Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Zorg ervoor dat de parkeerrem is aangetrokken; raadpleeg de gebruikershandleiding.
Laat de snij-inrichting zakken (indien aanwezig).
Schakel de machine uit en verwijder het contactsleuteltje.
Draai de afkoppelschakelaar van de accu op UIT.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Montagebeugel | 2 |
Slotbout (¼ x 2") | 4 |
Borgmoer (¼") | 2 |
Schroef met zeskantige kop (¼ x ¾") | 2 |
Flensmoer (¼") | 2 |
Knipperlicht | 1 |
Kabelboom | 1 |
Kabelbinder | 2 |
Zekeringdeksel | 1 |
Duimschroef | 2 |
Drukmoer | 2 |
Schroef (nr. 10 x ⅜") | 2 |
Multifunctionele schakelaar | 1 |
Plug voor opening | 3 |
Tuimelschakelaar | 1 |
Kap van bediening | 1 |
Schroef met zeskantige kop (¼ x ¾") | 6 |
Clip van schakelaar | 2 |
Druknagel | 2 |
Monteer de bevestiging voor de schakelaar losjes rond de stuurkolom; gebruik hiervoor 4 slotbouten (¼ x 2"), 2 montagebeugels, de montageplaat van de zekering en 4 borgmoeren (¼") zoals getoond in Figuur 3.
Monteer de multifunctionele schakelaar aan de bevestiging voor de schakelaar en bevestig deze met de clips voor de schakelaar onder de opening voor de schakelaar (Figuur 4).
Monteer de tuimelschakelaar en de pluggen voor de openingen in de bevestiging voor de schakelaar (Figuur 5).
Monteer het knipperlicht met een schroef (nr. 10 x ⅜") aan de montageplaat van de zekering; zie Figuur 6.
Bevestig het knipperlicht met een kabelbinder (Figuur 7).
Sluit de kabelboom aan op de tuimelschakelaar en de multifunctionele schakelaar (Figuur 7).
Sluit de kabelboom aan op het knipperlicht (Figuur 7).
Maak de bouten rond de basis van de stuurkolom los (Figuur 8).
Breng de basis omhoog en boor een gat van 22 mm zoals getoond in Figuur 8.
Een boor gebruiken zonder geschikte oogbescherming kan ertoe leiden dat vuil in het oog belandt en letsel veroorzaakt.
Draag altijd oogbescherming wanneer u boort.
Leid de kabelboom door de opening die u in de basis hebt geboord.
Monteer het zekeringdeksel aan de bevestiging voor de schakelaar; gebruik hiervoor 2 duimschroeven en 2 drukmoeren (Figuur 9).
Note: Zorg ervoor dat de drukmoeren zijn gemonteerd aan de binnenkant van het zekeringdeksel (Figuur 9).
Stel de bedieningseenheid zo af dat de schakelaars toegankelijk zijn.
Bevestig alle bevestigingsmaterialen.
Monteer de kap van de de bevestiging voor de schakelaar; gebruik hierbij 2 druknagels en 6 inbusschroeven (¼ x ¾") zoals in Figuur 10.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Linkerlichtbevestiging | 1 |
Rechterlichtbevestiging | 1 |
Linkerlicht | 1 |
Rechterlicht | 1 |
Bolkopschroef (¼ x ⅝") | 6 |
Borgmoer (⅜") | 4 |
Dwarsbevestiging voor licht | 1 |
Verwijder de bevestigingsbeugel van het platform (Figuur 11).
Bewaar de onderdelen.
Bevestig de dwarsbevestiging voor het licht aan het platform; gebruik hiervoor de eerder verwijderde bouten, moeren en bevestigingsbeugel (Figuur 12).
Bevestig de linkerlichtbevestiging en de rechterlichtbevestiging aan de dwarsbevestiging voor de lichten; gebruik hiervoor 3 bolkopschroeven (¼ x ⅝") door de plaatmoeren aan elke zijde (Figuur 13).
Bevestig het linkerlicht en het rechterlicht aan de linkerlichtbevestiging en de rechterlichtbevestiging; maak hierbij gebruik van de borgring en de zeskantmoer op de lichten (Figuur 14).
