Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Schakel de aftakas uit.
Zet de rijhendels naar buiten naar de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND.
Haal de parkeerrem aan.
Zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
Maak de minkabel van de accu los.
Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan.
Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Duw het maaidekhefpedaal volledig naar voren om het maaidek te vergrendelen in de TRANSPORTSTAND (Figuur 1).
Ondersteun het maaidek met 4x4 houten blokken.
Verwijder de maaihoogtepen uit de maaihoogtebeugel (Figuur 2).
In bepaalde omstandigheden zijn brandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken.
Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is en uit staat. Neem eventueel gemorste brandstof op.
Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de brandstoftank tot 25 mm vanaf de bovenkant van de tank, niet de vulbuis. Dit geeft de brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.
Rook nooit als u aan het werken bent met benzine en blijf uit de buurt van open vuur of een vonk die brandstofdampen kan ontsteken.
Bewaar de brandstof in schone, veilige en goedgekeurde containers en zorg dat de dop op zijn plaats blijft.
Verwijder de dop van de brandstoftank van de linkerkap (Figuur 3).
Bewaar de dop van de brandstoftank voor latere montage.
Verwijder de 4 borstbouten waarmee de linkerkap is bevestigd en verwijder de linkerkap (Figuur 4).
Bewaar de linkerkap en de 4 borstbouten voor latere montage.
Plaats de dop van de brandstoftank (Figuur 3).
Verwijder de 2 flenskopbouten (⅜" x 1") waarmee de bestaande linker rijhendel is bevestigd en verwijder de linker rijhendel (Figuur 5).
Bewaar de 2 flenskopbouten (⅜" x 1") voor latere montage.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Linker rijhendel | 1 |
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Draaipen | 1 |
Borgmoer (½") | 1 |
Actuatorbevestiging | 1 |
Slotbout (5/16" x 1") | 2 |
Borgmoer (5/16") | 2 |
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Kabelboom voor hefinrichting van maaidek | 1 |
Druknagel | 1 |
Relais | 2 |
Taptite schroef | 1 |
P-klem (uitsluitend voor Z Master 2000) | 1 |
Raadpleeg de volgende afbeelding voor de geleiding van de kabelboom.
Leid de kabelboom door de opening in de P-klem.
Leid de kabelboom langs de linkerzijde van de machine.
Bevestig de kabelboom aan de linkerkap dicht bij de relais met de taptite-schroef.
Monteer de 2 relais.
Verwijder de schroef van de linkerkap.
Note: Bewaar de schroef.
Bevestig de P-klem aan de linkerkap met de eerder verwijderde schroef.
Monteer de voorste druknagel in de beugel van de parkeerremhendel (Figuur 17).
Note: De achterste druknagel is al gemonteerd.
Leid de kabelboom (Figuur 18) langs de linkerzijde van het frame en door de druknagel die u hebt gemonteerd in stap 1.
Monteer de tweede druknagel in de achterste beugel van de brandstoftank (Figuur 19).
Bevestig de kabelboom dicht bij de relais met de taptite schroef (Figuur 20).
Monteer de 2 relais (Figuur 21).
Sluit de kabelboom van de set aan op de connector van de machinekabelboom met de aanduiding .
Sluit de connector van de kabelboom van de set aan op de connector van de nieuwe linker rijhendel (Figuur 22).
Sluit de kabelboom van de set aan op de actuator.
Trek het afdekkapje van de pluspool van de accu.
Verwijder de moer van de pluspool van de accu en monteer de ringconnector voor de pluspool van de kabelboom van de set op de bout (Figuur 23).
Bevestig de ringconnector voor de pluspool met de eerder verwijderde moer (Figuur 23).
Plaats het afdekkapje over de pluspool van de accu.
Verwijder de moer van de minpool van de accu en monteer de ringconnector voor de minpool van de kabelboom van de set op de bout (Figuur 23).
Bevestig de ringconnector voor de minpool met de eerder verwijderde moer (Figuur 23).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Actuator | 1 |
Penklem | 2 |
Aluminium afstandsstuk | 1 |
Gaffelpen | 1 |
Bevestig de actuator aan de achterste hefarm van het maaidek met de penklem (Figuur 24).
Draai de actuator naar boven en lijn de actuator uit met de openingen in de actuatorbevestiging.
Als de openingen niet overeenkomen, moet u de machine inschakelen en voorzichtig de hefschakelaar op de rijhendel naar boven of beneden drukken tot de openingen overeenkomen.
Bevestig de actuator aan de actuatorbevestiging met de gaffelpen, het aluminium afstandsstuk en de penklem zoals getoond in Figuur 25.
Druk de hefschakelaar omhoog tot u een ratelend geluid of een klik hoort van de actuator.
Zet de machine uit.
Verwijder de bout, ring en transportvergrendeling (Figuur 26).
Raadpleeg het hoofdstuk Afstellen van het horizontaal brengen van kant naar kant en de procedure voor de schuinstand van het maaimes in de Gebruikershandleiding.
Duw de hefschakelaar naar boven (Figuur 28) tot het maaidek volledig is omhooggebracht.
Plaats de pen voor de maaihoogte in de maaihoogtestand van 127 mm van de beugel (Figuur 27).
Druk de hefschakelaar van het maaidek in tot de maaihoogtekoppeling de pen voor de maaihoogte net raakt.
Note: Is het contact tussen de maaihoogtekoppeling en de pen voor de maaihoogte te zwaar, dan kunnen de maaihoogte en de gelijkstand van het maaidek hieronder lijden.
Druk de hefschakelaar naar boven (Figuur 28).
Kies de opening in de maaihoogtebeugel die overeenkomt met de gewenste maaihoogtestand, en steek daarin de pen (Figuur 29).
Druk de hefschakelaar van het maaidek in tot de maaihoogtekoppeling de pen voor de maaihoogte net raakt (Figuur 29).
Note: Is het contact tussen de maaihoogtekoppeling en de pen voor de maaihoogte te zwaar, dan kunnen de maaihoogte en de gelijkstand van het maaidek hieronder lijden.