Inleiding

Dit werktuig is bedoeld voor gebruik met een Toro compacte werktuigdrager. Het is voornamelijk ontworpen om zaai- en graszodenbedden voor te bereiden door grove grond te verpulveren, de grond te verticuteren en rotsen en puin te verwijderen. Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.

U kunt op www.Toro.com rechtstreeks contact met Toro opnemen om informatie over producten en accessoires te verkrijgen, een verkoper te vinden of uw product te registreren.

Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. Figuur 1 geeft de plaats van het modelnummer en het serienummer van het product aan. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

g025978

Deze handleiding noemt een aantal mogelijke gevaren en bevat een aantal veiligheidsberichten (Figuur 2) met de volgende veiligheidssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt op algemene informatie die bijzondere aandacht verdient.

Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.

Veiligheid

Algemene veiligheid

Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk dodelijk letsel te voorkomen.

  • Overschrijd nooit het nominale werkvermogen, omdat de machine instabiel kan worden waardoor u de controle over de machine verliest.

  • Transporteer een werktuig niet met de armen omhooggebracht of uitgeschoven (indien van toepassing). Transporteer het werktuig altijd dicht bij de grond; zie Transportstand.

  • Zorg dat de ondergrondse kabels, leidingen en andere objecten gemarkeerd worden op de locatie of in het werkgebied en ga op deze plaatsen niet graven.

  • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de machine start.

  • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.

  • Laat kinderen of personen die geen instructie hebben ontvangen de machine nooit gebruiken.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen en werktuigen.

  • Gebruik de machine enkel als de schermen en andere beveiligingsmiddelen aanwezig zijn en naar behoren werken.

  • Hou omstanders en huisdieren uit de buurt van de machine.

  • Stop de machine, schakel de machine uit en verwijder het sleuteltje voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert, bijtankt of verstoppingen uit de machine verwijdert.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool Graphic te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

Veiligheid op hellingen

  • Rij de machine heuvelopwaarts en heuvelafwaarts met het zware uiteinde naar de top van de heuvel gericht. De gewichtsverdeling verandert in functie van de werktuigen. Dit werktuig maakt de voorzijde van de machine tot het zware uiteinde.

  • Als u de armen van de lader omhoogbrengt of strekt (indien van toepassing) op een helling, heeft dit invloed op de stabiliteit van de machine. Houd de armen van de lader omlaag en ingetrokken als u op een helling rijdt.

  • Hellingen zijn de belangrijkste oorzaak dat de bestuurder de controle over de machine verliest en deze omkantelt. Dit kan leiden tot ernstig of dodelijke letsel. Gebruik van de machine op hellingen of oneffen terrein vereist altijd extra voorzichtigheid.

  • Stel uw eigen procedures en voorschriften op voor werken op hellingen. Als onderdeel van deze procedures moet u zeker het terrein onderzoeken om na te gaan op welke hellingen u de machine veilig kunt gebruiken. Gebruik altijd uw gezond verstand en uw beoordelingsvermogen wanneer u dit onderzoek uitvoert.

  • Verminder uw snelheid en wees extra voorzichtig op hellingen. De toestand van de grond kan van invloed zijn op de stabiliteit van de machine.

  • Niet starten of stoppen op een helling. Als de machine grip verliest, rijd de helling dan langzaam in een rechte lijn af.

  • Maak geen bochten op een helling. Als u een bocht moet maken, moet u dit langzaam doen en de zware kant van de machine heuvelopwaarts gericht houden.

  • Ga op een helling altijd langzaam en behoedzaam te werk. Verander niet plotseling de snelheid of de rijrichting van de machine.

  • Als u zich ongemakkelijk voelt wanneer u de machine op een helling gebruikt, maai die helling dan niet.

  • Let op kuilen, voren of bulten, omdat de kans bestaat dat de machine omslaat op ongelijk terrein. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.

  • Wees voorzichtig als u op een natte ondergrond werkt. Als de machine grip verliest, kan deze gaan glijden.

  • Inspecteer het terrein om er zeker van te zijn dat de grond stabiel genoeg is om de machine te ondersteunen.

