Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Voorzichtig
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Haal het sleuteltje uit de contactschakelaar en maak de bougiekabels los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig. Druk de kabels opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kunnen maken met de bougies.
Veiligheid bij onderhoud
-
Parkeer de machine op een egale ondergrond, schakel de hydrauliek van de sleuvengraver uit, breng de graafarm omlaag, stel de parkeerrem in werking, zet de motor uit en verwijder het sleuteltje. Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of repareert.
-
Veeg gemorste olie en brandstof op.
-
Laat personeel dat niet bekend is met de instructies nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.
-
Plaats de onderdelen op kriksteunen indien dit nodig is.
-
Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie.
-
Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamheden uitvoert.
-
Houd uw handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen. Stel indien mogelijk de machine niet af terwijl de motor loopt.
-
Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en al het bevestigingsmateriaal stevig vastzit. Vervang versleten of beschadigde stickers.
-
Knoei niet met de veiligheidsvoorzieningen.
-
Gebruik alleen originele reserveonderdelen van Toro.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 5 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Na elk gebruik |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 40 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 150 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
Om de 300 bedrijfsuren |
|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Om de 600 bedrijfsuren |
|
Om de 1500 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks of vóór stalling |
|
Important: Voor Kohler-motoren: raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Procedures voorafgaande aan onderhoud
De beschermplaat verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
Waarschuwing
Onder de plaat bevindt zich een roterende as die loopt als de machine ingeschakeld is. Deze as kan uw vingers, handen, loshangend haar en kleren grijpen en op die manier ernstig letsel, amputatie of de dood tot gevolg hebben.
Zet de motor altijd af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de plaat verwijdert.
-
Draai de 3 bouten waarmee de afdekplaat aan het frame bevestigd is één voor één los tot de plaat los is (Figuur 19).
-
Schuif de afdekplaat naar de rechterkant van de machine en trek deze dan over de bouten en van de machine.
-
Om de afdekplaat te monteren voordat u de machine in gebruik neemt, schuift u de plaat op haar plaats en maakt u de 3 bouten vast die u eerder losgedraaid hebt (Figuur 19).
Het onderste scherm verwijderen
Note: De bevestigingen op de deksels van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is losgemaakt. Draai alle bevestigingen op de deksels een paar slagen losser zodat het deksel loszit maar nog wel bevestigd is en draai de bevestigingen daarna pas helemaal los totdat het deksel eraf komt. Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de bouten van de borgringen losdraait.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Draai de twee bouten waarmee het onderste scherm bevestigd is één voor één los tot u het scherm kunt wegnemen (Figuur 20).
-
Trek het scherm terug en trek het uit de machine.
-
Om het scherm te monteren voordat u de machine in gebruik neemt, schuift u het onderste scherm zo in de machine dat het op de 4 lipjes rust en bevestigt u het met de 2 bouten die u eerder losgedraaid hebt.
Note: Mogelijk moet u het onderste scherm omhoog tillen om ervoor te zorgen dat het op de voorste lippen rust.
Smering
De machine smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Type smeermiddel: Universeel smeervet.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Reinig de smeernippels met een doek.
-
Sluit een smeerpistool aan op elke smeernippel (Figuur 22 tot Figuur 24).
-
Pomp vet in de nippels totdat er wat vet bij de lagers naar buiten komt (ongeveer 3 maal pompen).
-
Overtollig vet wegvegen.
Smeren van het huis van de machine
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 40 bedrijfsuren |
|
Type smeermiddel: Universeel smeervet.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Maak de smeernippel op het huis van de machine schoon met een lap en zet er een vetspuit op (Figuur 25).
-
Pomp vet in de nippel tot het uit de vetklep naast de smeernippel komt.
-
Overtollig vet wegvegen.
Onderhoud motor
Veiligheid van de motor
-
U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
-
Verander nooit de stand van de toerenregelaar van de motor en laat de motor niet te snel draaien.
-
Houd uw handen, voeten, gezicht, kleding en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
De motor identificeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Gebruik de volgende tekening om de motor die u hebt te identificeren en ga verder naar het hieronder genoemde hoofdstuk voor onderhoud (Figuur 26).
-
Voor het onderhoud van een Kohler motor, zie Onderhoud van een Kohler® motor.
