Inleiding

Dit maaidek met draaiende messen wordt op een zitmaaier gemonteerd en is bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras van goed onderhouden gazons in parken, sportvelden en golfbanen.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Ga naar www.Toro.com voor documentatie over productveiligheid en bedieningsinstructies, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro- onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

Important: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie.

g007746

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Het veiligheidssymbool (Figuur 2) komt zowel in deze handleiding als op de machine voor om belangrijke veiligheidsberichten te identificeren die u moet opvolgen om ongevallen te voorkomen. Het symbool zal verschijnen met het woord Gevaar of Waarschuwing.

  • Gevaar: een direct gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, altijd zal leiden tot de dood of ernstig letsel.

  • Waarschuwing: een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, kan leiden tot de dood of ernstig letsel.

  • Waarschuwing: een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, kan leiden tot licht of middelmatig letsel.

sa-black

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.

Veiligheid

Deze machine is ontworpen volgens norm EN ISO 5395.

Algemene veiligheid

Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.

  • Voordat u de motor start, moet u de instructies en waarschuwingen in deze Gebruikershandleiding en op de machine en de werktuigen lezen, begrijpen en uitvoeren.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen van of onder de machine. Blijf uit de buurt van afvoeropeningen.

  • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet naar behoren werken.

  • Hou omstanders en kinderen uit de buurt van het werkgebied. Laat kinderen nooit de machine bedienen. Laat enkel mensen die verantwoordelijk en getraind zijn en die bovendien vertrouwd zijn met de instructies en fysiek ertoe in staat zijn de machine bedienen.

  • Stop de machine, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje (indien aanwezig) en wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine bijtankt, onderhoud verricht of verstoppingen verwijdert.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool Graphic te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

Veiligheid van de maai-eenheid

  • De maai-eenheid is slechts een volledige machine wanneer deze gemonteerd is op een tractie-eenheid. Lees de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid zorgvuldig voor de volledige instructies over het veilig gebruik van de machine.

  • Stop de machine, verwijder het sleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u het werktuig controleert nadat u een voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

  • Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en alle bevestigingselementen stevig vastzitten. Vervang versleten of beschadigde stickers.

  • Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde accessoires, werktuigen en onderdelen.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Zorg ervoor dat veiligheidsinformatie duidelijk zichtbaar is. Vervang beschadigde of ontbrekende stickers.

decaloemmarkt
decal139-5557

Algemeen overzicht van de machine

Note: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Maaidekken van 81 cm:

Maaibreedte81 cm
Breedte 89 cm
Lengte203 cm
Hoogte112 cm
Gewicht231 kg

Maaidekken van 91 cm:

Maaibreedte91 cm
Breedte 94 cm
Lengte203 cm
Hoogte112 cm
Gewicht232 kg

Maaidekken van 122 cm:

Maaibreedte122 cm
Breedte 126 cm
Lengte194 cm
Hoogte112 cm
Gewicht248 kg

Werktuigen/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of distributeur of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.

Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro- onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen.

Gebruiksaanwijzing

De maaihoogte instellen

U kunt de maaihoogte instellen van 26 tot 108 mm in stappen van 6 mm. De maaihoogte kan worden ingesteld door het afstellen van afstandsstukken en de hoogte van de achteras, of de afstandsstukken van de zwenkwielen. Gebruik het Maaihoogteschema om de combinatie van benodigde instellingen te selecteren.

Meshoogte instellen

Stel de meshoogte in met behulp van de 4 afstandsstukken van 6 mm op de bouten van de mesas. Hiermee kunt u de maaihoogte in elke stand van de as instellen met 25 mm, in stappen van 6 mm. Gebruik hetzelfde aantal afstandsstukken op alle messen voor een gelijkmatig maairesultaat (bijvoorbeeld: 2 boven en 2 onder, 1 boven en 3 onder, etc.).

  1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

  2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

  3. Houd de mesbout vast en verwijder de moer (Figuur 3).

    g001454
  4. Verwijder de mesbout van de as en verander de afstandsstukken indien nodig (Figuur 3).

  5. Monteer de mesbout, de gebogen ring en de extra afstandsstukken. Bevestig ze met een dunne ring en een moer (Figuur 3).

  6. Draai de mesbout vast met een torsie van 101 tot 108 N·m.

De ashoogte instellen

Pas de stand van de as aan op de geselecteerde maaihoogte-instelling. Zie Maaihoogteschema.

  1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

  2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

  3. Plaats een krik onder het frame van de motor. Breng het achterstuk van het frame van de motor ver genoeg omhoog om de aandrijfwielen te kunnen verwijderen.

