de smeernippel op de zijde van de messenkooimotor van de maai-eenheid. Zie Figuur 3 om de positie van de messenkooimotoren te bepalen op basis van de positie van de maai-eenheid op de machine.

g031275
  1. Verwijder de stelschroef op de zijplaat van de messenkooimotor en gooi ze weg (Figuur 4).

    g028640
  2. Monteer de rechte smeernippel (Figuur 4).

De maai-eenheid afstellen

  1. Stel het contact tussen ondermes en messenkooi af.

  2. Stel de achterrol af naargelang uw maaihoogtevereisten.

  3. Stel de maaihoogte in.

  4. Verstel het achterscherm indien nodig.

  5. Stel de stuuruitslag van de maai-eenheid naar behoefte af.

  6. Zodra alle maai-eenheden op de tractie-eenheid zijn gemonteerd en werken, stelt u de gazoncompensatieveren af.

Zie De maai-eenheid afstellen voor volledige instructies voor het uitvoeren van deze afstellingen.

De messenkooimotoren monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

O-ring1
Inbusbouten (kunnen al gemonteerd zijn)2

Important: Voordat u de messenkooimotoren monteert, moet u de contragewichten en andere accessoires bestellen en monteren aan de tegenovergestelde zijde van de messenkooimotoren zoals omschreven in de instructies die zijn meegeleverd met de gewichten of accessoires.

  1. Monteer de maai-eenheden op de tractie-eenheid; raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid voor instructies.

  2. Als er zich geen inbusbouten op de zijplaat van de messenkooimotor bevinden, moet u deze monteren (Figuur 4).

  3. Monteer de O-ring op de messenkooimotor (Figuur 5).

    g191072
  4. Plaats de messenkooimotor en bevestig deze met de inbusbouten.

  5. Smeer de zijplaat totdat het overtollige smeervet uit de smeeropening loopt (Figuur 4).

Algemeen overzicht van de machine

ModelnummerGewicht
0372166 kg
0372268 kg
0372773 kg

Werktuigen/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro- distributeur, of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.

Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro- onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen.

Gebruiksaanwijzing

U kunt gedetailleerde informatie over het gebruik van de machine vinden in de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid. Het ondermes moet iedere dag voor gebruik van de maai-eenheid worden ingesteld; zie Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen. Controleer de maaikwaliteit door een proefstuk te maaien en na te gaan of dit aan de eisen voldoet voordat u de maai-eenheid gebruikt.

De maai-eenheid afstellen

Het achterscherm verstellen

In de meeste gevallen wordt het maaisel het beste verspreid als het achterscherm dicht zit (vooruitworp). Bij zware of natte omstandigheden kunt u het achterscherm openen.

Om het achterscherm (Figuur 6) te openen, maakt u de bout los waarmee het scherm is bevestigd aan de linkerzijplaat. Daarna draait u het scherm open en zet u de bout weer vast.

g191341

De maai-eenheid controleren

Deze maai-eenheid is voorzien van een systeem waarbij u met twee knoppen het contact tussen ondermes en messenkooi kunt afstellen. Dit vereenvoudigt de afstellingsprocedure die is vereist om optimale maairesultaten te verkrijgen. Dankzij de nauwkeurige afstelling die mogelijk is met de twee stelknoppen/snijbalk, zal de machine zichzelf voortdurend slijpen waardoor de snijranden scherp blijven. Dit zorgt voor een goede maaikwaliteit en vermindert de noodzaak om de maai-eenheden routinematig te wetten in aanzienlijke mate.

Elke dag voordat u gaat maaien of telkens als het nodig is, moet u controleren of het contact tussen het ondermes en de messenkooi bij elke maai-eenheid correct is afgesteld. Voer deze procedure uit, ook al is de maaikwaliteit aanvaardbaar.

  1. Draai de messenkooi langzaam in de tegenovergestelde richting en luister of de messenkooi en het ondermes contact maken.

    Note: De stelknoppen hebben pallen waarmee elke aangegeven stand van het ondermes telkens met 0,022 mm kan worden veranderd. Zie Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen.