-
Voor het onderhoud van een Toro motor, zie Onderhoud van een Toro motor.
Onderhoud van een Kohler
Onderhoud van het luchtfilter
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 150 bedrijfsuren |
|
Om de 300 bedrijfsuren |
|
Om de 600 bedrijfsuren |
|
Note: U moet de filters vaker controleren als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden.
Filters verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Maak de sluitingen op het luchtfilter los en trek het luchtinlaatdeksel van de luchtfilterbehuizing (Figuur 27).
-
Maak het luchtinlaatscherm en het deksel schoon.
-
Monteer het luchtinlaatdeksel en zet het goed vast met de sluitingen (Figuur 27).
-
Maak de sluitingen op het luchtfilter los en trek het luchtfilterdeksel van de luchtfilterbehuizing (Figuur 28).
-
Reinig de binnenkant van het luchtfilterdeksel met perslucht.
-
Schuif het buitenste filter voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing (Figuur 28).
Note: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot.
-
Verwijder het binnenste filter alleen als u van plan bent het filter te vervangen.
Important: Probeer nooit het binnenste filter te reinigen. Als het veiligheidsfilter vuil is, betekent dit dat het buitenste filter beschadigd is. Vervang beide filters.
De filters controleren
-
Controleer het binnenste filter. Als het vuil is, vervangt u het binnenste en het buitenste filter.
Important: Probeer het binnenste filter niet te reinigen. Als het binnenste filter vuil is, betekent dit dat het buitenste filter beschadigd is.
-
Inspecteer het buitenste filter op beschadiging door een felle lichtbron op de buitenkant van het filter te richten en er doorheen te kijken. Als het buitenste filter vuil, verbogen of beschadigd is, moet u het vervangen.
Note: Gaten in het filter zien eruit als lichte vlekken. U mag het buitenste filter niet reinigen.
Filters monteren
Important: U mag de motor nooit laten lopen zonder dat beide luchtfilters en het deksel zijn gemonteerd, omdat anders de motor schade kan oplopen.
-
Als u nieuwe filters plaatst, moet u elk filter controleren op transportschade.
Note: Een beschadigd filter mag niet worden gebruikt.
-
Als u het binnenste filter vervangt, schuif het dan voorzichtig in de filterbehuizing (Figuur 28).
-
Schuif het buitenste filter voorzichtig over het veiligheidsfilter (Figuur 28).
Note: Zorg ervoor dat het buitenste filter volledig op zijn plaats zit door op de buitenrand te duwen tijdens de montage.
Important: Druk niet op het zachte midden van het filter.
-
Monteer het luchtfilterdeksel en maak de sluitingen vast (Figuur 27).
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Motorolietype
Olie-inhoud: met vervanging van filter: 1,9 liter; zonder vervanging van filter: 1,6 liter
Viscositeit: Zie onderstaande tabel.
Het motoroliepeil controleren
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
Motorolie verversen
-
Start de motor en laat deze 5 minuten lopen. Warme olie kan beter worden afgetapt.
-
Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen.
-
Laat de graafarm zakken en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Ververs de olie (Figuur 31).
-
Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 32).
-
Start de motor en rijd naar een vlak gebied.
-
Controleer het oliepeil opnieuw.
Het motoroliefilter vervangen
-
Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg Motorolie verversen.
-
Motoroliefilter vervangen (Figuur 33).
Note: U kunt een ratelverlengstuk gebruiken in de opening getoond in Figuur 34 om een oliefiltersleutel aan te drijven.
Note: Controleer of de pakking van het oliefilter contact maakt met de motor en draai het oliefilter nog ¾ slag extra vast.
-
Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie Motorolietype.
Onderhoud van de bougie(s)
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode correct is voordat u de bougie(s) monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer indien nodig nieuwe bougies.
Type bougie: Champion® XC12YC of gelijkwaardig
Elektrodenafstand: 0,76 mm
De bougie(s) verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Zoek en verwijder de bougie(s) zoals wordt getoond in Figuur 35.
De bougie(s) controleren
Important: Bougie(s) nooit schoonmaken. Verwijder een bougie altijd als deze: een zwarte laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren vertoont.
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter.
Stel de afstand in op 0,75 mm.
