Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Veiligheid bij onderhoud
Voorzichtig
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
-
Parkeer de machine op een egale ondergrond, schakel de hulphydrauliek uit, breng het werktuig omlaag, stel de parkeerrem (indien aanwezig) in werking, zet de motor uit en verwijder het sleuteltje. Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of repareert.
-
Veeg gemorste olie en brandstof op.
-
Laat personeel dat niet bekend is met de instructies nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.
-
Plaats de onderdelen op kriksteunen indien dit nodig is.
-
Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie; zie Hydraulische druk aflaten.
-
Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamheden uitvoert; zie De accu-ontkoppelingsschakelaar gebruiken.
-
Houd uw handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen. Stel indien mogelijk de machine niet af terwijl de motor loopt.
-
Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en al het bevestigingsmateriaal stevig vastzit. Vervang versleten of beschadigde stickers.
-
Knoei niet met de veiligheidsvoorzieningen.
-
Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen. Werktuigen kunnen invloed hebben op de stabiliteit en de bediening van de machine. De garantie kan komen te vervallen als u de machine gebruikt met werktuigen die niet zijn goedgekeurd.
-
Gebruik alleen originele reserveonderdelen van Toro.
-
Als het voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden nodig is dat de laderarmen omhoog staan, kunt u de armen in de opgeheven stand vergrendelen met de hydraulische cilindervergrendeling(en).
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 8 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Om de 1500 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
Jaarlijks of vóór stalling |
|
Om de 2 jaar |
|
Important: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Procedures voorafgaande aan onderhoud
De cilindervergrendelingen gebruiken
Waarschuwing
Als de armen van de lader in de opgeheven stand staan, kunnen deze omlaag komen waardoor iemand die eronder staat bekneld kan raken.
Plaats de cilindervergrendeling(en) voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert waarbij de armen van de lader omhoog moeten staan.
Cilindervergrendelingen aanbrengen
-
Verwijder het werktuig.
-
Breng de armen van de lader volledig omhoog.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de 2 pennen waarmee de cilindervergrendeling is bevestigd aan de stangen aan de zijkant van de machine.
-
Schuif de cilindervergrendeling over de hefcilinderstang (Figuur 31).
-
Herhaal stap 4 en 5 voor de andere kant van de machine.
-
Breng langzaam de armen van de lader omlaag totdat de cilindervergrendelingen contact maken met de cilinderbehuizingen en de uiteinden van de stang.
De cilindervergrendelingen verwijderen en opslaan
Important: Verwijder de cilindervergrendelingen van de stangen en vergrendel ze volledig in de opslagstand voordat u de machine bedient.
-
Start de motor.
-
Breng de armen van de lader volledig omhoog.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de pennen waarmee de cilindervergrendelingen zijn bevestigd.
-
Plaats de cilindervergrendelingen op de stangen aan de zijkanten van de machine en bevestig ze met de pennen.
-
Breng de armen van de lader omlaag.
Toegang krijgen tot inwendige onderdelen
Waarschuwing
Als u deksels, kappen of schermen openmaakt terwijl de motor draait, kunt u in contact komen met bewegende onderdelen en daarbij ernstig letsel oplopen.
Voordat u een deksel, kap of scherm opent: zet de motor af, verwijder het sleuteltje uit het contact en laat de motor afkoelen.
Motorkap openen
De motorkap sluiten
Inspectieluik aan de achterzijde openen.
Zijschermen verwijderen
-
Open de motorkap en zet deze vast met de steunstang.
-
Schuif de zijschermen (Figuur 35) omhoog en uit de sleuven in het voorscherm en het frame.
Het voorscherm verwijderen.
-
Open de motorkap en zet deze vast met de steunstang.
-
Draai de 2 bovenste bouten en 2 voorste bouten los.
-
Verwijder het scherm.
De voorkap verwijderen
-
Verwijder de 2 bovenste bouten (⅜" x 1"), 2 ringen en 2 onderste bouten (5/16" x ⅝") van de voorkap.
-
Verwijder de voorkap.
Smering
De machine smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Type vet: vet voor algemene doeleinden.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Reinig de smeernippels met een doek.
-
Sluit een smeerpistool aan op elke smeernippel (Figuur 38, Figuur 39 en Figuur 40).
Note: Breng de armen van de lader omhoog voordat u de smeernippels smeert in Figuur 40.