  2. Test de maaiprestaties door een lange strook maaitestpapier (Toro onderdeelnr. 125-5610) tussen het ondermes en de messenkooi te steken, loodrecht op het ondermes (Figuur 7). Draai de messenkooi langzaam naar voren. Het papier moet gesneden worden.

    g027166

    Note: Als het contact tussen het ondermes en messenkooi te zwaar wordt, moet u de voorrand van het ondermes wetten of vernieuwen of de maai-eenheid slijpen om de scherpe snijranden te krijgen die nodig zijn om met grote precisie te kunnen maaien; zie Toro handleiding Slijpen van maaimachines met messenkooien en roterende messen, documentnr. 09168SL.

    Important: Zorg ervoor dat er altijd een licht contact tussen het ondermes en de messenkooi is. Als u niet voor een licht contact zorgt, zullen de randen van het ondermes en de messenkooi zichzelf onvoldoende slijpen en na enig gebruik bot worden. Als u het contact te zwaar afstelt, zullen het ondermes en de messenkooi sneller en ongelijkmatig slijten, wat de maaikwaliteit ongunstig beïnvloedt.

    Note: Na langdurig gebruik zal er uiteindelijk aan beide uiteinden van het ondermes een groef ontstaan. Deze groeven moet u afronden of gelijk vijlen met de snijrand van het ondermes ten behoeve van een soepele werking.

    Note: Na verloop van tijd moet de schuinte (Figuur 8) worden geslepen, omdat deze slechts gedurende 40% van de levensduur van het ondermes meegaat.

    g031270

    Note: Maak de invoerschuinte niet te groot omdat hierdoor het gras kluitjes kan gaan vormen.

De stuuruitslag van de maai-eenheid afstellen

De stuuruitslag van de achterste maai-eenheden vergroten

Vergroot de stuuruitslag van de achterste maai-eenheden door de 2 afstandsstukken, inbusbouten, en flensborgmoeren (Figuur 9) te verwijderen van de draagframes van de achterste maai-eenheden (maai-eenheden 2 en 3); zie Figuur 10.

g015978
g031275

De stuuruitslag vergrendelen

Om de stuuruitslag van de maai-eenheden te borgen, bevestigt u het juk van het draaipunt met de borgpen aan het draagframe (Figuur 11).

g015977

Note: Bij het maaien op schuine oppervlakken wordt een vaste stuuruitslag aanbevolen.

Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen

Voer deze stappen uit om het contact tussen ondermes en messenkooi af te stellen en de toestand en onderlinge werking van het ondermes en messenkooi te controleren. Test na deze procedure altijd de prestaties van de maaimachine en doe dit onder omstandigheden die normaal zijn voor uw werkgebied. Mogelijk moet u de machine nog verder afstellen om deze optimaal te laten maaien.

Important: Maak het contact tussen het ondermes en de messenkooi niet te groot; u zult het ondermes beschadigen.

  • Na het wetten van de maai-eenheid of het slijpen van de messen kan het zijn dat u er enkele minuten mee moet maaien en vervolgens deze procedure uitvoeren om het contact tussen het ondermes en de messenkooi af te stellen; het ondermes en de messenkooi zetten zich namelijk naar elkaar.

  • Mogelijk is er nog verdere afstelling nodig als het om zeer dichte gazonbegroeiing gaat of als u een erg lage maaihoogte gebruikt.

U hebt het volgende gereedschap nodig om deze procedure uit te voeren:

  • Afstandsplaat 0,05 mm (onderdeelnummer 140-5531)

  • Maaitestpapier (onderdeelnummer 125-5610)

  1. Plaats de maai-eenheid op een vlak, horizontaal oppervlak.

  2. Draai de stelschroeven van de snijbalk linksom zodat de snijbalk de messenkooi niet raakt (Figuur 12).

    g003322
  3. Kantel de maai-eenheid zodat u bij het ondermes en de messenkooi kunt komen.

    Important: Zorg ervoor dat de moeren op het achtereind van de stelschroeven van de snijbalk niet op het werkvlak rusten; gebruik de kickstandaard (Figuur 13).

    g191340
  4. Draai de messenkooi zodanig dat een mes het ondermes kruist op ongeveer 25 mm van het uiteinde van het ondermes, aan de rechterzijde van de maai-eenheid.

    Note: Breng een teken aan op dit mes om daaropvolgende afstellingen eenvoudiger te maken.

  5. Steek de afstandsring van 0,05 mm tussen het gemarkeerde mes van de messenkooi en het ondermes op de plaats waar het mes het ondermes kruist.