De bougie(s) monteren
Onderhoud van een Toro motor
Onderhoud van het luchtfilter
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 300 bedrijfsuren |
|
Het filter verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Maak de sluitingen op het luchtfilter los en trek het luchtfilterdeksel van de luchtfilterbehuizing (Figuur 38).
-
Reinig de binnenkant van het luchtfilterdeksel met perslucht.
-
Schuif het filter voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing (Figuur 38).
Note: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot.
Het filter controleren
Inspecteer het filter op beschadiging door een felle lichtbron op de buitenkant van het filter te richten en er doorheen te kijken. Als het filter vuil, verbogen of beschadigd is, moet u het vervangen.
Note: Gaten in het filter zien eruit als lichte vlekken. U mag het filter niet reinigen.
Het filter plaatsen
Important: U mag de motor nooit laten lopen zonder dat het luchtfilter en het luchtfilterdeksel zijn gemonteerd, omdat anders de motor schade kan oplopen.
-
Als u een nieuwe filter monteert, moet u het filter controleren op transportschade.
Note: Een beschadigd filter mag niet worden gebruikt.
-
Schuif het filter voorzichtig in de luchtfilterbehuizing (Figuur 39).
Note: Zorg ervoor dat het filter volledig op zijn plaats zit door op de buitenrand te duwen tijdens de montage.
Important: Druk niet op het zachte midden van het filter.
-
Monteer het luchtfilterdeksel en maak de sluitingen vast (Figuur 39).
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 5 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Motorolietype
Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ of SL)
Carterinhoud: 2,4 liter met oliefilter
Viscositeit: Zie onderstaande tabel.
Het motoroliepeil controleren
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
Motorolie verversen en oliefilter vervangen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Laat de olie uit de motor lopen (Figuur 41).
-
Motoroliefilter vervangen (Figuur 42).
Note: Controleer of de pakking van het oliefilter contact maakt met de motor en draai het oliefilter nog ¾ slag extra vast.
-
Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 43).
-
Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum.
Onderhoud van de bougie(s)
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode correct is voordat u de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie en een voelermaat om de elektrodenafstand te meten en af te stellen. Monteer een nieuwe bougie indien dit nodig is.
Type: Champion® RN9YC of NGK® BPR6ES
Elektrodenafstand: 0,75 mm
De bougie(s) verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Zoek en verwijder de bougie(s) zoals wordt getoond in Figuur 33.
De bougie(s) controleren
Important: Bougie(s) nooit schoonmaken. Verwijder een bougie altijd als deze: een zwarte laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren vertoont.
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter.
Stel de afstand in op 0,75 mm.
De bougie(s) monteren
Onderhoud brandstofsysteem
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Raadpleeg Brandstofveiligheid voor een volledige lijst van brandstofgerelateerde voorzorgen.
De brandstofafsluitklep gebruiken
Sluit de brandstofafsluitklep tijdens transport, onderhoud en opslag. Controleer of de brandstofafsluitklep geopend is voordat u de motor start.
Brandstof aftappen uit de brandstoftank
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Draai de brandstofafsluitklep dicht (Figuur 47).
-
Knijp de uiteinden van de slangklem aan de motorkant van de klep samen en schuif ze op de brandstofleiding, weg van de klep (Figuur 47).
-
Trek de brandstofslang van de klep (Figuur 47).
-
Open de brandstofafsluitklep en laat de benzine in een benzinevat of een opvangbak lopen.
Note: Als u dat wilt, kunt u nu het brandstoffilter vervangen; zie Brandstoffilter vervangen.
-
Steek de brandstofslang op de brandstofafsluitklep. Schuif de slangklem dicht tegen de klep om de brandstofslang vast te zetten.
-
Neem eventueel gemorste brandstof op.
Brandstoffilter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan de brandstofslang monteren.
Note: Noteer hoe het brandstoffilter was geplaatst om het nieuwe filter correct te kunnen plaatsen.
Note: Neem eventueel gemorste brandstof op.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Draai de brandstofafsluitklep dicht (Figuur 47).
-
Brandstoffilter vervangen (Figuur 48).
-
Open de brandstofafsluitklep (Figuur 47).
-
Controleer op lekkages en repareer deze indien dit nodig is.
-
Neem eventueel gemorste brandstof op.