-
Pomp vet in de nippels totdat er wat vet bij de lagers naar buiten komt (ongeveer 3 maal pompen).
-
Overtollig vet wegvegen.
Onderhoud motor
Veiligheid van de motor
-
U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
-
Verander nooit de stand van de toerenregelaar van de motor en laat de motor niet te snel draaien.
-
Houd uw handen, voeten, gezicht, andere lichaamsdelen en kleding uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Onderhoud van het luchtfilter
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Onderhoud van luchtfilterdeksel en -behuizing
Important: Vervang het luchtfilter uitsluitend als de onderhoudsindicator rood is (Figuur 41). Als u het luchtfilter vervangt voordat dit nodig is, wordt de kans dat er vuil in de motor komt wanneer u het filter verwijdert alleen maar vergroot.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig op de machine) en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang (indien van toepassing).
-
Controleer de luchtfilterbehuizing op beschadigingen die een luchtlek kunnen veroorzaken. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen.
Vervang of repareer beschadigde onderdelen.
-
Maak de sluitingen op het luchtfilter los en trek het luchtfilterdeksel van de luchtfilterbehuizing (Figuur 41).
Important: Verwijder het luchtfilter niet.
-
Knijp in de zijkanten van de stofkap om deze te openen en sla het stof eruit.
-
Reinig de binnenkant van het luchtfilterdeksel met perslucht onder een druk van 2,07 bar.
Important: Reinig de luchtfilterbehuizing niet met perslucht.
-
Controleer de onderhoudsindicator.
-
Als het onderhoudsindicator doorzichtig is, monteer dan het luchtfilterdeksel met de stofkap naar beneden gericht en maak de sluitingen vast (Figuur 41).
-
Als de onderhoudsindicator rood is, moet u het luchtfilter vervangen zoals beschreven in Het filter vervangen.
-
Het filter vervangen
Important: U mag de motor nooit laten lopen zonder dat het luchtfilter en het luchtfilterdeksel zijn gemonteerd, omdat anders de motor schade kan oplopen.
-
Schuif het filter voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing (Figuur 41).
Note: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot.
Important: Probeer het filter niet te reinigen.
-
Controleer het nieuwe filter op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen afdichting. Richt een felle lichtbron op de buitenkant van het filter en kijk in het filter; als er gaten in het filter zijn, ziet u heldere vlekken.
Als het filter beschadigd is, mag u het niet gebruiken.
-
Monteer het filter voorzichtig (Figuur 41).
Note: Zorg ervoor dat het filter volledig vastzit door de buitenring van het filter tijdens de montage aan te drukken.
Important: Druk niet op het zachte midden van het filter.
-
Monteer het luchtfilterdeksel met de stofkap naar beneden gericht en maak de sluitingen vast (Figuur 41).
-
Sluit de motorkap.
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Motorolietype
Type olie:Detergent voor dieselmotoren (API onderhoudsklasse CH-4 of hoger)
Carterinhoud: met filter 5,7 liter
Viscositeit: Zie onderstaande tabel.
Het motoroliepeil controleren
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
-
Maak schoon rond de oliepeilstok en de olievuldop (Figuur 43).
-
Controleer het oliepeil en vul indien nodig bij met olie (Figuur 44).
Important: Giet niet te veel olie in het carter; als het oliepeil in het carter te hoog is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.
Motorolie verversen
-
Start de motor en laat deze 5 minuten lopen.
Note: Warme olie kan beter worden afgetapt.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Breng de laadarmen omhoog en bevestig met de cilindervergrendelingen; zie De cilindervergrendelingen gebruiken.
-
Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
-
Tap de olie af onder het platform (Figuur 45).
Voorzichtig
De onderdelen kunnen heet zijn als de machine heeft gewerkt. U kunt zich verbranden als u hete onderdelen aanraakt.
Zorg dat u geen hete onderdelen aanraakt wanneer u de olie en/of het filter vervangt.
-
Verwijder de olievuldop en giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie in het klepdeksel.
-
Controleer het oliepeil.
-
Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil de bovenste opening op de peilstok bereikt.
-
Plaats de vuldop terug.
Motoroliefilter vervangen
-
Breng de laadarmen omhoog en bevestig met de cilindervergrendelingen; zie De cilindervergrendelingen gebruiken.