  6. Draai de stelschroef aan de rechterkant van de snijbalk rechtsom tot u lichte weerstand van de afstandsring voelt. Draai de stelschroef van de snijbalk vervolgens twee klikstanden terug en verwijder de afstandsring.

    Note: Twee klikstanden terugdraaien is nodig omdat de afstelling van de ene zijde van de maai-eenheid invloed heeft op de andere zijde, en omdat dit u ruimte geeft om de andere zijde af te stellen.

    Note: Als er een grote tussenruimte is, moet u de beide zijden eerst dichter bij elkaar brengen door beurtelings de linker- en rechterzijde vaster te draaien.

  7. Draai traag aan de messenkooi tot het mes dat u gecontroleerd hebt aan de rechterzijde het ondermes kruist op ongeveer 25 mm van het uiteinde van het ondermes aan de linkerkant van de maai-eenheid.

  8. Draai de stelschroef aan de linkerkant van de snijbalk rechtsom tot u de afstandsring met enige weerstand tussen de messenkooi en het ondermes kunt schuiven.

  9. Ga terug naar de rechterkant en stel zo nodig af om een lichte weerstand te verkrijgen op de afstandsring tussen hetzelfde mes en het ondermes.

  10. Herhaal stap 8 en 9 tot de afstandsring met enige weerstand door de beide tussenruimten kan worden geschoven. De tussenruimte met één klikstand verkleinen moet aan beide kanten voorkomen dat de afstandsring ertussen past.

    Note: Het ondermes is nu evenwijdig met de messenkooi.

    Note: Deze procedure is niet dagelijks nodig, maar wel na slijpen of demontage.

  11. Draai de beide stelschroeven van de snijbalk 1 klikstand rechtsom vanuit deze afstelling (d.w.z. terwijl de stelschroeven 1 klikstand vaster staan en de afstandsplaat niet past).

    Note: Elke klikstand beweegt het ondermes 0,022 mm. Draai de stelschroeven niet te vast aan.

  12. Test de maaiprestaties; zie De maai-eenheid controleren.

Achterrol afstellen

  1. Zet de beugels van de achterrol (Figuur 14) op de gewenste maaihoogte door de vereiste hoeveelheid afstandsstukken onder de montageflens op de zijplaat te plaatsen (Figuur 14) volgens de maaihoogtetabel.

    g003324
  2. Breng de achterkant van de maai-eenheid omhoog en plaats een blok onder het ondermes.

  3. Verwijder de 2 moeren waarmee de beugels van beide rollen en het afstandsstuk zijn bevestigd aan de montageflens van beide zijplaten.

  4. Verwijder de rol en de schroeven uit de montageflenzen van de zijplaat en de afstandsstukken.

  5. Plaats de afstandsstukken op de schroeven op de beugels van de rollen.

  6. Zet de beugel van de rol en afstandsstukken vast aan de onderkant van de montageflenzen van de zijplaat met de schroeven die u eerder hebt verwijderd.

  7. Controleer of het contact tussen ondermes en messenkooi correct is. Kantel de machine zodat u bij de voor- en achterrol en het ondermes kunt komen.

    Note: De positie van de achterrol ten opzichte van de messenkooi wordt bepaald door de bewerkingstolerantie van de geassembleerde onderdelen, dus evenwijdig stellen is niet nodig. Er is een beperkte instelling mogelijk door de maai-eenheid op een vlakke plaat te zetten en de inbusbouten van de zijplaat los te draaien (Figuur 15). Stel de inbusbouten af en draai ze vast met een torsie van 37 tot 45 N·m.

    g027167

De gazoncompensatie-instellingen afstellen

De gazoncompensatieveer zorgt ervoor dat het gewicht van de voorste naar de achterste rol wordt verplaatst. Dit voorkomt dat er een golfpatroon in de grasmat ontstaat, ook wel bekend als 'bobbing'.

Important: Stel de veer af als de maai-eenheid is gemonteerd aan de tractie-eenheid, recht naar voren wijst en is neergelaten op de vloer van de werkplaats.

  1. Monteer de borgpen in de achterste opening in de veerstang (Figuur 16).

    g027169
  2. Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte van de samengedrukte veer 15,9 cm bedraagt (Figuur 16).

    Note: Als u de machine gebruikt op oneffen terrein, moet de veer 1,3 cm korter zijn.

