Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor meer informatie de inbouwverklaring aan het einde van deze handleiding.
CALIFORNIË
Proposition 65 Waarschuwing
De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken.
Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest.
![]() |
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. |





Important: Deze set kan alleen worden aangebracht op een ProPass die die als gesleepte machine wordt gebruikt.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Hydraulische tank | 1 |
| Montagebeugel van slanggeleider | 1 |
Als u de set monteert voordat u alle externe hydraulische en elektrische bronnen hebt losgekoppeld, kan u blootgesteld worden aan elektrische schokken en/of hydraulische vloeistof onder druk, wat ernstig of dodelijk letsel kan veroorzaken.
Voordat u het aggregaat gaat monteren, moet u alle externe hydraulische en elektrische stroombronnen loskoppelen.
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de kriksteun zakken, koppel de machine los van de tractie-eenheid en blokkeer de voor- en achterkant van de wielen.
Volg de instructies die worden gegeven in de Gebruikershandleiding van de machine en verwijder de dubbele spinner en bevestig de hydraulische druk- en retourslangen.
Important: Sommige ProPass modellen hebben een voorgeboorde achterwand van het chassis. Zie De motor monteren als uw machine hierover beschikt.
Verwijder twee montagebouten uit de achterwand van het chassis om de hydraulische tank te kunnen monteren en bewaar deze.
Controleer of de achterwand van het chassis gereed is om de hydraulische tank op te monteren.
Verwijder de hydraulische tank uit de transportverpakking.
Ondersteun de hydraulische tank van onderen en plaats de tank tegen de achterwand van het chassis. De tank moet evenwijdig zijn gecentreerd tussen links en rechts en moet verticaal zijn geplaatst (Figuur 1).

Zorg ervoor dat de inlaat- en uitlaatfittingen en de montagebeugel van de slanggeleider goed in de ronde openingen in de achterwand van het chassis passen (Figuur 2).

Controleer of de hydraulische tank waterpas is.
Klem de hydraulische tank met C-klemmen of vergelijkbaar gereedschap stevig vast op de achterwand van het chassis.
Controleer of de hydraulische tank nog steeds waterpas is.
Markeer de plaats van de montage-openingen voor de hydraulische tank op de achterwand van het chassis.
Maak de klemmen los en verwijder de hydraulische tank.
Gebruik een centerpons op de plaats van de gemarkeerde openingen.
Boor een opening van 11,11 mm uit in de achterwand van het chassis op de gemarkeerde plaatsen.
Verwijder de bramen van elke opening.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Motor | 1 |
| Bout (½" x 5") | 2 |
| Accu | 1 |
| Accuhouder | 1 |
| Montageband van accu | 1 |
| Accubout | 2 |
| Afstandsstuk accubout | 2 |
| Ring | 2 |
| Flensmoer | 2 |
Controleer of de trekhaakbuis vrij is van stof en vuil.
Pak de motorconstructie uit.
Draai de 2 bouten en moeren los waarmee de montagebeugels van de motor aan de montageplaat van de motor zijn bevestigd, maar verwijder de bouten en moeren niet (Figuur 3).

Verwijder de twee moeren waarmee de banden van de accuhouders zijn bevestigd en leg de moeren, ringen en boutbuis aan de kant (Figuur 4).

Verwijder de accu en laat het filter op de basisplaat rusten.
Laad de accu op; zie Accu in gebruik nemen en opladen.
Laat iemand u helpen om de motor op de trekhaakbuis te plaatsen.
Zorg ervoor dat de montagebeugels van de motor schrijlings op de trekhaakbuis staan (Figuur 5) en dat de achterkant van de montageplaat van de motor zich op ongeveer 25 mm van het koppelpunt van de trekhaakbuis bevindt (Figuur 6).


Steek de 2 bouten (½" x 5") door de openingen van de montagebeugel voor de motor en plaats een platte ring tegen de buitenzijde van de montagebeugel. Controleer of de bouten goed onder de onderkant van de trekhaakbuis van de uitsteken. Draai de 2 moeren (½") met de hand vast zoals getoond in Figuur 7.