  • Wees voorzichtig als u de machine gebruikt in de buurt van:

    • Steile hellingen

    • Greppels

    • Dijken en taluds

    • Water

    De machine kan plotseling omslaan als een rupsband over de rand komt, of als de rand instort. Houd een veilige afstand tussen de machine en een gevarenzone aan.

  • U mag geen werktuigen verwijderen of aankoppelen op een helling.

  • Parkeer de machine niet op een helling.

Veiligheid bij het omgaan met een elektrische hark

  • Blijf uit de buurt van de draaiende tanden terwijl u de elektrische hark bedient.

  • Nooit rechtstreeks ontladen in de richting van mensen, dieren of eigendom.

  • Gebruik het werktuig nooit om lasten te dragen.

  • Als u een vreemd voorwerp hebt geraakt, moet u de motor uitschakelen, het sleuteltje verwijderen, het werktuig grondig op beschadiging controleren en de schade herstellen alvorens het werktuig opnieuw te starten en te gebruiken.

  • Laat steeds het werktuig zakken en schakel de machine uit wanneer u de bestuurdersplaats verlaat.

Veiligheid tijdens onderhoud en opslag

  • Controleer regelmatig of alle bevestigingen vastzitten en het veilig is om de installatie te gebruiken.

  • Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor belangrijke details als u de machine gedurende lange tijd gaat opslaan.

  • Zorg ervoor dat de veiligheids- en instructiestickers in goede staat zijn en vervang ze indien nodig.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.

decal93-9367
decal100-4708
decal93-7321
decal93-9084
decal115-2903
decal133-8061

Algemeen overzicht van de machine

g026009
Hoogte53,1 cm
Gewicht166 kg (365 lb)
Harkbreedte122 cm
Type rolRol met carbidetanden en een diameter van 22,4 cm
Hoek van rol20°
Afstand (buis naar barrière)3,2 cm
Maximale druk20.684 kPa (3.000 psi)

Gebruiksaanwijzing

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Note: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw tractie-eenheid voordat u de elektrische hark installeert, bedient en verwijdert.

Note: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw tractie-eenheid voor informatie over hoe u werktuigen kunt monteren op en verwijderen van uw tractie-eenheid.

De zwenkwielen uitschuiven

Raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw tractie-eenheid voor informatie over hoe u werktuigen kunt monteren op en verwijderen van uw tractie-eenheid.

  1. Schuif de zwenkwielarmen uit zodat het zwenkwiel in de bedrijfsstand staat.

  2. Bevestig de zwenkwielarmen op hun plaats met de borgpennen (5/8" x 3"), de gaffelpennen (5/8" x 3,5") en de R-pennen (0,094" x 1") zoals in Figuur 4.

    g026032

De elektrische hark starten

  1. Start de motor van de tractie-eenheid.

  2. Laat de elektrische hark langzaam neer op de grond.

  3. Schakel de hydraulische bedieningshendel voor hulpwerktuigen in.

  4. Beweeg de tractie-eenheid naar voren of naar achteren zoals gewenst.

    Note: Draai de rol in de tegenovergestelde richting van het spoor van de tractie-eenheid zodat hij doeltreffend kan werken. De draairichting van de rol wordt geregeld door de hydraulische bediening van de tractie-eenheid; raadpleeg Figuur 5 hieronder.

    g026004

De barrièreafstand instellen

De normale afstand tussen de rol en de barrière voor gemiddelde omstandigheden is 3,2 cm.

De barrièreafstand moet over de hele lengte gelijk zijn.

Stel de barrièreafstand als volgt af:

  • Om de barrièreafstand te vergroten, draait u de 2 U-bouten (⅜") los die de barrièrebevestiging vasthouden (Figuur 6).

    Note: Een bredere opening laat meer vuil en stenen door.

    g026012
  • Om de barrièreafstand te verkleinen, draait u de 2 U-bouten (⅜") vast die de barrièrebevestiging vasthouden (Figuur 6).

Important: Zorg ervoor dat de rol de barrière niet raakt, want dan kunnen de onderdelen beschadigd raken.