Onderhoud elektrisch systeem
Veiligheid van het elektrisch systeem
-
Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool.
-
Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
-
Accuzuur is giftig en kan brandwonden veroorzaken. Voorkom contact met de huid, ogen en kleding. Bescherm uw gezicht, ogen en kleding als u werkzaamheden verricht aan de accu.
-
Accugassen kunnen ontploffen. Houd sigaretten, vonken en open vuur uit de buurt van de accu.
Onderhoud van de accu
Accuspanning: 12 V, 350 A, koude start bij -18 °C.
Waarschuwing
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
-
Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
-
Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
De accu verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder het zwarte rubberen kapje van de minkabel. Maak de minkabel los van de minpool (–) van de accu (Figuur 49).
-
Schuif het rode stofkapje voor de accupool van de pluspool (rood) van de accu. Verwijder vervolgens de pluskabel (rood) van de accu (Figuur 49).
-
Verwijder de bevestigingsplaat, de J-bouten en de borgmoeren waarmee de accu bevestigd is (Figuur 49). De accu verwijderen.
Accu opladen
Waarschuwing
Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen.
Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
Important: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,265). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen onder 0 °C.
-
Verwijder de accu van de machine; raadpleeg De accu verwijderen.
-
Laad de accu 4 tot 8 uur op bij 3 tot 4 A (Figuur 50). De accu niet te ver opladen.
-
Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 50).
De accu reinigen
Note: Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Haal de accu uit de machine; De accu verwijderen.
-
Maak de volledige behuizing schoon met een oplossing van vier delen water en één deel zuiveringszout.
-
Als de accu’s zijn geoxideerd, moet u deze schoonmaken met een accureinigingsmiddel of een oplossing van vier delen water en één deel zuiveringszout.
-
Spoel de accu met schoon water.
-
Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro-onderdeelnr. 505-47) of vaseline op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen.
-
Monteer de accu; zie Accu monteren.
Accu monteren
-
Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de pluskabel (rood) op de pluspool (+) van de accu aan te sluiten (Figuur 49).
-
Schuif het rode stofkapje voor de accupool op de pluspool van de accu.
-
Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de minkabel (zwart) op de minpool (–) van de accu aan te sluiten (Figuur 49).
-
Bevestig de accu met de balk en vleugelmoeren (Figuur 49).
Important: Zorg ervoor dat de accukabels geen contact maken met elkaar of met scherpe randen.
Onderhoud van een reserveaccu
De oorspronkelijke accu heeft geen onderhoud nodig. De volgende procedures zijn voor het onderhoud van een reserveaccu.
Gevaar
Accuzuur bevat zwavelzuur; deze stof is dodelijk bij inname en veroorzaakt ernstige brandwonden.
-
U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen.
-
Vul de accu alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen.
Zuurpeil van de accu controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Kijk aan de zijkant van de accu. Het zuurpeil moet tot aan de bovenste streep staan (Figuur 51). Het zuurpeil mag niet onder de onderste streep komen (Figuur 51).
-
Als het zuurpeil te laag is, moet u bijvullen met de vereiste hoeveelheid gedistilleerd water; zie Accu bijvullen met water.
Accu bijvullen met water
U kunt de accu het best bijvullen met gedistilleerd water voordat u de machine gaat gebruiken. Het water vermengt zich dan goed met het accuzuur.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de accu van de machine; raadpleeg De accu verwijderen.
Important: Vul de accu nooit bij met gedistilleerd water terwijl de accu nog in de machine zit. Er zou dan accuzuur op andere onderdelen kunnen komen, wat tot corrosie kan leiden.
-
Maak de bovenkant van de accu schoon met een tissue.
-
Verwijder de vuldoppen van de accu (Figuur 51).
-
Giet langzaam gedistilleerd water in elke cel van de accu totdat het zuurpeil de Bovenste streep (Figuur 51) op de accubehuizing bereikt.
Important: De accu niet te vol vullen; uitgelopen accuzuur (zwavelzuur) kan ernstige corrosie en beschadiging van het chassis veroorzaken.
-
Wacht na het bijvullen van de accucellen 5 tot 10 minuten. Vul indien nodig gedestilleerd water bij totdat het zuurpeil de Bovenste streep (Figuur 51) op de accubehuizing bereikt.
