Lees deze informatie zorgvuldig, zodat u weet hoe u de InfoCenter-bediening op uw product moet gebruiken. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Ga naar www.Toro.com voor documentatie over productveiligheid en bedieningsinstructies, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.
De softwaregids voor de Groundsmaster 5900 en 5910 cirkelmaaier bevat informatie over het gebruik van de systeeminformatie en de bediening van de systeemfuncties.
Wanneer u de machine start, verschijnt het startscherm met de pictogrammen die overeenstemmen met de ingeschakelde functies (d.w.z. de parkeerrem is ingeschakeld, de aftakas staat AAN en de cruisecontrol staat AAN).
Note: De volgende afbeelding is een voorbeeld; het toont alle pictogrammen die tijdens het gebruik van de machine kunnen verschijnen op het scherm.
Raadpleeg de onderstaande tabel voor de betekenis van de pictogrammen (Figuur 1).
Druk op de betreffende knop om scherm 1 of scherm 2 te bekijken, om het akoestisch waarschuwingssignaal te stoppen, om het foutenscherm te bekijken of om het scherm te verlaten (Figuur 2).
Druk op knop 1 tot 4 om naar de pop-up menubalk onderaan het scherm te gaan (Figuur 2).
Wanneer het startscherm verschijnt, kunt u kiezen wat moet worden weergegeven in de linker- en rechterbovenhoek van het weergavescherm; druk hiervoor knop 1 of knop 2 van de InfoCenter-bedieningseenheid in (Figuur 2).
Note: Wanneer u de machine uitschakelt, blijven de 2 bovenste schermen de vorige instelling behouden die van toepassing was voordat de machine werd uitgeschakeld.
U kunt heen en weer gaan tussen de volgende schermen door knop 1 en knop 2 te gebruiken:
Tachometer – scherm linksboven (Figuur 3)
Brandstofpeilindicator – scherm rechtsboven (Figuur 3)
12V-accuspanningsindicator – scherm linksboven (Figuur 4)
24V-accuspanningsindicator – scherm linksboven (Figuur 4)
Indicator hydraulische vloeistoftemperatuur en ventilator – scherm rechtsboven (Figuur 5)
Note: In het volgende voorbeeld draaien de koelventilators van de hydraulische vloeistof met een snelheid van 25% voorwaarts.
Indicator temperatuur motorkoelvloeistof en ventilator – scherm linksboven (Figuur 5)
Note: In voorbeeld Figuur 5 draaien de koelventilators van de motor met een snelheid van 50% achterwaarts.
Deze weergave (Figuur 1) geeft het toerental en de richting van de ventilator aan. Het ventilatortoerental is afhankelijk van de temperatuur van de hydraulische vloeistof of de temperatuur van de motorkoelvloeistof; de ventilator draait automatisch in de omgekeerde richting wanneer dat nodig is. Een achteruitcyclus wordt automatisch gestart om te helpen bij het wegblazen van vuil van het rooster van de motorkap, als de temperatuur van de motorkoelvloeistof of de hydraulische vloeistof een bepaald peil bereikt. De ventilator voert om de 21 minuten een bijkomende achteruitcyclus uit, ongeacht de koelvloeistoftemperatuur.
De ventilatorrichting wordt ook weergegeven op het scherm van de motorkoelvloeistoftemperatuur en het temperatuurscherm van de hydraulische vloeistof. Als de balk zich rechts van de middenstreep bevindt, draaien de ventilatoren voorwaarts. Als de balk zich links van de middenstreep bevindt, draaien de ventilatoren achteruit (Figuur 5).
Als een fout op het scherm verschijnt, druk dan een willekeurige toets in om het advies over die storing te bekijken (Figuur 2).
Note: Neem contact op met uw supervisor of een monteur om de storingsinformatie te bespreken en te bepalen wat er moet worden gedaan.
Druk op de pijltjestoetsen om door het storingenscherm te navigeren.
Druk op een willekeurige toets om de informatietoetsen op het scherm weer te geven.
Als het onderhoudsindicator van het dieselroetfilter (DPF) (Figuur 1) op het scherm verschijnt, neem dan onmiddellijk contact op met uw Toro-distributeur voor onderhoud.
Dit scherm geeft het niveau van de brandstof in de tank aan (Figuur 3).
Dit scherm geeft aan (Figuur 1) wanneer de aftakas is geactiveerd.