    Note: Reset de gazoncompensatie-instelling als de maaihoogte-instelling of de agressiviteit van de maai-instelling verandert.

De maaihoogte (HOC) instellen

Note: Voor maaihoogten van meer dan 2,54 cm moet de set voor een hoge maaistand worden gemonteerd.

  1. Draai de borgmoeren los waarmee de maaihoogtebeugels zijn bevestigd aan de zijplaten van de maai-eenheid (Figuur 17).

    g015089
  2. Draai de moer op de hoogtelat los (Figuur 18) en draai de stelschroef op de gewenste maaihoogte. De afstand tussen de onderkant van de schroefkop en het oppervlak van de lat is de maaihoogte.

    g003327
  3. Plaats de schroefkop op de snijrand van het ondermes en laat de achterzijde van de lat op de achterrol rusten (Figuur 19).

  4. Draai aan de stelschroef totdat de voorrol contact maakt met de hoogtelat (Figuur 19). Stel beide uiteinden van de rol af totdat de hele rol evenwijdig aan het ondermes is.

    g003328

    Important: Bij een correcte afstelling zullen de achter- en voorrol contact maken met de hoogtelat en zal de schroef goed tegen het ondermes aan zitten. Hierdoor hebben beide uiteinden van het ondermes dezelfde maaihoogte.

  5. Draai de moeren vast om de afstelling te borgen.

    Note: Draai de moeren niet te vast. Draai net zolang aan de moer totdat de ring geen speling meer heeft.

    Maaihoogteschema

    MaaihoogteAggressiviteit van het maaienAantal afstandsstukken achterAantal kettingschakelsMet groomer gemonteerd**MaaihoogteAggressiviteit van het maaienAantal afstandsstukken achterAantal kettingschakelsMet groomer gemonteerd**
    0,64 cmLaag05+J 4,13 cmLaag55-
    Normaal05+J Normaal65-
    Meer15+- Meer75-
    0,95 cmLaag05+J 4,45 cmLaag65-
    Normaal15+J Normaal75-
    Meer25+- Meer86-
    1,27 cmLaag06J 4,76 cmLaag75-
    Normaal15+J Normaal86-
    Meer25+J Meer96-
    1,56 cmLaag16J 5,08 cmLaag76-
    Normaal25+J Normaal86-
    Meer35+- Meer96-
    1,91 cmLaag26J 5,40 cmLaag86-
    Normaal35+J Normaal96-
    Meer46- Hoog106-
    2,22 cmLaag26J 5,71 cmLaag86-
    Normaal36J Normaal96-
    Meer45+- Hoog106-
    2,54 cmLaag36J 6,03 cmLaag96-
    Normaal45+J Normaal106-
    Meer55+- Hoog116-
    2,86 cmLaag46- 6,35 cmLaag96-
    Normaal55- Normaal106-
    Meer65- Hoog116-
    3,18 cmLaag46- + Geeft aan dat de U-beugel op de hefarm in het onderste gat zit (Figuur 22).'J' betekent dat deze combinatie van maaihoogte en afstandsstukken gebruikt kan worden met groomers van 69 cm.

    Note: Door één ketting te veranderen, wordt de steek van de achterrol met 7,0 graden gewijzigd.

    Note: Door de U-beugel op de hefarm in de richting van de onderste opening te bewegen, wordt de steekhoek van de achterrol met 3,5 graden vergroot.

    Normaal56- 
    Meer66- 
    3,49 cmLaag46- 
    Normaal56- 
    Meer66- 
    3,81 cmLaag56- 
    Normaal66- 
    Meer76-

    Gebruik onderstaande tabel om te bepalen welk ondermes het best geschikt is voor de gewenste maaihoogte.

    Ondermes/maaihoogtetabel
    OndermesOnderdeelnr.Hoogte ondermeslip Maaihoogte
    Lage maaihoogte (optioneel)120-1641 (69 cm)5,6 mm6,4 tot 12,7 mm
    120-1642 (81 cm)  
    EdgeMax® (optioneel)137-6095 (69 cm)6,9 mm9,5 tot 63,5 mm*
    Standard (productie)114-9388 (69 cm)6,9 mm9,5 tot 63,5 mm*
    114-9389 (81 cm)  
    Heavy-duty (optioneel)114-9390 (69 cm)9,3 mm12,7 tot 63,5 mm
    114-9391 (81 cm)  
    * Bij grassoorten voor het warme seizoen is mogelijk het ondermes met lage maaihoogte nodig voor 12,7 mm en minder.
    g006510

Termen gebruikt in maaihoogtetabel

Maaihoogte-instelling

Dit komt overeen met de gewenste maaihoogte.