Stel de montagebeugel voor de motor zo af, dat deze dicht tegen de trekhaak ligt. Draai de 2 bouten die u hebt losgemaakt in stap 3 volledig vast.
Controleer of de montageplaat van de motor waterpas staat en draai de 2 bouten (½" x 5") volledig vast door de onderste openingen van de montagebeugel.
Plaats de accu op de accubak en plaats de polen zoals wordt getoond in Figuur 8.
Plaats de accuhouder op de accu (Figuur 8).
Houd de montageband van de accu vast rond de onderkant van de trekhaahbuis (Figuur 8).
Monteer aan de rechterkant een accubout door de ring, de montageband van de accu, de montageplaat voor de motor, de accubak, het afstandsstuk van de accubout en de accuhouder. Monteer losjes een flensmoer (Figuur 8).
Note: Zorg ervoor dat de bouten vanaf de onderkant worden geplaatst.
Monteer aan de linkerkant een accubout door de ring, de montageband van de accu, de montageplaat voor de motor, de accubak, het afstandsstuk van de accubout en de accuhouder. Monteer losjes een flensmoer (Figuur 8).
Zorg ervoor dat alles concentrisch is en draai de moeren vast.

Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Slanggeleider | 1 |
| Hydraulische retourslang (slang nr. 3) | 1 |
| Hydraulische zuigslang (slang nr. 4) | 1 |
| Bout (¼" x ¾") | 4 |
| Borgmoer (¼") | 4 |
| Bout (⅜" x 1") | 4 |
| Borgmoer (⅜") | 4 |
| Platte ring | 4 |
Pak de slanggeleider, de hydraulische retourslang (slang nr. 3), hydraulische zuigslang (slang nr. 4), 4 bouten (¼" x ¾") en 4 flensborgmoeren (¼") uit.
Note: Verwijder de slang die voor transport is bevestigd aan de slanggeleider, de hydraulische retourslang en de hydraulische zuigslang.
Bevestig de slanggeleider met 2 bouten (¼" x ¾") en flensborgmoeren aan de beugel op de hydraulische tank (Figuur 9).

Note: Verwijder de 2 bevestigingsbouten van de achterwand van het chassis. Gebruik de verwijderde bouten om de tank te monteren.
Pak de 4 bouten (⅜" x 1") en nylon borgmoeren uit. Ondersteun de hydraulische tank van onderen en leid de slanggeleider en hydraulische slangen nr. 3 en 4 door de grote middelste opening in de achterwand van het . De hydraulische tank bevindt zich tegen de achterwand van het chassis. Bevestig de hydraulische tank met klemmen of bouten tijdelijk op zijn plaats.
Note: De slanggeleider moet door de middelste opening aan de voorkant van het chassis worden geleid. Mogelijk hebt u hier een tweede persoon bij nodig.
Sluit de hydraulische retourslang (nr. 3) en de hydraulische zuigslang (nr. 4) aan op de betreffende fittingen op de hydraulische tank.
Note: De fittingen voor slang nr. 3 en slang nr. 4 zijn verschillend, de slang past alleen op de juiste fitting van de hydraulische tank.
Note: Zorg er tijdens het monteren van de slangen voor dat er voldoende ruimte voor de wielen overblijft.
De slanggeleider moet zich bovenop het lipje van de verticale poot van de accubak bevinden (Figuur 10). Als de openingen in de slanggeleider niet overeenkomen met de openingen in het lipje van de accubak, kunt u de lengte van de slanggeleider aanpassen door de bouten los te draaien waarmee de slanggeleider aan de beugel van de hydraulische tank is bevestigd en de slanggeleider naar voren of achteren te schuiven.

Bevestig de slanggeleider aan het lipje van de accubak met 2 bouten (¼" x ¾") en flensborgmoeren (Figuur 10).
Monteer de hydraulische tank aan de achterwand van het chassis met de eerder verwijderde bevestigingsbouten, alsook met de bouten (⅜" x 1"), nylon borgmoeren en platte ringen van de set. Draai het bevestigingsmateriaal vast.
Sluit hydraulische slang nr. 3 aan op de filteruitgang (Figuur 11).

Sluit hydraulische slang nr. 4 aan op de zuigkant van de hydraulische pomp (Figuur 12).

Verwijder op de SH-versie (model 44701) het bevestigingsmateriaal waarmee de kap aan de voorzijde van de machine is bevestigd en zet de kap opzij (Figuur 13).

Zoek de druk- en retouraansluitingen op het basismodel van de machine. Raadpleeg Figuur 14 voor de SH-versie en Figuur 15 voor de EH-versie.