-
Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
-
Verwijder de voorkap; zie De voorkap verwijderen.
-
Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg Motorolie verversen.
-
Plaats een ondiepe opvangbak of een doek onder het filter om olie op te vangen.
-
Vervang het oliefilter (Figuur 46).
-
Verwijder de olievuldop en giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie in het klepdeksel.
-
Controleer het oliepeil.
-
Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil de bovenste opening op de peilstok bereikt.
-
Plaats de vuldop terug.
-
Monteer de voorkap; zie De voorkap verwijderen.
Onderhoud brandstofsysteem
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Raadpleeg Brandstofveiligheid voor een volledige lijst van brandstofgerelateerde voorzorgen.
Water aftappen uit brandstoffilter/waterafscheider
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open het achterste inspectieluik; zie Inspectieluik aan de achterzijde openen..
-
Het brandstoffilter bevindt zich aan de achterzijde van de motor (Figuur 47). Plaats er een opvangbak onder.
-
Draai het aftapventiel aan de onderzijde van de filterbus los en laat het water weglopen.
-
Draai vervolgens het aftapventiel weer dicht.
-
Sluit het achterste inspectieluik en zet het vast met de vergrendeling.
Brandstoffilterbus en inlinefilter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open het achterste inspectieluik; zie Inspectieluik aan de achterzijde openen..
-
De brandstoffilters bevinden zich aan de rechterzijde van de motor (Figuur 47). Plaats er een opvangbak onder.
-
Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd (Figuur 47).
-
Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd (Figuur 47).
-
Smeer schone olie op de pakking van de nieuwe filterbus.
-
Vul de bus met brandstof.
-
Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder (Figuur 47).
-
Het inlinefilter bevindt zich links van de brandstoffilterbus (Figuur 47). Let op de richting van de pijl op de zijkant van het inlinefilter.
-
Open de klemmen aan de uiteinden van het inlinefilter en schuif de slangen eraf (Figuur 47). Gooi het filter weg.
-
Schuif de slangen over het uiteinde van een nieuw filter (Figuur 47) en zorg ervoor dat de pijl op het filter naar de motor of de elektrische brandstofpomp wijst.
-
Bevestig de slangen met de slangklemmen aan het filter.
-
Sluit het achterste inspectieluik en zet het vast met de vergrendeling(en).
Brandstofleidingen en aansluitingen controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
Inspecteer de brandstofleidingen en aansluitingen op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. Draai eventuele losse aansluitingen vast en neem contact op met een erkende servicedealer voor hulp bij het herstellen van beschadigde brandstofleidingen.
Het brandstofsysteem ontluchten
U moet het brandstofsysteem ontluchten voordat u de motor start, indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan:
-
Eerste keer starten van een nieuwe machine
-
De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
-
Er is onderhoud uitgevoerd op onderdelen van het brandstofsysteem (er is bijvoorbeeld een filter vervangen).
-
Draai het sleuteltje naar de stand LOPEN.
-
Laat de brandstofpomp 2 minuten draaien voordat u de machine start.
Brandstof aftappen uit de brandstoftank(s)
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 2 jaar |
|
Laat een erkende servicedealer brandstof aftappen uit de brandstoftank(s) en deze reinigen.
Onderhoud elektrisch systeem
Veiligheid van het elektrisch systeem
-
Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamheden uitvoert; zie De accu-ontkoppelingsschakelaar gebruiken.
-
Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
-
Accuzuur is giftig en kan brandwonden veroorzaken. Voorkom contact met de huid, ogen en kleding. Bescherm uw gezicht, ogen en kleding als u werkzaamheden verricht aan de accu.
-
Accugassen kunnen ontploffen. Houd sigaretten, vonken en open vuur uit de buurt van de accu.
Onderhoud van de accu
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
De accu-ontkoppelingsschakelaar gebruiken
Waarschuwing
Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Houd uw handen, voeten, gezicht, kleding en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap, plaats de steunstang en verwijder het linkerzijscherm.
-
Zet de accu-ontkoppelingsschakelaar in de stand AAN of UIT om de onderstaande acties uit te voeren:
-
Om de machine elektrisch op te laden, draait u de accu-ontkoppelingsschakelaar rechtsom naar de stand AAN (Figuur 48).
-
Om de machine elektrisch te ontladen, draait u de accu-ontkoppelingsschakelaar linksom naar de stand UIT (Figuur 48).