  4. Verwijder de aandrijfwielen.

  5. Draai de 2 bovenste asbouten los, maar verwijder deze niet (Figuur 4).

  6. Verwijder de 2 onderste asbouten (Figuur 4).

    g001512
  7. Breng de montagebeugel omhoog of omlaag zodat u de 2 stelbouten van de as in de gewenste opening kunt plaatsen (Figuur 4).

    Note: U kunt een conische drevel gebruiken om de openingen uit te lijnen.

  8. Draai alle 4 bouten vast.

  9. Monteer de aandrijfwielen en laat de machine zakken.

De stand van het zwenkwiel aanpassen

  1. Maak gebruik van het Maaihoogteschema om de afstandsstukken van het zwenkwiel aan te passen aan de geselecteerde asopening (Figuur 5).

    g001456
  2. Verwijder de vergrendelpen, schuif het zwenkwiel van de steun en verwissel de afstandsstukken (Figuur 5).

  3. Plaats het zwenkwiel in de steun en steek de vergrendelpen erin (Figuur 5).

Maaihoogteschema

Stand van de asAantal afstandsstukken onder het zwenkwielAantal afstandsstukken onder de as van 6 mm
13 mm5 mm43210
A0026 mm32 mm38 mm45 mm51 mm
A0129 mm35 mm41 mm48 mm54 mm
A1035 mm41 mm48 mm54 mm60 mm
B0135 mm41 mm48 mm54 mm60 mm
B1041 mm48 mm54 mm60 mm67 mm
B1145 mm51 mm57 mm64 mm70 mm
B2051 mm57 mm64 mm70 mm76 mm
C1148 mm54 mm60 mm67 mm73 mm
C2055 mm60 mm67 mm73 mm79 mm
C2157 mm64 mm70 mm76 mm83 mm
C3064 mm70 mm76 mm83 mm89 mm
D2161 mm67 mm73 mm79 mm86 mm
D3064 mm70 mm76 mm82 mm89 mm
D3170 mm76 mm82 mm89 mm95 mm
D4076 mm82 mm89 mm95 mm102 mm
E3173 mm79 mm86 mm92 mm98 mm
E4079 mm86 mm92 mm98 mm105 mm
E4182 mm89 mm95 mm102 mm108 mm

Onderhoud

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Waarschuwing

Als u de machine opkrikt en op slechts één krik laat steunen terwijl u onder de maai-eenheid werkt, bestaat de kans dat de krik omvalt zodat het maaidek naar beneden valt waarbij u of omstanders worden verpletterd.

Plaats de machine altijd op minstens 2 assteunen als u de machine hebt opgekrikt.

Aanbevolen onderhoudsschema

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • Spanning van de drijfriem controleren.
  • Na de eerste 25 bedrijfsuren
  • Spanning van de drijfriem controleren.
  • Bij elk gebruik of dagelijks
  • Smeer de zwenkwielen en draaipunten van de zwenkwielen.
  • De maaimessen controleren.
  • Het maaidek reinigen.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • De riemspanpoelie smeren.
  • Riemen controleren.
  • Spanning van de drijfriem controleren.
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • De haakse hendel van de mesinschakeling smeren.
  • Smering

    Zie Figuur 6 voor de locatie van de smeerpunten op de machine.

    Type vet: nr. 2 smeervet op lithium- of molybdeenbasis

    1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Reinig de smeernippels met een doek. Verwijder indien nodig verf van de voorkant van de fitting(s).

    4. Zet een smeerpistool op de nippel. Spuit vet in de nippels totdat er nieuw vet bij de lagers naar buiten komt.

    5. Overtollig vet wegvegen.

    Lagers van zwenkwielen en wielen smeren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Smeer de zwenkwielen en draaipunten van de zwenkwielen.
  • Smeer de lagers van de voorste zwenkwielen en de voorste spilassen (Figuur 6).

    De riemspanpoelie smeren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 50 bedrijfsuren
  • De riemspanpoelie smeren.
  • Smeer de nippel op het draaipunt van de arm van de riemspanpoelie (Figuur 6).

    Note: Verwijder de kap van het maaidek om de smeernippel van de arm van de riemspanpoelie te bereiken.

    Maaidek smeren met vet

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 100 bedrijfsuren
  • De haakse hendel van de mesinschakeling smeren.
  • Smeer de haakse hendel van de aftakas (Figuur 6).

    g373355

    Onderhoud riemen

    De riemen controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 50 bedrijfsuren
  • Riemen controleren.
  • Riemen controleren. Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert.