De eindplaten gebruiken

De eindplaten houden het materiaal voor de rol op, terwijl het schone materiaal tussen de rol en de barrière doorgaat. Met de eindplaten in de werkstand en de hark recht (evenwijdig met het spoor van de tractie-eenheid) kan het materiaal worden verplaatst, waarbij laaggelegen gebieden worden opgevuld.

U kunt de eindplaten zowel aan de voorkant als aan de achterkant van de hark monteren, afhankelijk van de harkrichting. Wanneer u de eindplaten van voor naar achter verplaatst, moet u de linker naar de rechterkant en de rechter naar de linkerkant verplaatsen.

Doe het volgende om de eindplaat te verplaatsen:

  1. Verwijder de 2 R-pennen van de eindplaatpen (Figuur 7).

    g026011
  2. Verwijder de eindplaatpen van de eindplaat (Figuur 7).

  3. Verwijder de eindplaat (Figuur 7).

De rol schuin zetten

U kunt de rol 20° in beide richtingen schuin zetten.

Om materiaal in wallen te verzamelen, verwijdert u de hoekborgpen (Figuur 8), schuift u de hoeksteun naar een nieuwe set gaten en brengt u de pen in.

Important: Laat de elektrische hark niet op de grond vallen terwijl de rol draait. Plotselinge schokken bij hoge snelheid verhogen de spanning op de aandrijflijn en kunnen schade veroorzaken.

g026013

De elektrische hark transporteren

Transporteer de elektrische hark door de hefpunten te gebruiken die worden getoond in Figuur 9.

Important: Als u de elektrische hark op andere punten optilt, kan de machine schade oplopen.

Note: Til de machine voorzichtig op met de juiste hijsmiddelen.

g026186

De elektrische hark stoppen

  1. Stop de motor van de tractie-eenheid.

  2. Laat de hefarmen van de tractie-eenheid zakken en laat de elektrische hark op de grond zakken.

  3. Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het contact van de tractie-eenheid.

Transportstand

Bij het transporteren van het werktuig moet u dit zo laag mogelijk boven de grond houden, niet meer dan 15 cm boven de laagste stand. Kantel het werktuig naar achteren.

g417952

Tips voor bediening en gebruik

De elektrische hark gebruiken

  • Start het elektrisch harken altijd met de laagst mogelijke rijsnelheid. Verhoog de rijsnelheid als de omstandigheden dit toelaten.

  • Zet de gashendel altijd op vol (maximaal toerental).

  • Als een steen of een andere obstructie in de tanden terechtkomt, moet u de hydrauliek uitschakelen en naar voren rijden met de tractie-eenheid tot de obstructie losraakt.

  • De rol moet gelijkkomen met de grond. De elektrische hark moet ook van voor naar achter gelijkkomen met de grond. Om dit te bereiken, brengt u de maatwielen omhoog of omlaag en gebruikt u de hydraulische cilinder van de tractie-eenheid.

  • Om de rol dieper in de grond te laten dringen, maakt u de handgreep los en brengt u de maatwielen omhoog. Om de rol omhoog te brengen, laat u de maatwielen neer.

  • U kunt de diepte verder regelen door de hark op zijn maatwielen naar voren te kantelen om de rol omhoog te brengen, of kantel de hark naar achteren om de maatwielen omhoog te brengen en de rol dieper te laten doordringen.

  • Controleer regelmatig de bandenspanning in elke band om een gelijkmatige en constante druk te behouden.

  • Om verdichte grond los te maken, rolt u de bevestigingsplaat terug om de geleiderwielen van de grond te halen, zodat alleen de getande rol in contact is met de grond. Controleer de rijsnelheid om te voorkomen dat de getande rol blokkeert. Verwijder de eindplaten zodat het materiaal uit de weg kan als u alleen de grond probeert los te maken.

  • Om los vuil te verwijderen, kantelt u de bevestigingsplaat van de tractie-eenheid totdat de geleiderwielen de diepte van de getande rol regelen. U kunt de hark nu schuin zetten om afval te verzamelen in wallen of u kunt de hark recht zetten met beide eindplaten geïnstalleerd om afval te verzamelen. U kunt de snelheid van de tractie-eenheid verhogen wanneer u dit doet.