-
Accu verwijderen
Waarschuwing
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
-
Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
-
Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de accu zoals wordt getoond in Figuur 49.
Accu opladen
Waarschuwing
Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen.
Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
Important: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,265). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen onder 0 °C.
-
Verwijder de accu van de machine; raadpleeg Accu verwijderen.
-
Laad de accu 4 tot 8 uur op bij 3 tot 4 A (Figuur 50). De accu niet te ver opladen.
-
Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 50).
De accu reinigen
Note: Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn; dit helpt de levensduur van de accu te verlengen.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig op de machine) en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Haal de accu uit de machine; Accu verwijderen.
-
Was de hele accubak met een oplossing van natriumbicarbonaat en water.
-
Spoel de accu met schoon water.
-
Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr. 505-47) of vaseline op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen.
-
Monteer de accu; zie Accu monteren.
Accu monteren
Plaats de accu zoals wordt getoond in Figuur 51.
Onderhoud van een reserveaccu
De oorspronkelijke accu heeft geen onderhoud nodig. Raadpleeg voor het onderhoud van een reserveaccu de instructies van de fabrikant.
De machine starten met startkabel
Waarschuwing
Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Houd uw handen, voeten, gezicht, kleding en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Waarschuwing
De accu starten met een startkabel kan gassen produceren die tot ontploffing kunnen komen.
Rook niet in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
-
Open de motorkap, plaats de steunstang en verwijder het linkerzijscherm.
-
Verwijder de kap van de pool voor de startkabel (Figuur 52).
-
Sluit één uiteinde van de plus (+) van de startkabel aan op de pool voor de startkabel (Figuur 52).
-
Sluit het andere uiteinde van de plus (+) van de startkabel aan op de pluspool van de accu in de andere machine.
-
Sluit het ene uiteinde van de min (-) van de startkabel aan op de minpool van de accu in de andere machine.
-
Sluit het andere uiteinde van de min (-) van de startkabel aan op een aardingspunt, zoals een ongeverfde bout of een deel van het chassis.
-
Start de motor van de andere machine. Laat de motor een aantal minuten draaien en start vervolgens de tweede motor.
-
Koppel de kabels in de omgekeerde volgorde los.
-
Plaats de kap van de pool voor de startkabel.
Onderhoud van de zekeringen
De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting. In Figuur 53 ziet u de zekeringhouder en de locaties van de zekeringen.
Note: Als de machine niet start, kan de zekering van het hoofdcircuit of de zekering van het bedieningspaneel/relais zijn doorgebrand.
Er bevindt zich ook een zekering (50 A) aan de rechterkant van de machine. Breng de armen van de lader omhoog, breng de cilindervergrendeling aan en verwijder het inspectieluik aan de rechterkant. De zekering bevindt zich net binnen het frame.
Onderhoud aandrijfsysteem
Onderhoud van de rupsbanden
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 8 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
De rupsbanden reinigen
-
Parkeer de machine op een horizontaal vlak en stel de parkeerrem in werking.
-
Laat de gemonteerde, naar beneden wijzende bak in de grond zakken zodat de voorzijde van de tractie-eenheid een paar centimeter van de grond komt.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Gebruik een waterslang of een hogedrukreiniger om de rupsbanden te reinigen.
Important: Gebruik alleen waterdruk voor het reinigen van de rupsbanden. De rest van de tractie-eenheid mag niet met een hogedrukreiniger behandeld worden. Gebruik geen hogedrukreiniging tussen de tandwielaandrijving en de tractie-eenheid omdat de motorafdichting hierdoor beschadigd kan raken. Hogedrukreiniging kan het elektrische en hydraulische systeem beschadigen of de smering aantasten.
Important: Zorg ervoor dat u de wegwielen, het voorwiel en de kettingwielaandrijving grondig reinigt (Figuur 55). De wegwielen moeten vrij kunnen draaien als deze schoon zijn.
De spanning van de rupsbanden afstellen
Machines met smalle rupsbanden
Hef/ondersteun 1 zijde van de machine en gebruik het gewicht van de rupsband om na te gaan of de ruimte tussen de onderkant van de lip van het wegwiel en de rupsband 13 mm bedraagt zoals getoond in Figuur 56. Als dit niet het geval is, stel dan de spanning van de rupsbanden af met behulp van de volgende procedure.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Breng de kant van de machine die u aan het afstellen bent omhoog zodat de rupsband van de grond is.