Dit scherm geeft aan dat de parkeerrem ingeschakeld is (Figuur 1).
Dit scherm (Figuur 1) geeft aan wanneer de cruisecontrol ingeschakeld is.
Dit scherm geeft het geselecteerde snelheidsbereik van de transmissie aan (Figuur 1).
Dit scherm geeft aan wanneer de motor aan het voorverwarmen is (Figuur 1).
Dit scherm toont het totale aantal uren dat de motor is gebruikt (Figuur 1).
Dit scherm toont het motortoerental in tpm (Figuur 3).
Dit scherm geeft de temperatuur van de hydraulische vloeistof en de status van de koelventilator aan (Figuur 5).
Dit scherm geeft de temperatuur van de motorkoelvloeistof en de status van de koelventilator aan (Figuur 5).
Dit scherm toont de 12V- en 24V-accuspanning (Figuur 4).
Dit scherm geeft de tijd aan tot het volgende reguliere onderhoud.
Note: Reset de indicator nadat u onderhoud hebt uitgevoerd aan de machine.
Hou de knop uiterst rechts op het InfoCenter ingedrukt.
Note: Het scherm hoofdmenu wordt weergegeven.
Selecteer Onderhoud met de 2 knoppen links; druk op de knop onder de pijl naar rechts om verder te gaan.
Selecteer Uur en druk op de knop onder de pijl naar rechts.
Druk op de knop onder Reset Hours.
Selecteer het aantal Uur tot het volgende onderhoudstijdstip en druk op de knop onder de pijl naar rechts.
Note: Er verschijnt een vinkje als de indicator is gereset.
Als u klaar bent, drukt u op de knop onder het icoontje voor afsluiten (afbeelding van een open deur) om naar het hoofdscherm terug te gaan, of druk op ongedaan maken om af te sluiten.
Het alarm gaat af in de volgende gevallen:
Het maaidek wordt omlaaggebracht
De motor draait niet
Een maaidek wordt omlaaggebracht
Het maaidek staat niet in de zweefstand
De aftakas krijgt een verzoek en veroorzaakt een melding
Een maaidek bevindt zich onder de limiet, maar niet in zweefstand
De machine stuurt een verzoek naar het InfoCenter
De motor verstuurt een boodschap met rode stoplamp
Note: Als de bestuurder het alarm erkent door een knop van het InfoCenter in te drukken, zou het alarm moeten stoppen.
Motor verzoekt om herstel
Een motorstoring
Een melding; zie Meldingen InfoCenter
De motor verstuurt een oranje waarschuwingsboodschap
Het brandstofpeil is lager dan 2,2%
Hou de vijfde knop (uiterst rechts) van het InfoCenter ingedrukt om naar het hoofdmenu te gaan.
In het hoofdmenu kunt u naar de schermen Onderhoud, Diagnostiek, Instellingen en Informatie gaan (Figuur 6).
Als u een probleem hebt dat gebruik van het scherm Onderhoud vereist (bv. kalibratie van het tractiepedaal), neem dan contact op met uw Toro-dealer voor hulp.
Note: De standaard pincode van de machine is 0000 of 1234.Als u de pincode heeft gewijzigd en vergeten bent, neem dan contact op met uw erkende Toro distributeur voor hulp.
5900
1234
In het HOME-SCHERM, druk op knop 1, 2, 3, of 4 voor toegang tot de pop-up menubalk onderaan het scherm(Figuur 7).
Hou knop 5 ingedrukt voor het HOOFDMENU (Figuur 8).
Als de menu's beveiligd zijn dan verschijnt het ENTER PIN/PIN INVOEREN scherm.
Voer uw PIN-code in met knoppen 1-4 (Figuur 9).
Druk op knop 5 als u de PIN-code heeft ingevoerd (Figuur 10).
Het InfoCenter toont het HOOFDMENU.
Note: Als u de motor uitschakelt en de contactschakelaar LOPEN zet wordt de PIN-code beveiliging toegepast op het HOOFDMENU.
Hou in het startscherm knop 5 ingedrukt tot het hoofdmenu verschijnt (Figuur 11).
Druk op knop 2 tot u in het hoofdmenu Instellingen bereikt en druk op knop 4 om Instellingen te selecteren (Figuur 11).
Druk in het scherm Instellingen op knop 4 om Weergave te selecteren (Figuur 12).
Druk op knop 2 tot u in het scherm Weergave Code-instellingen bereikt en druk op knop 4 om Code-instellingen te selecteren (Figuur 13).