-
Plaats de vuldoppen op de accu.
Zekeringen vervangen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de bout en het inspectieluik aan de rechterkant van de machine (Figuur 52).
-
Vervang doorgebrande zekeringen (Figuur 53).
-
Monteer het inspectieluik en zet het vast met de bout (Figuur 52).
Onderhoud aandrijfsysteem
Onderhoud van de rupsbanden
De rupsbanden reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Controleer regelmatig de rupsbanden op overmatige slijtage en maak ze schoon. Vervang de rupsbanden als deze versleten zijn.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Gebruik een waterslang of een hogedrukreiniger om de rupsbanden te reinigen.
Important: Wees voorzichtig wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt, omdat deze stickers, de motor en het elektrische en hydraulische systeem kan beschadigen en de smering kan aantasten. Zorg ervoor dat de dop van de brandstoftank en de olievuldop/peilstok goed vastzitten om te vermijden dat er water in de motor terechtkomt. Hou water uit de buurt van elektrische items en hydraulische kleppen.
Important: Zorg ervoor dat u de wegwielen en de aandrijfwielen grondig reinigt (Figuur 54). De wegwielen moeten vrij kunnen draaien als deze schoon zijn.
De spanning van de rupsbanden controleren en afstellen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de spanning van de rupsbanden te controleren, plaatst u 20,4 kg op de rupsband, in het midden tussen het voorste wegwiel en het aandrijfwiel. De rupsband mag niet meer dan 0,6 cm tor 1 cm doorbuigen. Als hij te veel doorbuigt, stel dan de spanning van de rupsbanden af met behulp van de volgende procedure:
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Draai de contramoer van de spanbout van de rupsband en de klembouten van de spanarm los (Figuur 56).
-
Draai de spanbout aan met 32,5 N·m tot 40 N·m om de rupsband aan te spannen (Figuur 56).
-
Zorg ervoor dat de rupsband niet meer dan 0,6 cm tot 1 cm doorbuigt als er een kracht van 20,4 kg op wordt uitgeoefend. Stel de torsie van de spanbout af zoals vereist.
-
Draai de contramoer vast.
-
Draai de klembouten vast tot 102 N·m.
Rupsbanden vervangen
Vervang de rupsbanden als deze versleten zijn.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Breng de betreffende zijde omhoog en ondersteun deze zodat de rupsband 7,6 cm tot 10 cm van de grond is.
-
Neem de spanbout en de contramoer weg (Figuur 56).
-
Draai de klembouten los (Figuur 56).
-
Druk het voorste wegwiel zo ver mogelijk naar achteren (Figuur 57).
-
Begin met het verwijderen van de rupsband aan de bovenkant van het voorste wegwiel en trek de rupsband van het wiel terwijl u de rupsband vooruit draait.
Note: Mogelijk moet u het voorste, buitenste wegwiel verwijderen. Om het te verwijderen, moet u de snapring en de dop van het midden van het wegwiel nemen (Figuur 58). Verwijder vervolgens de bout en de pakking van het midden van het wiel en trek het wiel van de machine.
-
Neem de rupsband van de machine als de band van het wegwiel gelopen is (Figuur 57).
-
Beginnend bij het aandrijfwiel: plaats de nieuwe rupsband om het wiel en verzeker dat de uitsteeksels van de rupsband tussen de afstandsstukken van het wiel vallen (Figuur 57).
-
Duw de rupsband onder en tussen de voorste en middelste wegwielen (Figuur 57).
-
Begin onderaan het voorste wegwiel en plaats de rupsband rond het wiel door de rupsband naar achteren te draaien terwijl u de aansluitpunten in het wiel drukt.
-
Als u het voorste, buitenste wegwiel verwijderd hebt, moet u het nu opnieuw monteren met de bout en de pakking die u eerder verwijderd hebt. Draai de bout vast met een torsie van 102 N·m en reinig, smeer en monteer vervolgens de dop en de snapring, zoals uitgelegd in het onderdeel De wegwielen controleren en smeren.
-
Monteer de spanbout en de contramoer.
-
Draai de spanbout aan met 32,5 N·m tot 40 N·m om de rupsband aan te spannen.