-
Verwijder de borgbout, het afstandsstuk en de moer (Figuur 57).
-
Gebruik een dopsleutel van ½" en draai de spanschroef tot de rupsband 13 mm doorbuigt zoals getoond in Figuur 56.
Note: Door de schroef linksom te draaien, spant u de rupsband aan; door de schroef rechtsom te draaien, komt de rupsband losser te zitten.
-
Lijn de dichtstbijzijnde inkeping in de spanschroef uit met de opening van de borgbout en bevestig de schroef met de borgbout en moer (Figuur 57).
-
Herhaal de procedure voor de andere rupsband.
-
Rij de machine naar een horizontaal oppervlak en parkeer de machine daar, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Controleer of de rupsband 13 mm doorbuigt zoals getoond in Figuur 56. Indien nodig instellen.
Machines met brede rupsbanden
Controleer of het spanblok uitgelijnd is met de groene indicator op de sticker of dat het blok 1,3 cm verwijderd is van de achterkant van de sleuf van de spanbuis (Figuur 58).
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de borgbout, het afstandsstuk en de moer (Figuur 59).
-
Gebruik een dopsleutel van ½" en draai de spanschroef tot het spanblok op één lijn staat met de groene indicator op de sticker of 1,3 cm verwijderd is van de achterzijde van de sleuf van de spanbuis (Figuur 58).
Note: Door de schroef linksom te draaien, spant u de rupsband aan; door de schroef rechtsom te draaien, komt de rupsband losser te zitten.
-
Lijn de dichtstbijzijnde inkeping in de spanschroef uit met de opening van de borgbout en bevestig de schroef met de borgbout en moer (Figuur 59).
-
Herhaal de procedure voor de andere rupsband.
-
Rij de machine naar een horizontaal oppervlak en parkeer de machine daar, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Controleer dat het spanblok zich in het groene gedeelte van de sticker bevindt, of 1,3 cm van de achterkant van de spanbuis, voor beide rupsbanden (Figuur 58). Indien nodig instellen.
Rupsbanden vervangen
Machines met smalle rupsbanden
Vervang de rupsbanden als ze erg versleten zijn.
-
Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en zorg er hierbij voor dat slechts 1 tandwielhelft aangrijpt op de rupsband (Figuur 60).
-
Stel de parkeerrem in werking.
-
Laat de laadarmen zakken zodat ze ongeveer 20 tot 25 cm boven het frame staan.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Til de kant van de machine op met de rupsband die u aan het vervangen bent. Ondersteun de machine met assteunen.
Note: Gebruik steunen met voldoende capaciteit voor uw machine.
Waarschuwing
Het kan gebeuren dat een mechanische of hydraulische krik een machine niet ondersteunt. Als de machine dan valt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
Plaats de machine altijd op kriksteunen.
-
Verwijder de borgbout, het afstandsstuk en de moer (Figuur 57).
-
Gebruik een dopsleutel van ½" en verminder de spanning door de spanschroef rechtsom te draaien (Figuur 57 en Figuur 61).
-
Verwijder de 3 bouten waarmee de tandwielhelft is bevestigd die niet aangrijpt op de rupsband (Figuur 61).
-
Start de machine en zet de parkeerrem vrij.
-
Zet de tractiebediening naar voren tot de andere helft van de tandwielaandrijving niet aangrijpt op de rupsband (Figuur 63).
-
Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
-
Verwijder de rupsband van het rupsbandframe, de aandrijfspil en dan het voorwiel.
-
Leg de nieuwe rupsband rond het voorwiel en leg hem dan rond de aandrijfspil aan de zijde zonder tandwiel (Figuur 61).
-
Duw de rupsband onder en tussen de wegwielen en leg hem rond het frame (Figuur 61).
-
Start de motor en zet de parkeerrem vrij.
-
Beweeg de tractiebediening naar voren tot de tandwielaandrijvinghelft aangrijpt op de rupsband (Figuur 64).
-
Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
-
Breng schroefdraadborgmiddel aan op de bouten van de tandwielaandrijvinghelft die u hebt verwijderd en monteer de tandwielhelft (Figuur 62). Draai de bouten vast met een torsie van 95 tot 115 N·m.