Basisinstelling maaihoogte

De basisinstelling van de maaihoogte is de hoogte waarop de bovenrand van het ondermes is ingesteld boven een gelijk oppervlak dat de onderkant van zowel de voorrol als de achterrol raakt.

Effectieve maaihoogte

Dit is de werkelijke hoogte waarop het gras is gemaaid. Voor een bepaalde basisinstelling van de maaihoogte zal de effectieve maaihoogte variëren afhankelijk van het type gras, het seizoen en de toestand van de grond. De instelling van de maai-eenheid (agressiviteit van maaien, rollen, ondermessen, gemonteerde werktuigen, gazoncompensatie-instellingen enz.) heeft ook een invloed op de effectieve maaihoogte. Controleer regelmatig de effectieve maaihoogte met de Turf Evaluator, model 04399, om de gewenste basisinstelling van de maaihoogte te bepalen.

Agressiviteit van maaistand

De agressiviteit van de maaistand van de maai-eenheid heeft een duidelijke invloed op de prestaties van de maai-eenheid. De agressiviteit van de maaistand slaat op de hoek van het ondermes ten opzichte van de grond (Figuur 21).

De beste instelling van de maai-eenheid hangt af van de gazonomstandigheden en de gewenste resultaten. Ervaring met het maaien van uw gazon bepaalt de beste instellingen. U kunt de agressiviteit van de maaistand aanpassen gedurende het gehele maaiseizoen afhankelijk van hoe het gras erbij ligt.

In het algemeen is een laag tot normaal agressieve instelling beter geschikt voor grassoorten voor het warme seizoen (bermuda-, paspalum-, zoysiagras), terwijl voor grassoorten voor het koele seizoen (bentgras, blue grass, ryegras) een normaal tot hoog agressieve instelling vereist is. Bij een hoog agressieve instelling wordt meer gras gemaaid doordat de ronddraaiende messenkooi meer gras in het ondermes trekt.

g033976

Afstandsstukken, achter

Het aantal afstandsstukken achter bepaalt de agressiviteit van de maaistand van de maai-eenheid. Bij een bepaalde maaihoogte verhoogt de plaatsing van extra afstandsstukken onder de montageflens van de zijplaat de agressiviteit van de maai-eenheid. U dient de maaistand van alle maai-eenheden op een bepaalde machine dezelfde agressiviteit te geven (aantal afstandsstukken achter, Toro onderdeelnr. 106-3925), want als dit niet het geval is, kan dit een negatief effect op het maairesultaat hebben (Figuur 21).

Kettingschakels

De plaats waar de hefarmketting vastzit, bepaalt de steekhoek van de achterrol (Figuur 22).

g020410

Groomer

Dit is de aanbevolen maaihoogte als een groomer op de maai-eenheid is gemonteerd.

Onderhoud

De kickstandaard gebruiken als u de maai-eenheid kantelt

Als de maai-eenheid moet worden gekanteld om bij het ondermes/de messenkooi te kunnen komen, moet u de achterkant van de maai-eenheid met de kickstandaard (meegeleverd met de tractie-eenheid) ondersteunen zodat de moeren op het achtereind van de stelschroeven van de snijbalk niet op het werkvlak rusten (Figuur 23).

g191340

De maai-eenheden smeren

Smeer de 5 smeernippels van elk maai-eenheid (Figuur 24) met nr. 2 vet op basis van lithium.

Er zijn 2 smeerpunten op de voorrol, 2 op de achterrol en 1 aan de sleuf van de motor van de messenkooi.

Note: Smeer de maai-eenheden onmiddellijk nadat u deze hebt gewassen. Hierdoor wordt het water afgevoerd uit de lagers en wordt hun levensduur verlengd.

  1. Veeg alle smeernippels af met een schone doek.

  2. Breng smeervet aan totdat er schoon vet uit de afdichtingen van de rol en de ontlastklep van het lager komt.

  3. Veeg eventueel overtollig vet weg.

    g191601

Hoekslijpen van de messenkooi

De nieuwe messenkooi heeft een platte zijkant van 1,3 tot 1,5 mm en een hoek van 30 graden.