-
Zorg ervoor dat de rupsband niet meer dan 0,6 cm tot 1 cm doorbuigt als er een kracht van 20,4 kg op wordt uitgeoefend. Stel de torsie van de spanbout af zoals vereist.
-
Draai de contramoer vast.
-
Draai de klembouten vast tot 102 N·m.
-
Laat de machine neer op de grond.
-
Herhaal de procedure om de andere rupsband te vervangen.
De wegwielen controleren en smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de rupsbanden; zie Rupsbanden vervangen.
-
Verwijder de snapring en dop van een wegwiel (Figuur 59).
-
Controleer het smeervet onder de dop en rond de pakking (Figuur 59). Als er geen vet is of als het vet vuil of zanderig is, verwijder dan al het vet, vervang de pakking en breng nieuw smeervet aan.
-
Controleer of de wegwielen soepel bewegen op het lager. Als het bevroren is, neem dan contact op met een erkende servicedealer om het wegwiel te laten vervangen.
-
Plaats de ingevette wegwieldop op de kop van de bout (Figuur 59).
-
Zet de wegwieldop vast met de snapring (Figuur 59).
-
Herhaal stappen 4 tot en met 8 voor alle 12 wegwielen.
-
Monteer de rupsbanden; zie Rupsbanden vervangen.
Onderhouden remmen
De parkeerrem testen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Schakel de parkeerrem in; zie Parkeerremhendel.
-
Start de motor.
-
Probeer de machine langzaam vooruit of achteruit te rijden.
-
Als de machine beweegt, neem dan contact op met uw erkende servicedealer voor onderhoud.
Onderhoud hydraulisch systeem
Veiligheid van het hydraulische systeem
-
Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.
-
Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
-
Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
-
U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier.
-
Hef alle druk in het hydraulische systeem op veilige wijze op, voordat u werkzaamheden gaat verrichten aan het hydraulische systeem.
Specificaties hydraulische vloeistof
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 1500 bedrijfsuren |
|
Capaciteit hydraulische tank: 23 liter
Gebruik slechts 1 van de volgende vloeistoffen in het hydraulische systeem:
-
Toro Premium transmissie-/hydraulische tractorvloeistof (vraag uw erkende servicedealer om meer informatie)
-
Toro PX Extended Life hydraulische vloeistof (vraag uw erkende servicedealer om meer informatie)
-
Als geen van de bovenstaande Toro-vloeistoffen verkrijgbaar is, kunt u een andere Universal Tractor Hydraulic Fluid (UTHF) gebruiken, maar het mag uitsluitend gaan om een conventioneel, petroleumgebaseerd product. De specificaties moeten binnen het vermelde bereik vallen voor alle onderstaande materiaaleigenschappen en de vloeistof moet voldoen aan de vermelde industriestandaarden. Vraag uw leverancier van hydraulische vloeistof of de vloeistof voldoet aan deze specificaties.
Note: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
Materiaaleigenschappen Viscositeit, ASTM D445 cSt bij 40 °C: 55 tot 62 cSt bij 100 °C: 9,1 tot 9,8 Viscositeitsindex ASTM D2270 140 tot 152 Stolpunt, ASTM D97 -37 tot-43 °C Industriestandaarden API GL-4, AGCO Powerfluid 821 XL, Ford New Holland FNHA-2-C-201,00, Kubota UDT, John Deere J20C, Vickers 35VQ25 en Volvo WB-101/BM Note: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulische systeem verkrijgbaar in 20 ml flesjes. Eén flesje is voldoende voor 15 tot 22 l hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende servicedealer, onderdeelnr. 44-2500.
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Zie Specificaties hydraulische vloeistof.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Kijk door het glaskoepeltje aan de rechterkant van de machine. Als u geen hydraulische vloeistof in de koepel ziet, voer dan de volgende stappen uit om vloeistof bij te vullen.
-
Verwijder de afdekplaat; zie De beschermplaat verwijderen.
-
Maak schoon rond de vulbuis van de hydraulische tank en verwijder de dop en het filter uit de vulbuis met een dopsleutel (Figuur 61).
-
Als het peil te laag is, voeg dan vloeistof toe tot u ze in het kijkglas kunt zien.
-
Monteer de dop en het filter op de vulbuis en draai de bout bovenaan vast tot 13 à 15,5 N·m.