-
Gebruik een dopsleutel van ½" en draai de spanschroef linksom tot de rupsband 12,7 mm doorbuigt zoals getoond in Figuur 56.
-
Lijn de dichtstbijzijnde inkeping in de spanschroef uit met de opening van de borgbout en bevestig de schroef met de borgbout, het afstandsstuk en de moer.
-
Laat de machine neer op de grond.
-
Herhaal de procedure om de andere rupsband te vervangen.
-
Rij de machine naar een horizontaal oppervlak en parkeer de machine daar, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Controleer of de rupsband 12,7 mm doorbuigt zoals getoond in Figuur 56.
Machines met brede rupsbanden
Vervang de rupsbanden als ze erg versleten zijn.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Breng de betreffende zijde omhoog ondersteun deze zodat de rupsband 7,6 cm tot 10 cm van de grond is.
-
Verwijder de borgbout en de moer (Figuur 59).
-
Gebruik een dopsleutel van ½" en verminder de spanning door de spanschroef rechtsom te draaien (Figuur 59 en Figuur 65).
-
Draai de achterste bout bij het aandrijfwiel los (Figuur 65).
-
Verwijder de moer waarmee het buitenste voorwiel is bevestigd en verwijder het wiel (Figuur 66).
-
Verwijder de rupsband (Figuur 66).
-
Trek de 2 grote ringen uit de buitenste wielen, 1 aan elke zijde van elk wiel (Figuur 66).
-
Verwijder oud vet en vuil uit het gebied waar de ringen zaten en reinig de lagers in de wielen. Vul vervolgens dit gebied aan elke kant van elk wiel met vet.
-
Plaats de grote ringen op de wielen (bovenop het vet).
-
Plaats de nieuwe rupsband (Figuur 66).
Note: Zorg ervoor dat de aansluitpunten van de rupsband goed tussen de afstandsstukken in het midden van de kettingwielaandrijving passen.
-
Monteer het buitenste voorwiel en zet het vast met de moer die u eerder hebt verwijderd (Figuur 66).
-
Draai de moer vast met een torsie van 407 N·m.
-
Draai de spanschroef linksom tot ze niet meer verder kan (Figuur 67).
-
Lijn de dichtstbijzijnde inkeping in de spanschroef uit met de opening van de borgbout en bevestig de schroef met de borgbout en moer.
-
Draai de achterste bout vast met een torsie van 108-122 N·m.
-
Laat de machine neer op de grond.
-
Herhaal de procedure om de andere rupsband te vervangen.
-
Rij de machine naar een horizontaal oppervlak en parkeer de machine daar, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Controleer of het spanblok niet verder kan.
Note: De rupsband komt door gebruik losser te zitten.
-
Stel de spanning van de rupsband zo af dat het spanblok op één lijn staat met de groene indicator op de sticker, of 1,3 cm verwijderd is van de achterzijde van de sleuf van de spanbuis; zie De spanning van de rupsbanden afstellen.
Onderhoud koelsysteem
Veiligheid van het koelsysteem
-
Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.
-
Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen.
-
Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop verwijdert.
-
Gebruik een doek als u de radiateurdop verwijdert en draai de dop langzaam open om de stoom te laten ontsnappen.
-
Onderhoud van het koelsysteem
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
Radiateurscherm reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Verwijder aangekoekt gras of ander vuil met perslucht van het radiateurscherm.
Het koelvloeistofpeil controleren
Het koelsysteem bevat een mengsel met een 50/50 verhouding van water en permanente ethyleenglycol-antivries.
-
Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de laderarmen zakken, stel de parkeerrem in werking en zet de motor af.
-
Verwijder het sleuteltje uit het contact en laat de motor afkoelen.
-
Controleer het koelvloeistofpeil in de expansietank (Figuur 68).
Het koelvloeistofpeil hoort op of boven de markering aan de zijkant van de tank te staan.
-
Als het koelvloeistofpeil te laag is, verwijdert u de dop van de expansietank en vult u de tank bij met een oplossing die half uit water, half uit permanente ethyleenglycol-antivries bestaat.
Important: Vul de expansietank niet te vol.
-
Plaats de dop weer op de expansietank.
Motorkoelvloeistof verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Laat de motorkoelvloeistof eenmaal per jaar verversen door een erkende servicedealer.
Als er motorkoelvloeistof moet worden bijgevuld, raadpleeg Het koelvloeistofpeil controleren.