    Aandrijfriem van maaidek vervangen

    1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Verwijder de knoppen en de drijfriemkap op het maaidek.

    4. Verwijder de spanpoelie en de versleten riem (Figuur 7).

    5. Monteer de nieuwe drijfriem.

    6. Monteer de spanpoelie.

    7. Schakel de aftakas in en controleer de riemspanning; zie Riemspanning afstellen.

      Note: De juiste drijfriemspanning bedraagt 44 tot 67 N met een speling van 13 mm halverwege tussen de poelies (Figuur 7).

      g007739

    Riemspanning afstellen

    Spanning afstellen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • Spanning van de drijfriem controleren.
  • Na de eerste 25 bedrijfsuren
  • Spanning van de drijfriem controleren.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Spanning van de drijfriem controleren.
  • Important: Als de riemspanning of de remkoppeling werd afgesteld, moet ook de rem worden afgesteld.

    Important: De riem moet stevig genoeg gespannen zijn om tijdens het maaien niet te slippen bij een grote belasting. Als de riem te strak wordt afgesteld, heeft dit een negatieve invloed op de levensduur van de as, de riem en de spanpoelie.

    De riem moet strak genoeg staan om niet te slippen tijdens zware belasting bij het grasmaaien. Als de riem te strak wordt afgesteld, heeft dit een negatieve invloed op de levensduur van de riem en de as.

    1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Draai de borgmoer op de spanmoer los (Figuur 8).

    4. Draai de spanmoer richting de achterkant van het maaidek om de spanning op de riem te doen toenemen. Draai de spanmoer richting de voorkant van het maaidek om de spanning op de riem te doen afnemen (Figuur 8).

      Note: De schroefdraad van de oogbouten aan beide zijden van de spanmoer moet minimaal 8 mm zijn ingedraaid.

      g007740
    5. Schakel de aftakas in en controleer de spanning op de riem.

    6. Als u de spanmoer niet verder kunt afstellen en de riem nog steeds te los zit, moet de achterste spanpoelie naar de middelste of voorste opening worden verplaatst (Figuur 9). Gebruik de opening waarmee u de juiste afstelling krijgt.

    7. Als de spanpoelie wordt verplaatst, moet de riemgeleider ook worden verplaatst. Verplaats de riemgeleider naar de voorste stand (Figuur 9).

      g001848
    8. Controleer of de riemgeleider onder het motorframe juist is afgesteld (Figuur 10).

      Note: Zorg dat de afstand tussen de riemgeleider en de maaierriem 19 mm bedraagt als de maaierriem is ingeschakeld (Figuur 10). Stel indien nodig de riemgeleider van de drijfriem af. Als de geleiders goed zijn afgesteld, mag de riem (als deze is uitgeschakeld) niet slepen of van de poelie vallen.

      g016078
    9. Controleer de afstelling van de mesrem; zie Mesrem afstellen.

    De aftakaskoppeling afstellen

    De aftakaskoppeling kunt u afstellen onder de linker voorhoek van het maaidek.

    1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Schakel de aftakas in.

    4. Pas de lengte van de koppeling aan tot waar het onderste uiteinde van de haakse hendel bijna de versterkingsplaat van de assteun raakt (Figuur 11).

      g001847
    5. Controleer of de hulparm zich tegen de achterste aanslag op het maaidek bevindt (Figuur 12).

    6. Zet de aftakasschakelaar omlaag naar de stand UITGESCHAKELD.

    7. De hulparm moet contact maken met de voorste aanslag op het maaidek. Als dit niet het geval is, moet u de haakse hendel zo afstellen dat deze zich dichter bij de versterkingsplaat bevindt (Figuur 12).

      g001849
    8. Om de koppeling van de hulparm af te stellen, moet u de R-pen uit de hulparm verwijderen (Figuur 12).

    9. Draai de moer los die tegen de gaffel is bevestigd (Figuur 11).

    10. Verwijder de koppeling van de hulparm en draai aan de koppeling om de lengte aan te passen.

    11. Steek de koppeling in de hulparm en bevestig het geheel met de R-pen (Figuur 12).

    12. Controleer of de hulparm de aanslagen op de juiste manier raakt.

    Veiligheidsschakelaar van de aftakas afstellen

    1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Schakel de aftakas uit. Controleer of de hulparm tegen de voorste aanslag rust.

    4. Stel indien nodig de veiligheidsschakelaar af door de bouten los te draaien waarmee de beugel van de schakelaar is bevestigd (Figuur 13).