Als de druk- en retourslangen eerder waren gemonteerd op de plaatsen die worden getoond in Figuur 14 en Figuur 15, verwijder deze dan.
Note: Zorg ervoor dat de slangen geen contact maken met hete, scherpe of bewegende onderdelen. Probeer zoveel mogelijk ruimte tot de demper te houden.
Sluit de hydraulische slangen aan op het hydraulische bedieningspaneel. Raadpleeg Figuur 14 en Figuur 16 op de SH-versie en Figuur 15 en Figuur 17 op de EH-versie.


Draai alle hydraulische aansluitingen en bevestigingsmaterialen vast.
Plaats de dubbele spinner terug.
Sluit de zwarte kabel en de zwarte voorgeleide kabel aan op de negatieve pool van de accu en de witte kabel en de rode voorgeleide kabel aan de positieve pool van de accu.
Sluit de tussenkabelboom aan op de voedingskabelboom op de machine (Figuur 18 of Figuur 19).


Vul de motor met ongeveer 1 liter olie die de juiste viscositeit heeft voordat u de machine start; raadpleeg Motorolie verversen.
Important: De fabriek levert de motor zonder olie; als u de machine probeert te starten voordat u de motor vult met olie, zal dit schade aan de motor veroorzaken.
Controleer het oliepeil voordat de motor voor het eerst wordt gestart; raadpleeg Motorolie verversen.
Vul de hydraulische tank met de geschikte hydraulische vloeistof: raadpleeg Het hydraulische systeem een onderhoudsbeurt geven.
Important: Het hydraulische systeem wordt niet volledig met vloeistof gevuld totdat het systeem is gestart. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul indien nodig vloeistof bij om er zeker van te zijn dat het peil zich op het juiste niveau bevindt nadat u het hydraulische systeem voor de eerste keer gebruikt.
Controleer of alle bedieningssystemen zijn uitgeschakeld als u werkt met het aggregaat.
Important: De motor wordt geleverd zonder olie. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor meer informatie.
De motor vertrekt uit de fabriek zonder olie; U moet ongeveer 1 liter olie toevoegen voordat u aan het werk gaat.
Controleer het oliepeil voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks.
De motor gebruikt elk type hoogwaardige olie waaraan het American Petroleum Institute – API – onderhoudsclassificatie SJ, SL of gelijkwaardig heeft verleend. De viscositeit van de olie – gewicht – moet worden geselecteerd in overeenstemming met de verwachte omgevingstemperatuur. Figuur 20 laat zien wat de aanbevolen temperatuur/viscositeit is.

