Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. |
Note: Bepaal vanuit de bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Stel de parkeerrem in werking.Stel de parkeerrem in werking.
Laat het werktuig zakken.
Zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Grendelbeugel | 1 |
Sjabloon | 1 |
Plaat van vergrendeling | 2 |
Popnagel (½") | 2 |
Vergrendeling | 1 |
Sleutel | 1 |
Snij het sjabloon uit de achterkant van de handleiding.
Note: Controleer of de schaal van het sjabloon correct is.
Lijn het sjabloon uit aan de linkerkant van de motorkap zoals getoond in Figuur 1.
Boor 3 openingen in de motorkap zoals wordt getoond in Figuur 2.
Gebruik het aanwezige bevestigingsmateriaal van de band van de motorkap om de grendelbeugel aan de band van de motorkap te bevestigen (Figuur 3).
Gebruik 2 popnagels (½") om de platen van de vergrendeling aan de motorkap te bevestigen (Figuur 4).
Verwijder de contramoer van de sleutelvergrendeling.
Plaats de sleutelvergrendeling in de motorkap (Figuur 5).
Gebruik de eerder verwijderde contramoer (Figuur 5) om de sleutelvergrendeling te bevestigen aan de motorkap.
Laat de motorkap zakken en gebruik de sleutel om de motorkap te bevestigen in de omlaaggebrachte positie.
Note: Stel de grendelbeugel (Figuur 3) indien nodig af zodat de motorkap is bevestigd in de omlaaggebrachte positie.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Hellingsticker (onderdeelnr. 144-3952) | 1 |
CE- en geluidssticker (onderdeelnummer 144-4015) | 1 |
Breng de stickers aan op een schoon en droog oppervlak.
Voer de volgende stappen uit om de hellingsticker aan te brengen:
Gebruik de volgende tabel om te bepalen welke sticker van toepassing is voor uw tractie-eenheid model en uitgeruste werktuigen:
Important: Als u meer dan 1 frontwerktuig gebruikt, moet u de laagste van toepassing zijnde hellingsticker aanbrengen.Bijvoorbeeld: Als u beschikt over een model 31900 tractie-eenheid en de model 31970 maai-eenheid gaat gebruiken (hellingsticker A) en de model 02835 klepel (hellingsticker B), dan moet u hellingsticker A aanbrengen.
Important: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw tractie-eenheid voor de hoeveelheid vereist achtergewicht voor uw tractie-eenheid en werktuigconfiguratie.
Modelnummer van tractie-eenheid | Modelnummer of naam van werktuig | Hellingsticker | |
---|---|---|---|
Sticker om te voldoen aan de vereiste hellingstandaard* | Sticker voor verbeterde hellingprestaties* | ||
31900 | 31970 | A | E |
31970 en zonnescherm | A | D | |
31971 | A | E | |
31971 en zonnescherm | A | D | |
31972 | A | D | |
31972 en zonnescherm | B | C | |
31973 | A | D | |
31973 en zonnescherm | B | C | |
31974 | A | E | |
31974 en zonnescherm | A | D | |
31975 | A | D | |
31975 en zonnescherm | B | C | |
02835 | B | C | |
02835 en zonnescherm | A | B | |
31901 | 31970 | B | G |
31970 en zonnescherm | B | E | |
31971 | B | G | |
31971 en zonnescherm | B | E | |
31972 | B | F | |
31972 en zonnescherm | A | D | |
31973 | B | F | |
31973 en zonnescherm | A | D | |
31974 | B | G | |
31974 en zonnescherm | B | E | |
31975 | B | F | |
31975 en zonnescherm | B | D | |
02835 | B | E | |
02835 en zonnescherm | A | D | |
31902 | 31970 | B | F |
31970 en zonnescherm | B | D | |
31971 | B | F | |
31971 en zonnescherm | B | D | |
31972 | A | E | |
31972 en zonnescherm | A | B | |
31973 | A | E | |
31973 en zonnescherm | A | B | |
31974 | B | F | |
31974 en zonnescherm | B | D | |
31975 | A | E | |
31975 en zonnescherm | A | B | |
02835 | A | D | |
02835 en zonnescherm | A | — | |
31903 | 31970 | A | — |
31971 | A | — | |
31972 | A | — | |
31973 | A | — | |
31974 | A | — | |
31975 | A | — | |
02835 | A | — | |
*Wanneer uitgerust met de geschikte hoeveelheid achtergewicht zoals getoond in uw Gebruikershandleiding. |
Trek de passende hellingsticker van de rug en gooi de resterende stickers weg.
Breng de hellingsticker (onderdeelnr. 144-3952) aan over de bestaande waarschuwingssticker zoals getoond in Figuur 6.
Breng de CE- en geluidssticker (onderdeelnummer 144-4015) aan in de buurt van de sticker met het modeljaar zoals getoond in Figuur 6.
Als de F60 klepelmaaier is uitgerust: u hoeft de geluidssticker niet aan te brengen.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Kabelbescherming (uitsluitend voor model 31900 en 31901) | 2 |
Popnagel – ⅛" (uitsluitend voor model 31900 en 31901) | 2 |
Om te voldoen aan de CE-geluidscertificeringseisen moet u het toerental voor de volgende machines afstellen:
Machines met model 31900 en 31901: zie Het toerental afstellen en de kabelbeschermingen monteren.
Machines met model 31902 en 31903: zie Het toerental afstellen.
Note: Gebruik een toerenteller om het motortoerental te observeren.
Start de motor en laat deze opwarmen tot 71-77 °C.
Note: Het weergavescherm toont de motortemperatuur.
Gebruik de gashendel om het motortoerental te verhogen naar hoog stationair.
Observeer het huidige hoog stationair motortoerental op uw toerenteller.
Maak de contramoeren van de gaskabel los (Figuur 7).
Note: De gaskabel bevindt zich links van de motor.
Stel de gaskabel in de beugel (Figuur 7) af om een snelheid van 3100 tpm te bereiken.
Draai de contramoeren van de gaskabel vast.
Zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
Gebruik 2 popnagels (⅛") om de kabelbeschermingen rond de contramoeren van de gaskabel te monteren (Figuur 8).
Als er geen bestaande openingen zijn om de popnagels te monteren, moet u de openingen van de kabelbescherming gebruiken om gaten van 0,4 cm te boren in de bevestigingsplaat van de kabel.
Raadpleeg de Toro DIAG Gebruikershandleiding voor de software voor instructies over de machine in te stellen op de CE-modus.
Note: CE-modus beperkt het hoog stationair toerental tot 2900 tpm terwijl de aftakas ingeschakeld is.