-
Monteer de afdekplaat; zie De beschermplaat verwijderen.
Hydraulisch filter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de afdekplaat; zie De beschermplaat verwijderen.
-
Verwijder het oude filter en gooi het weg (Figuur 62).
-
Monteer het vervangfilter en de vuldop (Figuur 62) en draai de bout bovenaan vast tot 13 à 15,5 N·m.
-
Neem gemorste vloeistof op.
-
Plaats de bovenste dop.
Hydraulische vloeistof verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Laat de machine volledig afkoelen.
-
Breng de machine omhoog en plaats deze op assteunen die geschikt zijn voor de machine.
-
Verwijder de afdekplaat; zie De beschermplaat verwijderen.
-
Verwijder het onderste scherm; zie Het onderste scherm verwijderen.
-
Verwijder de vuldop en het filter van de hydraulische tank (Figuur 62).
-
Plaats een opvangbak met een inhoud van minstens 37,8 liter onder de aftapplug.
-
Verwijder de aftapplug en laat de hydraulische vloeistof in de opvangbak lopen (Figuur 63).
-
Als dit klaar is, plaatst u de aftapplug terug.
Note: Geef de oude olie af bij een erkend inzamelcentrum.
-
Vul de hydraulische tank met hydraulische vloeistof; zie Specificaties hydraulische vloeistof.
-
Monteer het hydraulische filter en de vuldop (Figuur 62) en draai de bout bovenaan vast tot 13 à 15,5 N·m.
-
Start de motor en laat deze een paar minuten lopen.
-
Zet de motor af.
-
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof, indien nodig bijvullen. Raadpleeg Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
-
Neem gemorste vloeistof op.
-
Plaats de bovenste kap en het onderste scherm.
-
Laat de machine neer.
Onderhoud van de sleuvengraver
Vervangen van de graaftanden
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
De tanden slijten snel en u moet ze regelmatig vervangen.
Om een tand te vervangen: verwijder de bouten waarmee de tand bevestigd is en monteer een nieuwe tand op dezelfde plaats. Haal de bouten van de tanden aan met 37 tot 45 N·m.
Controleren en afstellen van de graafketting en graafarm
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
-
Controleer elke schakel van de ketting op overmatige slijtage, zoals schakels waarop geen tand gemonteerd kan worden.
-
Controleer de onderkant van de graafarm op slijtage.
-
Met de graafarm van de sleuvengraver parallel aan de grond moet er 3,8 tot 6,3 cm ruimte zijn tussen de onderkant van de graafarm en de bovenkant van de ketting, aan de onderkant van de arm. Stel de kettingspanning indien nodig bij.
Important: Span de ketting niet te veel aan. Een te hoge kettingspanning kan leiden tot schade aan de aandrijving.
Volg de onderstaande procedure bij het vervangen van een versleten ketting, omkeren/vervangen van een versleten graafarm, of het instellen van de kettingspanning:
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Doe het volgende als u de ketting vervangt of de graafarm omkeert of vervangt:
-
Verwijder de 2 bouten en moeren waarmee de graafarm aan de arm van de machine is bevestigd (Figuur 63).
-
Maak de contramoer van de instelbout in de graafarm los.
-
Draai de instelbout los totdat u de ketting van de graafarm kunt nemen.
-
Neem de ketting van de kettingwielaandrijving.
-
Als de ketting vervangen moet worden: verwijder de bout en moer van de afvoerschroef, verwijder de afvoerschroef en ketting.
-
Verwijder de graafarm, keer deze om zodat de voormalige onderkant nu boven zit (als de graafarm al een keer omgekeerd is, vervang deze dan), en monteer de graafarm weer.
-
Vervang de moeren, bouten, en ringen van de graafarm.
-
Als u een nieuwe ketting monteert, verbindt u de schakels door de met de ketting meegeleverde gaffelpen door de schakels te drukken of te slaan. Borg de gaffelpen dan met de borgpen die met de ketting is meegeleverd.
Important: Plaats blokken onder en tussen de schakels bij het doorslaan van de pen, om buigen van de schakels te voorkomen.
-
Plaats de ketting over de kettingwielaandrijving en voorrol.