Wanneer de platte zijkant groter dan 3 mm wordt, doe dan het volgende:

  1. Slijp alle messen onder een hoek van 30 graden tot de platte zijkant 1,3 mm breed is (Figuur 25).

    g028800
  2. Draaislijp de messenkooi tot de onregelmatigheid van de messen niet meer dan 0,025 mm bedraagt.

    Note: Hierdoor wordt de platte zijkant een beetje groter.

Note: Om (na het slijpen van de messenkooi en/of het ondermes) de messenkooi en het ondermes langer scherp te houden controleert u het contact tussen de messenkooi en het ondermes opnieuw nadat u 2 fairways gemaaid hebt. Dit is omdat bij het maaien bramen worden verwijderd, wat onjuiste speling tussen de messenkooi en het ondermes tot gevolg kan hebben en de slijtage kan versnellen.

Onderhoud van het ondermes

De servicelimieten voor het ondermes staan in de volgende tabel.

Important: Als het maai-eenheid wordt gebruikt met het ondermes na de onderhoudslimiet, kan dit leiden tot een slecht maairesultaat en het ondermes minder bestand tegen stoten maken.

Tabel met onderhoudslimiet voor ondermes
OndermesOnderdeelnr.Hoogte ondermeslip Onderhoudslimiet*SlijphoekenBoven/voorhoek
Lage maaihoogte (optioneel)120-1641 (69 cm)120-1642 (81 cm)5,6 mm4,8 mm10/5°
EdgeMax® (optioneel)137-6095 (69 cm)6,9 mm4,8 mm10/5°
Standard (productie) 114-9388 (69 cm)114-9389 (81 cm)6,9 mm4,8 mm10/5°
Heavy-duty (optioneel)114-9390 (69 cm)114-9391 (81 cm)9,3 mm4,8 mm10/5°
g027268

Note: Alle metingen van de onderhoudslimieten van het ondermes zijn ten opzichte van de onderkant van het ondermes (Figuur 27).

g007165

De slijphoek aan de bovenkant controleren

De slijphoek voor de ondermessen is zeer belangrijk.

Gebruik de hoekindicator (Toro onderdeelnummer. 131-6828) en de steun van de hoekindicator (Toro onderdeelnummer. 131-6829) om de hoek die uw slijpmachine produceert te controleren en corrigeer vervolgens de onnauwkeurigheid van de slijpmachine.

  1. Plaats de hoekindicator op de onderkant van het ondermes, zoals getoond in Figuur 28.

    g034113
  2. Druk op de Alt Zero knop op de hoekindicator.

  3. Plaats de steun van de hoekindicator op de rand van het ondermes zodat de rand van de magneet past op de rand van het ondermes (Figuur 29).

    Note: Gedurende deze stap moet de digitale uitlezing zichtbaar zijn van dezelfde kant als in stap 1.

    g034114
  4. Plaats de hoekindicator op de steun zoals getoond in Figuur 29.

    Note: Dit is de hoek die uw slijpmachine produceert en deze moet binnen twee graden van de aanbevolen slijphoek aan de bovenkant zijn.

Onderhoud van de snijbalk

De ondermesbalk verwijderen

  1. Draai de stelschroeven van de ondermesbalk linksom om het ondermes weg te trekken van de messenkooi (Figuur 30).

    g016647
  2. Draai de veerspanningsmoer uit totdat de ring niet meer tegen de ondermesbalk is geklemd (Figuur 30).

  3. Draai de borgmoer van de ondermesbalkbout op beide zijden van de machine los (Figuur 31).

    g003334
  4. Verwijder beide ondermesbalkbouten zodat de ondermesbalk omlaag kan worden getrokken en van de machinebout worden verwijderd (Figuur 31). Bewaar de 2 nylon ringen en de stalen ring op beide uiteinden van de ondermesbalk (Figuur 32).

    g003335

De ondermesbalk monteren

  1. Plaats de ondermesbalk en zorg ervoor dat de montagelippen zich tussen de ring en de stelschroef van de ondermesbalk bevinden.