Onderhouden remmen
De parkeerrem testen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Schakel de parkeerrem in; zie Parkeerremhendel.
-
Start de motor.
-
Probeer de machine langzaam vooruit of achteruit te rijden.
-
Als de machine beweegt, neem dan contact op met uw erkende servicedealer voor onderhoud.
Onderhoud bedieningsysteem
De bedieningsorganen afstellen
De bedieningsorganen worden in de fabriek afgesteld voordat de machine wordt verzonden. Na vele bedrijfsuren moet u echter mogelijk de uitlijning van de tractiebediening, de NEUTRAALSTAND van de tractiebediening en de sporing van de tractiebediening in de stand volledig vooruit opnieuw afstellen.
Neem contact op met uw erkende servicedealer om de bedieningsorganen van uw machine af te stellen.
Onderhoud hydraulisch systeem
Veiligheid van het hydraulische systeem
-
Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.
-
Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
-
Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
-
U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier.
-
Hef alle druk in het hydraulische systeem op veilige wijze op, voordat u werkzaamheden gaat verrichten aan het hydraulische systeem.
Hydraulische druk aflaten
Om hydraulische druk af te laten terwijl de motor draait, moet u de hulphydrauliek uitschakelen en de laderarmen volledig laten zakken.
Om druk af te laten terwijl de motor uit is, zet u de hendel van de hulphydrauliek tussen de vooruit- en achteruitstand zodat het systeem van de hulphydrauliek wordt ontlast, en beweegt u de hendel van de laadarm/werktuigkanteling heen en weer tussen de vooruitstanden om de laadarmen neer te laten (Figuur 69).
Specificaties hydraulische vloeistof
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 1500 bedrijfsuren |
|
Om de 2 jaar |
|
Capaciteit hydraulische tank: 37,9 liter
Type hydraulische vloeistof: Toro Premium transmissie-/hydraulische tractorvloeistof (vraag uw erkende servicedealer om meer informatie)
Als de bovenstaande Toro vloestof niet verkrijgbaar is, kunt u een andere Universal Tractor Hydraulic Fluid (UTHF) gebruiken, maar het mag uitsluitend gaan om een conventioneel, petroleumgebaseerd product. De specificaties moeten binnen het vermelde bereik vallen voor alle onderstaande materiaaleigenschappen en de vloeistof moet voldoen aan de vermelde industriestandaarden. Vraag uw leverancier van hydraulische vloeistof of de vloeistof voldoet aan deze specificaties.
Note: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
Materiaaleigenschappen | |
Viscositeit, ASTM D445 | cSt bij 40 °C: 55 tot 62 |
cSt bij 100 °C: 9,1 tot 9,8 | |
Viscositeitsindex ASTM D2270 | 140 tot 152 |
Stolpunt, ASTM D97 | -37 tot-43 °C |
Industriestandaarden | |
API GL-4, AGCO Powerfluid 821 XL, Ford New Holland FNHA-2-C-201,00, Kubota UDT, John Deere J20C, Vickers 35VQ25 en Volvo WB-101/BM |
Note: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulische systeem verkrijgbaar in 20 ml flesjes. Eén flesje is voldoende voor 15 tot 22 l hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende dealer met onderdeelnr. 44-2500.
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Important: Gebruik altijd de juiste hydraulische vloeistof. Vloeistoffen voor algemeen gebruik brengen schade toe aan het hydraulische systeem. Zie Specificaties hydraulische vloeistof.
-
Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Breng de laadarmen omhoog en breng de cilindervergrendelingen aan.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
-
Verwijder het rechterzijscherm.
-
Reinig de omgeving van de vulbuis van de hydraulische tank (Figuur 70).
-
Verwijder de dop van de vulbuis en controleer het vloeistofpeil op de peilstok (Figuur 71).
Note: Het vloeistofpeil dient zich tussen de twee inkepingen op de peilstok te bevinden als de armen omlaag zijn, of bij de onderste inkeping als de armen omhoog zijn.
-
Als het peil te laag staat, vult u vloeistof bij tot het correcte peil.
-
Breng de dop van de vulbuis aan.
-
Plaats het zijscherm.
-
Sluit de motorkap.
-
Verwijder de cilindervergrendelingen en bewaar ze. Breng de armen van de lader naar beneden.