Druk op knop 2 tot u in het scherm Code-instellingen Code Wijzigen bereikt en druk op knop 4 om Code Wijzigen te selecteren (Figuur 14).
Voer de oude code in door middel van knoppen 1 tot 4 en druk op knop 5 wanneer u de code ingevoerd hebt (Figuur 15).
Note: Wanneer u de code voor het eerst instelt, is deze standaard 5900.
Voer de nieuwe code in door middel van knoppen 1 tot 4 en druk op knop 5 wanneer u de nieuwe code ingevoerd hebt (Figuur 16).
Bevestig de nieuwe code door middel van knoppen 1 tot 4 en druk op knop 5 wanneer u de code ingevoerd hebt (Figuur 17).
Nadat u klaar bent met het invoeren van de pincode voor de beveiligde menu's, drukt u op knop 5.
Scroll omhoog of omlaag naar ONDERHOUD in het hoofdmenu (Figuur 18).
Druk op de knop met de zijdelingse pijl.
Scroll omhoog of omlaag naar UREN.
Selecteer de middelste knop in het menu UREN om UREN RESETTEN te selecteren.
Scroll omhoog of omlaag om de correcte uren te selecteren.
Druk op de knop met de zijdelingse pijl.
Verlaat het menu door de knop EXIT (AFSLUITEN) (deur) te selecteren (Figuur 18 of Figuur 19).
Druk in het startscherm op knop 5 om naar de pop-up menubalk helderheid/contrast te gaan (Figuur 19).
Druk op knop 1 om de helderheid te verlagen, knop 2 om de helderheid te verhogen, knop 3 om het contrast te verkleinen, en knop 4 om het contrast te vergroten (Figuur 19).
Wanneer u klaar bent met het instellen van de helderheid en het contrast, druk dan op knop 5 om af te sluiten (Figuur 19).
Met de schakelaar van de cruise control regelt u de snelheid van de machine.
Zet de schakelaar van de cruise control in de middelste stand om de cruise control in de stand AAN te zetten.
Druk de schakelaar vooruit om de snelheid in te stellen.
Druk in het scherm Cruisecontrol op knop 1 om de snelheid van de cruisecontrol te verlagen of op knop 2 om de snelheid van de cruisecontrol te verhogen (Figuur 20).
Wanneer u klaar bent met het instellen van de snelheid van de cruisecontrol, druk dan op knop 5 om af te sluiten (Figuur 20).
Duw de schakelaar van de cruise control naar achteren om de cruise control uit te schakelen.
Note: Ook door het pedaal te bewegen, kunt u de cruise control uitschakelen.
Meldingen voor de bestuurder verschijnen automatisch op het InfoCenter-scherm wanneer een machinefunctie bijkomende handelingen vereist. Bijvoorbeeld, als u probeert de motor te starten terwijl u het tractiepedaal indrukt, wordt de melding weergegeven dat het tractiepedaal in NEUTRAAL moet staan.
Elke melding die zich voordoet, heeft een toestand (bv. start geweigerd, aftakas geweigerd, cruisecontrol geweigerd), een meldingscode (nummer), een oorzaak (de oorzaak van de weergegeven melding) en een weergavetekst (de schermtekst van de melding); zie Figuur 21.
Note: Meldingen worden niet bewaard in het storingslog.
Note: U kunt een melding van het weergavescherm verwijderen door een van de toetsen van het InfoCenter in te drukken.