  • Om te egaliseren, kantelt u de hark naar voren tot de tanden van de getande rol de grond net raken. U kunt de snelheid van de tractie-eenheid verhogen om het materiaal van de hoge plekken op te vangen en het op de lagere plekken te laten liggen.

  • Om grasvelden te ontvilten, kantelt u de bevestigingsplaat van de tractie-eenheid naar voren om de hark op de voorste maatwielen te steunen en de getande rol omhoog te houden zodat de tanden net het oppervlak raken. De rijsnelheid moet traag zijn.

Onderhoud

Aanbevolen onderhoudsschema

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer de bandenspanning.
  • Om de 40 bedrijfsuren
  • Smeer alle smeerpunten.
  • Bandenspanning controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer de bandenspanning.
  • Houd de luchtdruk in de banden op peil, want een ongelijke bandenspanning kan leiden tot ongelijkmatig harken.

    De bandenspanning kan het beste met koude banden worden gecontroleerd.

    Als de bandenspanning laag is, pompt u de band(en) op tot 345 kPa (50 psi).

    De elektrische hark smeren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 40 bedrijfsuren
  • Smeer alle smeerpunten.
  • Type vet: Nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis

    1. Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het contact van de tractie-eenheid.

    2. Plaats de elektrische hark op een horizontaal oppervlak.

    3. Reinig de smeernippels met een doek.

      Note: Indien nodig verf van de voorkant van de nippel(s) afkrabben.

    4. Breng de nodige hoeveelheid vet aan op de smeernippels (Figuur 11 en Figuur 12).

      g026024
      g026173

    Stalling

    1. Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het contact.

    2. Bewaar de elektrische hark op een hard, horizontaal oppervlak.

    3. Voordat de machine langdurig wordt gestald moet vervuiling van het werktuig worden verwijderd.

    4. Draai alle loszittende hydraulische aansluitingen, moeren, bouten en flenskopschroeven goed aan.

    5. Smeer alle smeernippels; zie De elektrische hark smeren.

    6. Sluit het hydraulische systeem af van verontreinigingen en beveilig alle hydraulische slangen van de grond om schade te voorkomen.

    7. Bewaar de machine op een droge, beveiligde plaats.

    8. Verf alle ongeverfde delen om roestvorming te voorkomen. Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende Toro servicedealer.

    9. Pomp de banden op tot de aanbevolen bandenspanning; zie Bandenspanning controleren.

    Problemen, oorzaak en remedie

    ProblemPossible CauseCorrective Action
    De rol draait niet.
    1. De klep van de hydrauliek op de lader is niet ingeschakeld.
    2. De instelling van de ontlastklep op de lader is niet juist afgesteld.
    3. Versleten of beschadigde hydraulische motor.
    4. Er zit niet voldoende olie in het systeem.
    5. De slanguiteinden zitten niet helemaal vast.
    6. Er zit lucht in de hydraulische leidingen.
    7. Er zit een obstructie in de hydraulische leidingen.
    8. Er zit een obstructie tussen de rol en de barrière.
    1. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de lader.
    2. Neem contact op met uw erkende Toro servicedealer.
    3. Vervang of herstel de hydraulische motor.
    4. Geef het hydraulische reservoir van de lader een onderhoudsbeurt.
    5. Controleer de slangkoppelingen en maak ze goed vast.
    6. Laat het hulpsysteem van de lader enkele malen draaien om lucht uit de leidingen te verwijderen.
    7. Vervang de verstopte of beschadigde leiding.
    8. Draai de rol om de obstructie te verwijderen.
    Er zijn olielekken.
    1. Versleten of beschadigde afdichting.
    2. Loszittende of beschadigde slangen.
    3. Losse of beschadigde aansluitingen.
    1. Vervang de lekkende afdichting.
    2. Vervang de beschadigde slangen en zet losse slangen vast.
    3. Vervang de beschadigde slangaansluitingen en maak de loszittende fittingen vast.