![]() |
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. |

Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Stel de parkeerrem in werking.
Zet de motor af en verwijder het sleuteltje.

Draai de afkoppelschakelaar van de accu op UIT.

Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Kabelboom | 1 |
| Schakelaar | 1 |
| Sticker hulprem | 1 |
Verwijder de 6 bouten uit het bedieningspaneel en verwijder het paneel (Figuur 3).

Koppel de aansluitingen los van de schakelaar voor de gevarenverlichting en de richtingaanwijzerschakelaar (Figuur 3).
Verwijder het element van het bedieningspaneel en plaats de schakelaar (Figuur 4).

Breng de sticker van de hulprem aan boven de schakelaar (Figuur 4).
Sluit de nieuwe kabelboom aan op de schakelaar voor de gevarenverlichting, de richtingaanwijzerschakelaar en de schakelaar voor de hulprem (Figuur 5).

Sluit de kabelboom aan op de hoofdkabelboom in het bedieningspaneel (Figuur 5).
Monteer het paneel (Figuur 3).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Beugel van het rechter achterlicht | 1 |
| Beugel van het linker achterlicht | 1 |
| Pakkingring | 2 |
Maak de kabelboom van elke bestaande koplamp los.
Verwijder de koplampen en bewaar de lampen en het bevestigingsmateriaal.
Verwijder de beugels van de koplampen en gooi de beugels weg (Figuur 6).
Monteer de beugels van het linker- en rechterlicht op de bestaande gaten vooraan in het bedieningsplatform. Gebruik hiervoor de bevestigingen die u hebt verwijderd (Figuur 6).
Monteer de koplampen aan de beugels van het linker- en rechterlicht. Gebruik hiervoor de bestaande bevestigingen van de koplampen (Figuur 6).
Monteer de pakkingringen aan de lampbevestigingen (Figuur 6).
Leid de kabelboom door de onderkant van de lichtbeugels en uit de pakkingringen.
Sluit de kabelboom aan op elke koplamp.

Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Beugel van het rechter achterlicht | 1 |
| Beugel van het linker achterlicht | 1 |
| Koplamp rechts | 1 |
| Koplamp links | 1 |
| Bout (½" x 1") | 2 |
| Moer (½") | 2 |
| Bout (¼ x ¾") | 2 |
| Moer (¼") | 2 |
| Pakkingring | 2 |
Maak de kabelboom van elke bestaande koplamp los.
Verwijder de koplampen en bewaar het bevestigingsmateriaal.
Verwijder de bestaande beugel en gooi deze weg.
Monteer de pakkingringen aan de lampbevestigingen.
Monteer elke koplampbeugel aan het cabineframe met 1 bout (½" x 1"), 1 moer (½"), 1 bout (¼" x ¾") en 1 moer (¼"), zoals getoond in Figuur 7.
Verwijder de bevestigingen van de koplampen en gebruik ze om de koplampen te bevestigen aan de beugels.
Leid de kabelboom door de onderkant van de lichtbeugels en uit de pakkingringen.
Sluit de kabelboom aan op elke koplamp (Figuur 7).

Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Kentekenplaatverlichting | 1 |
| Bevestigingsplaat voor de kentekenplaat | 1 |
| Steun van aanduiding | 1 |
| Schroef (nr. 10 x ¾") | 2 |
| Plaatmoer | 2 |
| Slotbout (¼" x ⅝") | 2 |
| Moer (¼") | 2 |
| Sticker(20) |
Verwijder de kap onder de achterbumper (Figuur 8).

Verwijder het bestaande waarschuwingsbord en de bevestigingsbuis van de achterbumper (Figuur 9).
Note: Verwijder de bouten niet van de bumper.
Snij de kabelbinder door waarmee de draad voor de kentekenplaatverlichting vastgehouden wordt.
Gebruik het bevestigingsmateriaal om de steun van het bord aan de bumper vast te maken (Figuur 9).
Monteer de 2 plaatmoeren aan het vierkant in de bevestigingsplaat voor de kentekenplaat.
Monteer de bevestigingsplaat voor de kentekenplaat aan de steun van het bord; gebruik hiervoor 2 slotbouten (¼" x ⅝") en 2 moeren (¼").
Leid de draad terug naar de kentekenplaatverlichting en sluit hem aan op het licht.
Monteer de kentekenplaatverlichting aan de bevestigingsplaat voor de kentekenplaat met 2 schroeven (nr. 10 x ¾") en de plaatmoeren in de bevestigingsplaat voor de kentekenplaat.