    5. Verplaats de montagebeugel totdat de haakse hendel de plunjer 6 mm indrukt.

      Zorg ervoor dat de haakse hendel de behuizing van de schakelaar niet raakt omdat er anders schade aan de schakelaar kan ontstaan (Figuur 13).

    6. Draai de montagebeugel van de schakelaar vast.

      g001855

    Onderhoud van het maaidek

    Veiligheid van de messen

    Versleten of beschadigde messen kunnen breken en een stuk ervan kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.

    • Controleer op gezette tijden de maaimessen op overmatige slijtage of beschadiging.

    • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de messenkooien. De maaimessen mogen alleen worden vervangen, probeer ze nooit recht te maken of er aan te lassen.

    • Let op dat bij machines met meerdere maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u 1 mes draait.

    Onderhoud van de maaimessen

    Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u de maaimessen scherp houden. Om het slijpen en vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra messen in voorraad te hebben.

    Vóór controle en onderhoud van de maaimessen

    1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en maak de bougiekabels los.

    De maaimessen controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • De maaimessen controleren.
    1. Controleer de snijranden (Figuur 14).

    2. Als de randen niet scherp zijn of bramen vertonen, moet u het maaimes verwijderen en slijpen; zie De maaimessen slijpen.

    3. Controleer de messen, in het bijzonder het gebogen deel.

    4. Als u scheuren, slijtage of groefvorming in dit deel constateert, moet u direct een nieuw mes monteren (Figuur 14).

      g006530

    Controle op kromme messen

    1. Draai de messen totdat de uiteinden in de lengterichting liggen.

    2. Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand, stand A, van de messen (Figuur 15).

      g000975
    3. Draai de tegenovergestelde uiteinden van de messen naar voren.

    4. Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen op dezelfde plaats als in bovengenoemde stap 2.

      Note: Het verschil tussen de afstanden die zijn gemeten bij stap 2 en stap 4 mag niet meer dan 3 mm zijn.

      Note: Als dit verschil meer bedraagt dan 3 mm, is het mes krom en moet het worden vervangen.

    Maaimessen verwijderen

    Een mes moet worden vervangen als u een vast voorwerp hebt geraakt of als het messen uit balans of krom is. Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro messen gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit messen van andere fabrikanten omdat dit in strijd kan zijn met de veiligheidsnormen.

    1. Houd de mesbout vast met een sleutel.

    2. Verwijder de moer, de mesbout, de gebogen ring, het mes, de afstandsstukken en de dunne ring van de spilas (Figuur 16).

      g001454

    De maaimessen slijpen

    1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden van het mes te slijpen (Figuur 17).

      Note: Houd daarbij de oorspronkelijke hoek in stand.

      Note: Het mes blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal verwijdert.

      g000552
    2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans (Figuur 18).

      Note: Als het mes horizontaal blijft, is het in balans en geschikt voor gebruik.

      Note: Als het mes niet in balans is, moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde van de vleugel (Figuur 17).

      g000553
    3. Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is.

    Maaimessen monteren

    1. Monteer de bout, de klemring en het mes. Selecteer het juiste aantal afstandsstukken voor de maaihoogte en schuif de bout in de spilas (Figuur 16).

      Important: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van het maaidek wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen.

    2. Plaats de resterende afstandsstukken en bevestig deze met een dunne ring en een moer (Figuur 16).

    3. Draai de mesbout vast met een torsie van 75 tot 80 N·m.

    Mesrem afstellen

    1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Stel indien nodig de montagebouten van de veer aan zodat het mesremblok beide zijden van de poeliegroef raakt (Figuur 19).

    4. Stel de moer op het uiteinde van de mesremstang af zodat er 3 tot 5 mm ruimte is tussen de moer en het afstandsstuk (Figuur 19).

    5. Schakel de messen in. Controleer of het mesremblok geen contact meer maakt met de poeliegroef.

      g001485

    Stalling

    1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Laat de motor afkoelen voordat u de machine afstelt, schoonmaakt, stalt of repareert.

    4. Reinig het maaidek grondig en let daarbij speciaal op de volgende punten:

      • onder het maaidek,

      • onder de drijfriemkappen van het maaidek,

      • de aftakas,

      • alle smeernippels en draaipunten.

    5. Verwijder, slijp en balanceer de messen van het maaidek. Monteer de messen en draai de bevestigingen van de messen vast met een torsie van 75 tot 80 N·m.

    6. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig.

    7. Smeer alle smeer- en draaipunten met vet of olie. Neem overtollig vet op.

    8. Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden. Deuken herstellen.