Raadpleeg de onderstaande tabel voor alle InfoCenter-meldingen:
Toestand | Code | Oorzaak | Weergavetekst |
Start geweigerd | 4 | Kalibratie ingeschakeld | N.v.t. |
Start geweigerd | 5 | Aftakas ingeschakeld | Schakel aftakas uit om te starten |
Start geweigerd | 6 | Niet in NEUTRAALSTAND | Zet tractiepedaal in NEUTRAAL om te starten |
Start geweigerd | 7 | Bestuurder niet in stoel en parkeerrem niet ingeschakeld | Ga zitten of stel parkeerrem in werking om te starten |
Start geweigerd | 8 | Schakelaar dek ingeschakeld | Schakel maaidek uit om te starten |
Start geweigerd | 9 | Opnieuw starten | Draai contactsleuteltje uit en aan om te starten |
Aftakas geweigerd | 102 | In hoog bereik (maaien alleen in laag bereik) | Aftakas moet in laag bereik staan om in te schakelen |
Aftakas geweigerd | 106 | Niet op stoel | Bestuurder moet zitten om aftakas te kunnen inschakelen |
Aftakas geweigerd | 107 | Geen maaidekken in zweefstand (druk op een omlaag-toets) | Laat maaidekken zakken om aftakas in te schakelen |
Aftakas geweigerd | 108 | Motor oververhit | Laat motor afkoelen om aftakas in te schakelen |
Aftakas geweigerd | 109 | Verlies van CAN-bus (onderhoud vereist) | Onderhoud vereist om aftakas in te schakelen |
Aftakas geweigerd | 110 | Hydraulische vloeistof te koud | Laat hydraulische vloeistof opwarmen om aftakas in te schakelen |
Cruisecontrol geweigerd | 202 | Te traag om cruisecontrol vast te leggen | Verhogen van de motorsnelheid |
Maaidek omlaag geweigerd | 302 | Laten zakken niet mogelijk in transport | Laat tractiepedaal naar NEUTRAAL komen om maaidek te laten zakken |
Maaidek omlaag geweigerd | 303 | Niet op stoel | Bestuurder moet zitten om maaidek te kunnen laten zakken |
Maaidek omlaag geweigerd | 304 | Onderhoud vereist | Onderhoud vereist om maaidek te laten zakken |
Maaidek niet in zweefstand (bij starten van motor) | 402 | Aanbeveling bestuurder om omlaag-schakelaars in te drukken | Laat maaidekken zakken voor zweefmodus |
Hoog bereik geweigerd | 502 | Linkermaaidek niet omhoog | Til linkermaaidek op om hoog bereik in te stellen |
Hoog bereik geweigerd | 503 | Middelste maaidek niet omhoog | Til middelste maaidek op om hoog bereik in te stellen |
Hoog bereik geweigerd | 504 | Rechtermaaidek niet omhoog | Til rechtermaaidek op om hoog bereik in te stellen |
Hoog bereik geweigerd | 505 | Linkermaaidek in zweefstand | Til linkermaaidek volledig op om hoog bereik in te stellen |
Hoog bereik geweigerd | 506 | Middelste maaidek in zweefstand | Til middelste maaidek volledig op om hoog bereik in te stellen |
Hoog bereik geweigerd | 507 | Rechtermaaidek in zweefstand | Til rechtermaaidek volledig op om hoog bereik in te stellen |
Hoog bereik geweigerd | 508 | Aftakasschakelaar ingeschakeld | Schakel aftakas uit om hoog bereik in te stellen |
Hoog bereik geweigerd | 509 | Cruisecontrol ingeschakeld | Schakel cruisecontrol uit om hoog bereik in te stellen |
Hoog bereik geweigerd | 510 | Snelheid te hoog | Verlaag rijsnelheid om hoog bereik in te stellen |
Hoog bereik geweigerd | 511 | Verlies van CAN-bus (onderhoud vereist) | Onderhoud vereist om hoog bereik in te stellen |
Hoog bereik geweigerd | 512 | Hydraulische vloeistof te koud | Laat hydraulische vloeistof opwarmen om hoog bereik in te stellen |
Laag bereik geweigerd | 602 | Cruisecontrol ingeschakeld | Schakel cruisecontrol uit om laag bereik in te stellen |
Laag bereik geweigerd | 603 | Snelheid te hoog | Verlaag rijsnelheid om laag bereik in te stellen |
Laag bereik geweigerd | 604 | Verlies van CAN-bus (onderhoud vereist) | Onderhoud vereist om laag bereik in te stellen |
Tractie uitgeschakeld | 804 | Parkeerrem AAN | Schakel parkeerrem uit voor tractie |
Tractie uitgeschakeld | 805 | Niet in NEUTRAALSTAND | Zet tractiepedaal in NEUTRAAL voor tractie |