Breng een plaat aan aan de bevestigingsplaat voor de kentekenplaat (Figuur 9).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Draaibeugel | 2 |
| Bevestiging voor licht | 2 |
| Rechter buisbevestiging | 1 |
| Linker buisbevestiging | 1 |
| Behuizing van linkerlicht | 1 |
| Behuizing van rechterlicht | 1 |
| Binnenste bevestiging | 2 |
| Slotbout (5/16" x ¾") | 4 |
| Slotbout (¼" x ⅝") | 4 |
| Moer (¼") | 10 |
| Moer (5/16") | 4 |
| Bout (¼" x ¾") | 6 |
| Inbusschroef met bolkop (¼" x ¾") | 8 |
| Bout (½" x 1½") | 4 |
Maak de kabelboom van beide achterlichten los.
Verwijder de achterlichten van de machine.
Verwijder de beugels van de achterbumper en gooi de beugels en het bevestigingsmateriaal weg (Figuur 10).
Verwijder aan elke zijde de onderste 2 bouten (½" x 1¼") waarmee de bumper is bevestigd aan het machineframe.
Monteer een draaibeugel aan elke kant van de machine met 2 bouten (½" x 1½"); zie Figuur 10.
Monteer een lampbevestiging aan elke draaibeugel; gebruik hierbij 6 bouten (¼" x ¾") en 6 moeren (¼").
Monteer de linker en rechter buisbevestiging met 4 slotbouten (5/16" x ¾") en 4 moeren (5/16") aan elke lampbevestiging.
Monteer de behuizingen van het linker- en rechterlicht aan de linker en rechter buisbevestiging (Figuur 10).
Monteer de behuizingen van het licht aan de buisbevestigingen; gebruik hiervoor 2 slotbouten (¼" x ⅝") en 2 moeren (¼").
Bevestig de bestaande lichten met de gele lens aan de bovenkant van elke binnenste bevestiging met de bestaande kruiskopschroeven.
Leid de kabelboomconnectoren door elke buisbevestiging, behuizing en steek de connectoren in de lichten.
Schuif de binnenste bevestigingen in de behuizingen en bevestig ze met 8 inbusschroeven met bolkop (¼" x ¾").

De machine starten.
Navigeer naar het Informatie scherm van het InfoCenter hoofdmenu (Figuur 11).

Controleer dat the machine in CE-modus is. Als de machine niet in CE-modus is, moet u contact opnemen met uw erkende Toro verdeler.
Draai het contactsleuteltje op aan en druk de lichtschakelaar naar de AAN-stand om de koplampen in te schakelen.
Druk de gevarenlichtschakelaar op AAN om de voorste en achterste waarschuwingsknipperlichten in te schakelen.
Draai het contactsleuteltje op aan en druk op de linkerzijde van de richtingaanwijzerschakelaar om het linksafsignaal, en op de rechterzijde van de schakelaar om het rechtsafsignaal te activeren. De middelste stand is de Uit-stand.
Note: Controleer of de lichten werken. Controleer of de juiste lichten knipperen als u de richtingaanwijzerschakelaar bedient.
Zet de montagemoeren los om de lichten af te stellen.
Stel de lichten af in overeenstemming met lokale voorschriften.
Druk op de hulpremschakelaar en houd hem ingedrukt om de motorsnelheid te verlagen (Figuur 12); laat de schakelaar los om te stoppen met vertragen en om de huidige motorsnelheid te behouden.
Note: U kunt met tussenpozen op de schakelaar drukken om de machine geleidelijk te vertragen.
Als u op de schakelaar drukt als het motortoerental onder 1200 tpm ligt of als het toerental afneemt tot 1200 tpm, slaat de motor af en stopt de machine. Om de machine opnieuw te starten, moet u het sleuteltje naar START draaien en onmiddellijk loslaten als de motor start.