Hydraulisch filter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 8 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Important: Gebruik ter vervanging geen filter voor motorolie omdat dit ernstige schade aan het hydraulische systeem kan veroorzaken.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
-
Plaats een opvangbak onder het filter en vervang het filter (Figuur 72).
-
Neem gemorste vloeistof op.
-
Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen.
-
Zet de motor af en controleer op lekkages.
-
Controleer het peil van de vloeistof in de hydraulische tank; zie Het peil van de hydraulische vloeistof controleren, en voeg vloeistof toe tot het peil op de markering op de peilstok staat.
Important: Vul de brandstoftank niet te vol.
-
Sluit de motorkap.
Hydraulische vloeistof verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Breng de laadarmen omhoog en breng de cilindervergrendelingen aan.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Open de motorkap en zet deze vast met de steunstang.
-
Verwijder het rechter zijscherm; zie Zijschermen verwijderen.
-
Verwijder de dop van de hydraulische tank en de peilstok (Figuur 73).
-
Plaats een grote opvangbak geschikt voor 57 liter onder de aftapplug aan de voorzijde van de machine (Figuur 74).
-
Verwijder de aftapplug zodat de olie in de opvangbak kan lopen (Figuur 74).
-
Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug en draait u hem vast.
Note: Geef de oude olie af bij een erkend inzamelcentrum.
-
Vul de hydraulische tank met hydraulische vloeistof; zie Specificaties hydraulische vloeistof.
-
Start de motor en laat deze een paar minuten lopen.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul indien nodig de tank bij met vloeistof; raadpleeg Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
-
Sluit de motorkap.
Reiniging
Vuil verwijderen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Important: Als de motor wordt gebruikt terwijl de schermen verstopt zijn en/of de uitlaatringen zijn verwijderd, kan dit leiden tot schade aan de motor door oververhitting.
-
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
-
Verwijder vuil van het voorscherm en de zijschermen.
-
Veeg het vuil van het luchtfilter.
-
Verwijder met een borstel of blazer aangekoekt vuil van de motor en de ribben van de oliekoeler.
Important: Als de motor wordt gebruikt terwijl de schermen verstopt zijn en/of de uitlaatringen zijn verwijderd, kan dit leiden tot schade aan de motor door oververhitting.
-
Verwijder vuil van de opening van de motorkap, de geluiddemper, de hitteschermen en het radiateurscherm (indien van toepassing).
-
Sluit de motorkap.
De machine schoonmaken
Doe het volgende wanneer u de machine reinigt met een hogedrukreiniger:
-
Draag geschikte beschermende uitrusting voor de hogedrukreiniger.
-
Laat alle beveiligingen op hun plaats zitten.
-
Vermijd spuiten op elektronische onderdelen.
-
Vermijd spuiten op de randen van stickers.
-
Spuit enkel op de buitenkant van de machine. Spuit niet rechtstreeks in openingen in de machine.
-
Spuit enkel op de vuile delen van de machine.
-
Gebruik een spuitdop van 40 graden of meer. Spuitdoppen van 40 graden zijn meestal wit.
-
Hou het uiteinde van de hogedrukreiniger minstens 61 cm verwijderd van het oppervlak dat gereinigd wordt.
-
Gebruik enkel hogedrukreinigers met een druk onder 137,89 bar en een debiet onder 7,6 liter per minuut.
-
Vervang afpellende of beschadigde stickers.
-
Smeer alle smeerpunten na het schoonmaken; zie De machine smeren.
Het chassis reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Na verloop van tijd zal er vuil aankoeken op het chassis onder de motor. Dit moet worden verwijderd. Open de motorkap en inspecteer regelmatig het gebied onder de motor met behulp van een zaklamp. Als de laag vuil 2,5 tot 5 cm dik is, moet u het chassis schoonmaken.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Til de voorkant van de machine op zodat de machine naar achteren is gekanteld.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de 2 bouten waarmee de onderste plaat is bevestigd en verwijder de onderste plaat (Figuur 75).
-
Verwijder het voorscherm; zie Het voorscherm verwijderen..
-
Spuit water in het chassis om het vuil te verwijderen.
Note: Het water zal uit de achterkant van de machine lopen.
Important: Spuit geen water in de motor.
-
Smeer het voertuig; zie De machine smeren.
-
Plaats de onderste plaat (Figuur 75).
-
Plaats het voorscherm.
-
Laat de machine neer.