Installatie

De machine voorbereiden op de montage

  1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

  2. Haal de parkeerrem aan.

  3. Breng de maai-eenheden omlaag.

  4. Schakel de machine uit en verwijder het contactsleuteltje.

  5. Koppel de hoofdstroomaansluitingen los; raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw machine.

De machine opkrikken

Krik de machine op; raadpleeg het onderdeel voorbereidingen voor het onderhoud van de Gebruikershandleiding van uw machine.

Het achterwiel verwijderen

  1. Verwijder de vier wielmoeren waarmee het wiel aan de wielnaaf is bevestigd (Figuur 1).

    g293906
  2. Verwijder het wiel van de machine (Figuur 1).

De bestaande wielnaaf verwijderen

Verwijder de bestaande wielnaaf door de bouten en moeren te verwijderen waarmee de constructie aan de zwenkwielvork is bevestigd (Figuur 2).

g293905

De tandwielkast monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Tandwielkast1
Stofkap1
Seegerring 1
Bout (M12)4
Fitting1
Ontluchtingsslang1
  1. Verwijder de seegerring (afgebeeld in Figuur 3) van de as.

  2. Verwijder de naaf (afgebeeld in Figuur 3) van de tandwielkast.

  3. Schuif de tandwielkast in de zwenkwielvork.

    Note: Let op de juiste oriëntatie van de tandwielkast zoals getoond in Figuur 3. De as dient naar de linkerkant van de machine te wijzen.

    g311730
  4. Gebruik 4 bouten (M12) om de tandwielkast te bevestigen aan de zwenkwielvork (A in Figuur 3).

  5. Draai de bouten (M12) vast met een torsie van 81 tot 95 N·m.

  6. Monteer de naaf, de seegerring en de stofkap met de O-ring op de as (B in Figuur 3).

    Wanneer u de seegerring monteert, moet u de golfring in de naaf samendrukken.

    Note: Als de drukringen en het lager verwijderd zijn van de naaf, moet u ze monteren zoals getoond in Figuur 3.

  7. Verwijder de plug aan de bovenkant van de tandwielkast (A van Figuur 4).

    g301398
  8. Bevestig de ontluchtingsslang en de fitting aan de tandwielkast (B van Figuur 4).

De kabelboombeugel monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Kabelboombeugel1
Bout (⅜" x 3")2
Flensmoer (⅜")2
Platte ring2
Afstandsstuk 2

Gebruik 2 bouten (⅜" x 3"), 2 platte ringen, 2 afstandsstukken en 2 flensmoeren (⅜") om de kabelboombeugel te bevestigen aan de zwenkwielvork (Figuur 5).

g358859

De kabelboom van de tandwielkast aansluiten

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Druknagel1
  1. Til de motorkap op.

  2. Leid de kabelboom van de tandwielkast naar de motorkap toe zoals getoond in Figuur 6.

    g358941
  3. Leid de resterende connectoren van de kabelboom van de tandwielkast naar de stuurmotor (Figuur 7).

    g344561
  4. Snij de kabelbinder waarmee de machinekabelboom aan de beugel is bevestigd door. Zorg ervoor dat de schuifsteun op zijn plek blijft (Figuur 7). Gooi de kabelbinder weg.

  5. Sluit de connectoren van de tandwielkast aan op de connectoren van de kabelboom van de machine (Figuur 7).

    • Connector met 2 pinnen van de tandwielkast op de connector met 2 contacten van de kabelboom van de machine

    • Connector met 4 pinnen van de tandwielkast op de connector met 4 contacten van de kabelboom van de machine

  6. Wikkel de extra machinekabelboom losjes rond de stuurmotor zoals getoond in Figuur 7.

  7. Gebruik de kabelbinder die werd meegeleverd met de set en bevestig de kabelboom van de tandwielkast aan de schuifsteun zoals getoond in Figuur 7.

  8. Sluit de motorkap.

De naaf smeren

Smeer de naaf; zie De naaf smeren.

Achterwiel monteren

  1. Gebruik de eerder verwijderde wielmoeren om het wiel aan de naaf te bevestigen (Figuur 8).

    g300939
  2. Draai de wielmoeren vast (in een kruispatroon zoals getoond in Figuur 9) met een torsie van 108 tot 122 N·m.

    g274650

De zekering monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Zekering1

Monteer de zekering in de sleuf die bestemd is voor de driewielaandrijving op het zekeringblok voor het messenkooiaandrijvingscircuit; raadpleeg het onderdeel over onderhoud van het elektrische systeem in de Gebruikershandleiding van uw machine.

Driewielaandrijving inschakelen

De driewielaandrijving dient automatisch te worden ingeschakeld wanneer u de kabelboomaansluitingen van de tandwielkast aansluit op de machinekabelboom.

Om er zeker van te zijn dat de driewielaandrijving geactiveerd is, kunt u navigeren naar de optie DRIEWIELAANDRIJVING in het menu INSTELLINGEN van uw InfoCenter. Het item geselecteerd/actief icoontje Graphicgeeft aan dat de driewielaandrijving geactiveerd is.

De montage voltooien

  1. Laat de machine neer op de grond.

  2. Sluit de hoofdstroomaansluitingen aan; raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw machine.

Onderhoud

De naaf smeren

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Om de 100 bedrijfsuren
  • De naaf smeren.
  • Gebruik nr. 2 vet op lithiumbasis om de naaf te smeren. Zie Figuur 10 voor de plaats van de snmeernippel van de naaf.

    g300937

    De tandwielkastvloeistof verversen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • De tandwielkastvloeistof verversen.
  • Om de 800 bedrijfsuren
  • De tandwielkastvloeistof verversen.
  • Vloeistofspecificatie: SAE 80W-90

    Vloeistofcapaciteit tandwielkast: ongeveer 1,2 liter

    De machine voorbereiden op de montage

    1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Haal de parkeerrem aan.

    3. Breng de maai-eenheden omlaag.

    4. Schakel de machine uit en verwijder het contactsleuteltje.

    5. Koppel de hoofdstroomaansluitingen los; raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw machine.

    De tandwielkastvloeistof aftappen

    1. Plaats een opvangbak onder de wielmotor (Figuur 11).

      g300938
    2. Haal de plug uit de aftapopening (Figuur 11)

      Note: De aftapopening bevindt zich aan de onderkant van de tandwielkast.

      Note: U kunt de fitting van de vulopening losmaken [getoond in Vloeistof toevoegen aan de tandwielkast] om ervoor te zorgen dat deze kan worden verwijderd nadat u de vloeistof aftapt.

    3. Laat al de vloeistof uit de tandwielkast lopen.

    4. Maak de plug schoon.

    5. Monteer de aftapplug in de aftapopening (Figuur 11).

    Vloeistof toevoegen aan de tandwielkast

    1. Verwijder de fitting van de vulopening getoond in Figuur 12.

      g321851
    2. Voeg de aanbevolen vloeistof bij aan de tandwielkast tot het vloeistofpeil de onderkant van de vulopening bereikt.

      De vloeistofcapaciteit van de tandwielkast bedraagt ongeveer 1,2 liter.

    3. Plaats de fitting in de vulopening (Figuur 12).