Tractie uitgeschakeld | 806 | Niet op stoel | Bestuurder moet zitten voor tractie |
Melding motor | 1205 | De startmotor is 30 seconden ingeschakeld geweest | Time-out startmotor na 30 seconden |
Melding motor | 1206 | Vervang het luchtfilter van de motor | Het luchtfilter controleren |
Melding motor | 1207 | Onderhoud noodzakelijk | Binnenkort motoronderhoud vereist |
Melding motor | 1208 | Onderhoudsinterval overschreden | Onderhoudsinterval motor overschreden |
Melding motor | 1209 | DPF-onderhoud vereist | Herstel vereist binnen 30 minuten |
Melding motor | 1210 | Motortoerental verlaagd vanwege hoge temperatuur | Laat motor afkoelen |
Melding motor | 1211 | Motortoerental beperkt: hydraulische vloeistof te koud | Hydraulische vloeistof is kouder dan 4 °C; verlaag het motortoerental dus tot 1650 tpm. |
Brandstofniveau | 1302 | Brandstofpeil te laag | Tank brandstof bij |
Tractiepedaal niet gekalibreerd | 1402 | Fractiepedaal buiten kalibratie | Het tractiepedaal kalibreren |
Kalibratie | 1500 | Kalibratiemodus ingeschakeld | Kalibratie tractiepedaal ingeschakeld – even geduld |
Kalibratie | 1502 | Tractiepedaal niet in NEUTRAAL | Zet tractiepedaal opnieuw in NEUTRAAL |
Kalibratie | 1503 | Zet het tractiepedaal langzaam vooruit | Zet het tractiepedaal langzaam vooruit |
Kalibratie | 1504 | Detectie neutraal voorwaarts voorbij | Detectie neutraal voorwaarts voorbij |
Kalibratie | 1505 | Detectie neutraal voorwaarts mislukt – te snel | Detectie neutraal voorwaarts mislukt – te snel; probeer het nogmaals |
Kalibratie | 1506 | Detectie neutraal voorwaarts mislukt (buiten bereik) – vastgelegde spanning buiten specificaties | Kalibratiemodus opnieuw starten |
Kalibratie | 1507 | Hou het tractiepedaal ZO VER MOGELIJK NAAR VOREN ingedrukt | Hou het tractiepedaal ZO VER MOGELIJK NAAR VOREN ingedrukt |
Kalibratie | 1508 | Detectie maximale voorwaartse stand voorbij | Detectie maximale voorwaartse stand voorbij |
Kalibratie | 1509 | Detectie maximale voorwaartse stand mislukt (buiten bereik) – vastgelegde spanning buiten specificaties | Kalibratiemodus opnieuw starten |
Kalibratie | 1510 | Zet het tractiepedaal langzaam in ACHTERUIT | Zet het tractiepedaal langzaam in ACHTERUIT |
Kalibratie | 1511 | Detectie neutraal achteruit voorbij | Detectie neutraal achteruit voorbij |
Kalibratie | 1512 | Detectie neutraal achteruit mislukt – te snel | Detectie neutraal achteruit mislukt – te snel; probeer het nogmaals |
Kalibratie | 1513 | Detectie neutraal achteruit mislukt (buiten bereik) – vastgelegde spanning buiten specificaties | Kalibratiemodus opnieuw starten |
Kalibratie | 1514 | Hou het tractiepedaal ZO VER MOGELIJK NAAR ACHTEREN ingedrukt | Hou het tractiepedaal ZO VER MOGELIJK NAAR ACHTEREN ingedrukt |
Kalibratie | 1515 | Detectie maximale achteruitstand voorbij | Detectie maximale achteruitstand voorbij |
Kalibratie | 1516 | Detectie maximale achteruitstand mislukt (buiten bereik) – vastgelegde spanning buiten specificaties | Kalibratiemodus opnieuw starten |
Kalibratie | 1517 | Kalibratie tractiepedaal voltooid/waarden opgeslagen | Kalibratie verlaten |
Kalibratie | 1518 | Kalibratie tractiepedaal mislukt | Verlaat kalibratie en probeer het nogmaals |
Maaidek omhoog geweigerd | 1602 | Niet op stoel | Bestuurder moet zitten |
Maaidek omhoog geweigerd | 1603 | Parkeerrem niet ingeschakeld | Stel parkeerrem in |
Maaidek omhoog geweigerd | 1604 | Niet in NEUTRAALSTAND | Zet tractiepedaal opnieuw in NEUTRAAL |
Maaidek omhoog geweigerd | 1605 | Onderhoud vereist | Neem contact op met uw Toro-verdeler |
Maaidek omhoog geweigerd | 1606 | Alle maaidekken komen niet tegelijk omhoog | Verhoog het motortoerental tot 2000 tpm; de maaidekken zullen een voor een omhoogkomen wanneer de 3 schakelaars tegelijk ingedrukt worden |