-
Indien de afvoerschroef gedemonteerd was: monteer deze met de eerder verwijderde bout en moer. Draai de bout en de moer aan met 102 N∙m.
-
Ga naar stap 6 voor het afronden van de instelling.
-
-
Maak de 2 bouten en moeren los waarmee de graafarm aan de arm van de machine is bevestigd.
-
Maak de contramoer van de instelbout los.
-
Draai de instelbout naar binnen of naar buiten om de gewenste spanning te bereiken.
-
Draai de contramoer vast.
-
Draai de 2 bouten en moeren van de graafarm aan met 183 tot 223 N·m.
Vervangen van de kettingwielaandrijving
Na verloop van tijd zal de kettingwielaandrijving slijten, vooral bij gebruik in zand of klei. In dat geval zal de graafketting beginnen slippen. Als de ketting slipt, vervang de kettingwielaandrijving dan als volgt:
-
Parkeer de machine op een horizontaal vlak en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de sleuvengraver een paar centimeter boven de grond.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de afvoerschroef (Figuur 65).
-
Maak de 2 bouten en moeren los waarmee de graafarm aan de arm van de machine is bevestigd.
-
Maak de contramoer van de instelbout in de graafarm los.
-
Draai de instelbout los totdat u de ketting van de graafarm kunt nemen.
-
Neem de ketting van de kettingwielaandrijving.
-
Verwijder de zes bouten waarmee het kettingwiel gemonteerd is (Figuur 65).
-
Verwijder de kettingwielaandrijving en gooi deze weg (Figuur 65).
-
Reinig het montagevlak van de kettingwielaandrijving op de sleuvengraver (Figuur 65).
-
Schuif de nieuwe kettingwielaandrijving op de as (Figuur 65).
Important: De pijl op het oppervlak van de kettingwielaandrijving moet zichtbaar zijn van de rechterkant van de sleuf, en moet in de richting van de klok wijzen, zo niet, draai de kettingwielaandrijving dan om.
-
Draai de zes bouten van de kettingwielaandrijving handvast (Figuur 65).
-
Draai de bouten langzaam vast, ga hierbij steeds rond de kettingwielaandrijving totdat alle bouten zijn aangetrokken met 129 tot 155 N·m.
Important: Trek alle bouten eerst half aan, ga alle zes bouten af, ga dan nogmaals langs de bouten en trek ze volledig aan.
-
Plaats de graafketting over de aandrijfas van de schroef en op de kettingwielaandrijving, verzeker dat de graaftanden naar voren wijzen op de bovenkant van de graafarm.
-
Plaats het bovenste deel van de ketting op de graafarm, trek de ketting dan om de rol aan het uiteinde van de graafarm.
-
Schroef de instelbout in de graafarm totdat de ketting aan de onderkant van de graafarm 3,8 tot 6,3 cm speling heeft.
-
Draai de contramoer tegen de instelbout en draai deze vast tegen de graafarm.
-
Draai de 2 bouten en moeren van de graafarm aan met 183 tot 223 N∙m.
-
Monteer de afvoerschroef met de bout en moer die u eerder hebt verwijderd.
Note: Draai de bout en de moer aan met 102 N∙m.
Reiniging
Vuil van de machine verwijderen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na elk gebruik |
|
Important: Wees voorzichtig wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt, omdat deze stickers, de motor en het elektrische en hydraulische systeem kan beschadigen en de smering kan aantasten. Zorg ervoor dat de dop van de brandstoftank en de olievuldop/peilstok goed vastzitten om te vermijden dat er water in de motor terechtkomt. Hou water uit de buurt van elektrische items en hydraulische kleppen.
Important: Als u de motor gebruikt met een verstopt grasscherm, vuile of verstopte koelribben en/of verwijderde koelschermen, zal dit leiden tot beschadiging van de motor als gevolg van oververhitting.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de graafarm neer.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Veeg het vuil van het luchtfilter.
-
Gebruik een borstel of een blazer om opgehoopt vuil op de motor en de geluiddemper te verwijderen.
Important: U kunt vuil beter eruit blazen dan eruit wassen. Als u toch water gebruikt, zorg er dan voor dat er geen water in de buurt van het elektrische en het hydraulische systeem komt. Gebruik geen hogedrukreiniger op de motor.
-
Verwijder vuil van de oliekoeler.