Note: Monteer de lichten met het dimlicht naar de buitenste rand van de machine.Kijk aan de onderkant van de lichten voor de oriëntatie van het dimlicht en het grootlicht.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Linker montagerail | 1 |
Rechter montagerail | 1 |
Korte linker montagerail | 1 |
Korte rechter montagerail | 1 |
Lange rechter montagerail | 1 |
Slotbout (5/16 x ¾") | 4 |
Flensmoer (5/16") | 4 |
Slotbout (¼ x ⅝") | 4 |
Borgmoer (¼") | 9 |
Binnenste bevestiging | 2 |
Achterlicht | 2 |
Cilinderkopschroef (nr. 10 x 1¼") | 4 |
Flensmoer (nr. 10) | 4 |
Zeskantbout (⅜ x 3¼") | 4 |
Borgmoer (⅜") | 4 |
Kentekenbevestiging | 1 |
Bevestiging voor snelheidsplaat | 1 |
Slotbout (¼ x ½") | 5 |
Montagebeugel van de claxon | 1 |
Claxon | 1 |
Snelheidssticker | 3 |
Behuizing van linkerlicht | 1 |
Behuizing van rechterlicht | 1 |
Verwijder de flenskopbout (⅜ x 3") en de flensmoer (⅜") waarmee de bumper aan het achterste buisframe aan weerszijde van de bumper is bevestigd (Figuur 15).
Zet de accubak iets omhoog en plaats de linker montagerail en rechter montagerail tussen de accubak en het buisframe (Figuur 16).
Monteer de linker montagerail en de rechter montagerail op de achterste framebuizen; gebruik hierbij 4 zeskantbouten (⅜ x 3¼") en 4 borgmoeren (⅜") aan weerszijden (Figuur 17).
Maak de linker korte linker montagerail vast aan de linker montagerail; gebruik hiervoor 2 slotbouten (5/16 x ¾") en 2 flensmoeren (5/16") zoals weergegeven in Figuur 18.
Voer de volgende stap uit voor de snijeenheid van uw machine:
Model 31980: bevestig de rechter lange montagerail (Figuur 19) aan de rechter montagerail met 2 slotbouten (5/16 x ¾") en 2 flensmoeren (5/16").
Model 31981: bevestig de rechter korte montagerail (Figuur 19) aan de rechter montagerail met 2 slotbouten (5/16 x ¾") en 2 flensmoeren (5/16").
Bevestig de behuizing van het linkerlicht en de behuizing van het rechterlicht aan de korte linker montagerail en de korte rechter montagerail; gebruik hiervoor 4 slotbouten (¼ x ⅝") en 4 borgmoeren (¼") zoals getoond in Figuur 20.
Breng een snelheidssticker aan op de bevestiging voor de snelheidsplaat (Figuur 21).
Bevestig de bevestiging voor de snelheidsplaat aan de kentekenbevestiging; gebruik hiervoor 5 slotbouten (¼ x ½") en 5 borgmoeren (¼") zoals getoond in Figuur 22.
Verwijder de 12 kunststofpluggen getoond in Figuur 23 uit de motorkap.
Bewaar de 5 pluggen die zijn afgebeeld in Figuur 23
Verwijder de 7 pluggen die zijn afgebeeld in Figuur 23
Verwijder de plaat onder de motorkap (Figuur 24).
Installeer de 5 pluggen op de motorkap die u bij stap 10 hebt bewaard.
Til de motorkap op; raadpleeg de gebruikershandleiding van uw tractie-eenheid.
Gebruik de aanwezige claxonmoer om de claxon aan de montagebeugel van de claxon te bevestigen (Figuur 25).
Gebruik de bestaande bouten en moeren van de montagebeugel van de motorkap om de steunbeugel van de claxon aan het frame van de tractie-eenheid te bevestigen.
Plak de snelheidsstickers op de motorkap, aan weerszijden (Figuur 27).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Kabelboom van lichten | 1 |
Platte ring | 3 |
Inbusschroef (¼ x 1") | 3 |
Klem | 3 |
Flensmoer (¼") | 3 |
Binnenste bevestiging | 2 |
Achterlicht | 2 |
Cilinderkopschroef (nr. 10 x 1¼") | 4 |
Flensmoer (nr. 10) | 4 |
Bolkopschroef (¼ x ¾") | 8 |
Kentekenplaatverlichting | 1 |
Schroef (nr. 6 x 1") | 2 |
Borgmoer (nr. 6) | 2 |
Achterbevestiging | 2 |
Flenskopbout (¼ x ¾") | 4 |
Borgmoer (¼") | 4 |
Kabelbinder | 9 |
Raadpleeg de volgende afbeeldingen en instructies om de kabelboom van de lichten te leiden.