Plaats de machine zodanig dat de motor horizontaal staat.
Maak schoon rond de olievuldop/peilstok.
Draai de olievuldop en de peilstok linksom en neem ze eruit.
Veeg de peilstok schoon en steek deze in de vulopening. Draai de peilstok niet in de opening.
Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil.
Als het oliepeil op of onder de onderste markering van de peilstok komt, vul dan bij tot het oliepeil tot de bovenste markering reikt.
Important: Laat het carter niet te vol worden.
Controleer het motoroliepeil opnieuw.
Plaats de olievuldop en de oliepeilstok terug en veeg gemorste olie weg.
Important: Zorg ervoor dat het motoroliepeil zich op het juiste niveau bevindt. Als het oliepeil niet goed is, zal de motor draaien maar niet starten.
De machine wordt geleverd zonder hydraulische vloeistof en moet daarom worden gevuld met 32,9 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de machine voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks. De volgende hydraulische vloeistoffen worden aanbevolen:
| Toro Premium Transmission/hydraulische tractorvloeistof (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter. Raadpleeg de onderdelencatalogus of de Toro distributeur voor de onderdeelnummers). |
Andere vloeistoffen: Als er geen Toro vloeistof beschikbaar is, kunt u andere petroleumgebaseerde hydraulische tractorvloeistoffen gebruiken op voorwaarde dat deze voldoen aan alle volgende materiaaleigenschappen en industriespecificaties. We raden af een synthetische vloeistof te gebruiken. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product.
Important: Het hydraulische systeem wordt niet volledig met vloeistof gevuld totdat het systeem is gestart. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul indien nodig vloeistof bij om er zeker van te zijn dat het peil zich op het juiste niveau bevindt nadat u het hydraulische systeem voor de eerste keer gebruikt.
Note: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de vloeistoffen die zij aanbevelen.
| Materiaaleigenschappen: | |||
| Viscositeit, ASTM D445 | cSt bij 40 °C 55 tot 62cSt bij 100 °C 9,1 tot 9,8 | ||
| Viscositeitsindex ASTM D2270 | 140 tot 152 | ||
| Stolpunt, ASTM D97 | -37 °C tot -43 °C | ||
| Industriespecificaties: | |||
| API GL-4, AGCO Powerfluid 821 XL, Ford New Holland FNHA-2-C-201,00, Kubota UDT, John Deere J20C, Vickers 35VQ25 en Volvo WB-101/BM. | |||
Note: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulisch systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Eén flesje is voldoende voor 15 tot 22 l hydraulische olie. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende Toro-dealer, Onderdeelnr. 44-2500.
Wees uiterst voorzichtig bij het omgaan met brandstof. Brandstof is ontvlambaar en de dampen kunnen tot ontploffing komen.
Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere ontstekingsbronnen.
Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik voor de brandstof.
Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de brandstofdop niet verwijderen of brandstof toevoegen.
Geen brandstof bijvullen of aftappen in een afgesloten ruimte.
Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn.
Probeer de motor niet te starten als u brandstof hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
Inhoud brandstoftank: 6,1 liter
Aanbevolen brandstof:
Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse (minder dan 30 dagen oud), loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).
Ethanol: Benzine met maximaal 10% ethanol (gasohol) of 15% MTBE (methyl-tertiair-butylether) per volume is aanvaardbaar. Ethanol en MTBE zijn niet hetzelfde. Benzine met 15% ethanol (E15) per volume is niet geschikt voor gebruik. Gebruik nooit benzine die meer dan 10% ethanol per volume bevat, zoals E15 (bevat 15% ethanol), E20 (bevat 20% ethanol), of E85 (bevat tot 85% ethanol). Ongeschikte benzine gebruiken kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie.
Geen benzine gebruiken die methanol bevat.
In de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank of in vaten, tenzij u een brandstofstabilisator gebruikt.
Meng nooit olie door benzine.
Gebruik uitsluitend accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1,265) als u de accu voor de eerste keer vult.
Maak de bovenkant van de accu schoon en verwijder de vuldoppen (Figuur 21).
Important: Giet geen accuzuur in de accu als deze in de machine zit. Er zou dan accuzuur in de machine kunnen komen, waardoor corrosie kan ontstaan.

Giet voorzichtig accuzuur in elke cel totdat de vloeistof ongeveer 6 mm boven de platen staat (Figuur 22).

Wacht ongeveer 20 tot 30 minuten tot het accuzuur goed over de platen is verdeeld. Vul indien nodig bij totdat het accuzuur ongeveer 6 mm van de onderkant van de vulbuis staat (Figuur 22).
Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen.
Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
Sluit een acculader van 3 tot 4 A aan op de accupolen. Laad de accu op bij 3 tot 4 A totdat het soortelijk gewicht 1,250 of hoger is en de temperatuur minstens 16 °C bedraagt, waarbij alle cellen onbelemmerd gas afgeven.
Als de accu is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u deze los van de accupolen.
Note: Nadat de accu in gebruik is genomen, mag u deze indien nodig uitsluitend bijvullen met gedistilleerd water, hoewel dit in normale gebruiksomstandigheden bij onderhoudsvrije accu's niet nodig is.
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
Zorg ervoor dat bij het verwijderen of monteren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
Sluit de gaffel van de trekhaak aan op het trekvoertuig. Gebruik een extra sterke koppelpen die is goedgekeurd voor trekvoertuigen.
Schakel de brandstofklep in, zet de gashendel op halfgas, schakel de choke in en start de motor. Zodra de motor start, schakelt u de choke uit en zet u de gashendel op maximaal.
Test de werking van de machine. Controleer op hydraulische lekkage en voer eventuele afstellingen uit.
Controleer de hydraulische vloeistof na het testen van het hydraulische systeem en vul indien nodig hydraulische vloeistof bij.
Note: Zorg ervoor dat het bedieningspaneel en eventuele kabels niet over de grond slepen tijdens het werken met de machine.