  2. Zet de snijbalk vast aan beide zijplaten met de snijbalkbouten (moeren op de bouten) en 6 ringen.

  3. Plaats een nylon ring aan elke zijde van de naaf van de zijplaat.

  4. Plaats een stalen ring op de buitenkant van beide nylon ringen (Figuur 32).

    Note: Draai de bouten van de ondermesbalk vast met een koppel van 37 tot 45 N·m. Draai de borgmoeren vast tot de buitenste stalen ring stopt met draaien en er geen eindspeling meer is, maar draai de moeren niet te vast en zorg ervoor dat de zijplaten niet vervormen. De ringen aan de binnenkant mogen speelruimte hebben.

  5. Draai de veerspanningsmoer vast totdat de veer is ingedrukt; draai deze vervolgens een ½ slag terug (Figuur 33).

    g006505

Het ondermes monteren

  1. Verwijder roest, aanslag en corrosie van het oppervlak van de snijbalk en breng er een laagje olie op aan.

  2. Maak de schroefdraad schoon.

  3. Breng anti-seizemiddel aan op de schroeven en monteer het ondermes als volgt op de snijbalk (Figuur 34):

    g279161
    1. Draai de 2 buitenste schroeven vast met een torsie van 1 N·m; zie Figuur 35.

    2. Draai de schroeven vast met een torsie van 23 tot 28 N·m; werk van het midden van het ondermes naar buiten toe; zie Figuur 35.

      g279162
  4. Slijp het ondermes.

Onderhoud uitvoeren aan de zwaar uitgevoerde tweepuntsafstelling (DPA)

  1. Verwijder alle onderdelen (raadpleeg Aanwijzingen voor montage van de HD DPA-set en Figuur 36).

  2. Breng anti-seizepasta aan op de binnenkant van de plaats van de lager op het middelste frame van de maai-eenheid (Figuur 36).

  3. Lijn de pinnen van de flenslagers uit met de openingen in het frame en monteer de lagers (Figuur 36).

  4. Monteer een golfring op de afstelas en schuif de afstelas in de flensbussen in het frame van de maai-eenheid (Figuur 36).

  5. Bevestig de afstelas met een platte ring en een borgmoer (Figuur 36).

  6. Draai de borgmoer vast met een koppel van 20 tot 27 N·m.

    Note: De afstelas van de ondermesbalk heeft linksdraaiende schroefdraad.

    g016926
  7. Breng anti-seize pasta aan op de schroefdraad van de snijbalkstelschroef die in de afstelas gaat.

  8. Schroef de stelschroef van de snijbalk in de afstelas.

  9. Monteer de geharde ring, veer en veerspanningsmoer losjes op de stelschroef.

  10. Plaats de snijbalk en zorg ervoor dat de montagelippen zich tussen de ring en de stelschroef van de snijbalk bevinden.

  11. Zet de snijbalk vast aan beide zijplaten met de snijbalkbouten (moeren op de bouten) en 6 ringen.

    Note: Plaats een nylon ring aan elke zijde van de naaf van de zijplaat.

  12. Plaats een stalen ring op de buitenkant van beide nylon ringen (Figuur 36).

  13. Draai de snijbalkbouten vast met een koppel van 37 tot 45 N·m.

  14. Draai de borgmoeren vast tot de buitenste stalen ring stopt met draaien en er geen eindspeling meer is, maar draai de moeren niet te vast en zorg ervoor dat de zijplaten niet vervormen.

    Note: De ringen aan de binnenkant mogen speelruimte hebben (Figuur 36).

  15. Draai de moer van elke ondermesbalkafsteller vast tot de drukveer volledig ingedrukt is. Draai vervolgens de moer een halve slag los (Figuur 36).

  16. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de eenheid.

  17. Stel het contact tussen ondermes en messenkooi af; zie Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen.

Onderhoud van de rol

Er zijn een revisieset voor de rol (onderdeelnr. 114-5430) en een gereedschapsset voor revisie van de rol (onderdeelnr. 115-0803) (Figuur 37) verkrijgbaar om de rol een onderhoudsbeurt te geven. De revisieset omvat alle lagers, lagermoeren en binnen- en buitenpakkingen die nodig zijn om een rol te reviseren. De gereedschapsset bevat alle werktuigen en montage-instructies die nodig zijn om een rol te reviseren met de revisieset. Zie de onderdelencatalogus of neem contact op met uw erkende Toro distributeur als u hulp nodig heeft.

g007790