Leid de connector van de kabelboom met de aanduiding naar de linkerkant van de eenheid (Figuur 28). Sluit de kabelboom aan op de lamp.
Leid de connector van de kabelboom met de aanduiding naar de rechterkant van de eenheid(Figuur 28). Sluit de kabelboom aan op de lamp.
Leid de connector van de kabelboom met de aanduiding naar de achterkant van de eenheid links (Figuur 28).
Leid de connector van de kabelboom met de aanduiding naar de achterkant van de eenheid rechts (Figuur 28).
Leid de connector van de kabelboom met de aanduiding naar de claxon. Sluit de kabelboom aan op de claxon (Figuur 29).
Bevestig de achterlichten aan de binnenste bevestigingen met 4 cilinderkopschroeven (nr. 10 x 1¼") en 4 flensmoeren (nr. 10) zoals getoond in Figuur 30.
Sluit de connector van de kabelboom met de aanduiding aan op het achterlicht (Figuur 28).
Sluit de connector van de kabelboom met de aanduiding aan op het achterlicht (Figuur 28).
Bevestig de gemonteerde achterlichten aan de achterlichtbehuizingen; gebruik hiervoor de 8 bolkopschroeven (¼ x ¾"); zie Figuur 31.
Zorg ervoor dat u de achterlichten monteert met de gele lens aan de bovenkant (Figuur 30 en Figuur 31).
Leid de connector van de kabelboom met de aanduiding door de motorkap en sluit hem aan op de kentekenplaatverlichting (Figuur 32).
Bevestig de kabelboom aan de motorkap; gebruik hiervoor 3 inbusschroeven (¼ x 1"), 3 platte ringen, 3 klemmen en 3 flensmoeren (¼") zoals wordt getoond in Figuur 32.
Bevestig de gemonteerde bevestiging voor de snelheidsplaat aan de kap; gebruik hiervoor 4 flenskopbouten (¼ x ¾"), 2 achterbevestigingen en 4 borgmoeren (¼") zoals getoond in Figuur 33.
Bevestig de plaatverlichting aan de gemonteerde snelheidsplaat met 2 borgmoeren (nr. 6) en 2 schroeven (nr. 6 x 1”) zoals afgebeeld in Figuur 34.
Sluit de kabelboom aan op de kentekenplaatverlichting (Figuur 34).
Installeer de kabelbinders aan de kabelboom zoals getoond in Figuur 28.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Kabelboom van de bediening | 1 |
Kabelbinder | 2 |
Leid de kabelboom van de bediening door de platformopening (Figuur 35).
Sluit de connector van de kabelboom van de bediening met de aanduiding PLATFORM HARNESS (P71) aan op de connector van de kabelboom van de lichten met de aanduiding TO POD HARNESS (P03) (Figuur 35).
Installeer de kabelbinders aan de kabelboom van de bediening zoals getoond in Figuur 35.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Plaatje met het serienummer | 1 |
Tape voor het plaatje met het serienummer | 1 |
Stempel het serienummer in het frame.
De lettergrootte moet 7 mm of meer bedragen.
Stempel de passende informatie op het plaatje met het serienummer.
Veeg de onderkant van het frame en het plaatje met serienummer schoon met een alcoholdoekje (Figuur 36).
Breng de tape aan op het plaatje met het serienummer.
Breng het plaatje aan op het frame (Figuur 37).
Gebruik de afmetingen in Figuur 38.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Hoogspanningssticker | 10 |
Plak de hoogspanningsstickers op de volgende plaatsen van de tractie- en de snij-eenheid:
Motoren van de snij-inrichting (Figuur 40)
Afscherming van de controller van de snij-inrichting (Figuur 40)
Laadpoort/stroomonderbrekingsschakelaar (Figuur 41)
Kanaalsteunen in het accuvak (Figuur 39)
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Buiswikkeling (147 cm) | 1 |
Buiswikkeling (51 cm) | 33 |
Plaats een buiswikkeling (147 cm) rondom de connectorkabel van de snij-eenheid.
Plaats buiswikkelingen (51 cm) rondom de 3 motorkabels van de snij-eenheid.
Draai de afkoppelschakelaar van de accu op AAN.