Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Raadpleeg de inbouwverklaring achterin deze uitgave voor meer informatie.
Note: Deze set is, bij montage op Reelmaster tractie-eenheden uit de 5010-serie, gedekt door patentnr. 7.017.703.
Een omslaande tractie-eenheid kan leiden tot lichamelijk letsel.
Als u werkt met de machine, moet u altijd de rolbeugel en de veiligheidsgordel samen gebruiken.
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond, stel de parkeerrem in werking en schakel de aftakas uit.
Laat de maai-eenheden neer op de grond.
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje, wacht totdat alle onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de motor afkoelen.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Wielmotor rechts | 1 |
Wielmotor links | 1 |
Naaf | 2 |
Borgmoer (1½") | 2 |
Hydraulische fitting, 45° | 4 |
Bout (½" x 2¼") | 8 |
Borgring (½") | 8 |
Krik de achterkant van de machine omhoog en plaats deze op steunen.
Verwijder de 5 wielmoeren waarmee de achterwielen bevestigd zijn aan de wielnaaf (Figuur 1). Verwijder de wielen.
Verwijder de asnaven van de wielmotorkasten door de 4 flensbouten te verwijderen waarmee ze op hun plaats zijn bevestigd (Figuur 1).
Note: U hoeft de naven niet van de assen te verwijderen.
Note: Gooi de 8 flensbouten en 2 asnaven weg.
Schuif een naaf (meegeleverd in de set) op elk van de motoren en lijn hierbij de schijfspie op de motor uit met de sleuf in de naaf (Figuur 2).
Bevestig de naven aan de motoren met een borgmoer (1½"). Draai de borgmoeren vast met een torsie van 366 tot 447 N·m.
Monteer twee hydraulische fittings van 45° op elke motor (Figuur 2). Zorg ervoor dat de fittings recht naar achteren gericht zijn.
Note: Zorg ervoor dat de O-ringen vóór de montage zijn gesmeerd en op de fittings zijn geplaatst.
Bepaal welke wielmotor links en welke rechts hoort. De wielmotor voor de rechterkant van de machine is herkenbaar aan de groeven in het buitenvlak van de motorbehuizing. In geval van twijfel: op de behuizing van de linkermotor is een geel stickertje of verfmarkering aangebracht.
Monteer de juiste wielmotor op de wielmotorkasten. Gebruik hierbij 4 bouten (½" x 2¼") en 4 borgringen (½") zoals getoond in Figuur 3. Draai de bouten vast met een torsie van 108 tot 136 N·m.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Verdeelstuk | 1 |
Rechte hydraulische fitting | 7 |
Diagnostische fitting | 2 |
Stofkap | 2 |
Bout (⅜" x 1¾") | 33 |
Borgring (⅜") | 33 |
Afstandsstuk | 33 |
Plaats 4 rechte hydraulische fittings op de achterkant van het verdeelstuk (Figuur 4).
Monteer 2 diagnostische fittings en stofkappen aan beide kanten van het verdeelstuk (Figuur 4).
Sluit 3 rechte hydraulische fittings aan op de onderkant van het verdeelstuk (Figuur 4).
Monteer het verdeelstuk onderaan de beugel van het verdeelstuk. Gebruik hierbij 3 bouten (⅜" x 1¾"), 3 borgringen (⅜") en 3 afstandsstukken. Plaats de afstandsstukken tussen de beugel van het verdeelstuk en de bovenkant van het verdeelstuk. Plaats het verdeelstuk zo dat de fittings naar achteren en omlaag wijzen (Figuur 5).
Note: Zorg ervoor dat de O-ringen vóór de montage zijn gesmeerd en op de aansluitingen zijn geplaatst.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Hydraulische slang | 4 |
Schroef de hydraulische slangen met het 45°-fittingeinde op de rechte fittingen aan de achterzijde van het verdeelstuk (Figuur 6).
Leid de 2 linkerslangen naar de linkerwielmotor. Sluit de bovenste slang van het verdeelstuk aan op de bovenste wielmotorfitting en de onderste slang van het verdeelstuk op de onderste wielmotorfitting (Figuur 7). Als u de slangen niet naar behoren aanbrengt, kunnen ze de banden of de achterste bumper raken, wat de slangen zal beschadigen.
Important: De hydraulische slangen niet kruisen tussen het verdeelstuk en de wielmotoren.
Herhaal de procedure voor de rechterwielmotor. Plaats de slangen zoals wordt getoond in Figuur 8 en draai alle slangfittings vast.
Zet de achterbanden terug op hun plaats en draai de wielmoeren kruiselings aan met een torsie van 94 tot 122 N·m (Figuur 9).
Important: Controleer of er genoeg vrije ruimte is tussen de slangen en de as als deze heen en weer beweegt en als het stuur helemaal naar links en rechts gedraaid is. Er moet minstens 13 mm vrije ruimte zijn tussen de band en de as.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Hydraulische buis, onderdeelnr. 108-7624 | 1 |
Hydraulische buis, onderdeelnr. 108-7625 | 1 |
Hydraulische buis, onderdeelnr. 108-7626 | 1 |
Borgmoer (1-5/16") | 33 |
Halve buisklemmen | 2 |
Bout (5/16 x 1½") | 1 |
Platte ring (5/16") | 1 |
Flensmoer (5/16") | 1 |
Leid de hydraulische buis (onderdeelnr. 108-7624) van de linkerfitting van het verdeelstuk (met aanduiding 'RF') naar de rechteropening in de beugel van het rechterframeschot (Figuur 10).
Bevestig de achterkant van de hydraulische buis aan de fitting van het verdeelstuk, en de voorkant aan de beugel van het schot; gebruik hierbij een borgmoer (1-5/16"); zie Figuur 10.
Leid de hydraulische buis (onderdeelnr. 108-7626) van de middelste fitting van het verdeelstuk (met aanduiding 'REV') naar de opening in de beugel van het linkerframeschot (Figuur 10).
Bevestig de achterkant van de hydraulische buis aan de fitting van het verdeelstuk, en de voorkant aan de beugel van het schot; gebruik hierbij een borgmoer (1-5/16").
Leid de hydraulische buis (onderdeelnr. 108-7625) van de rechterfitting van het verdeelstuk (met aanduiding 'LF') naar de linkeropening in de beugel van het rechterframeschot (Figuur 10).
Bevestig de achterkant van de hydraulische buis aan de fitting van het verdeelstuk, en de voorkant aan de beugel van het schot; gebruik hierbij een borgmoer (1-5/16").
Bevestig de 2 rechterbuizen van het schot aan elkaar met de halve buisklemmen, een bout (5/16" x 1½"), platte ring (5/16") en een flensmoer (5/16"); zie Figuur 10.
Breng de voorkant van de eenheid van de grond en plaats deze op assteunen.
Verwijder de wielmoeren waarmee de wielen bevestigd zijn en verwijder de wielen.
Maak de hydraulische buis los van de bovenste fitting van de wielmotor links vooraan, en de onderste fitting van de wielmotor rechts vooraan (Figuur 11).
Verwijder de R-klemmen waarmee de buis aan het frame is bevestigd (Figuur 11) en de kabelbinders waarmee de remkabels vastzitten aan de hydraulische slangen.
Maak de linkerslang los van de onderkant van de regelbare pomp en de hydraulische buis. Maak ook de 45°-fitting los van de onderkant van de regelbare pomp.
Note: U kunt ook de rechterslang verwijderen zodat er meer ruimte is om de voorste buis te verwijderen en te monteren. Dit is niet noodzakelijk, maar het kan de montage van deze set gemakkelijker maken.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Hydraulische buis, onderdeelnr. 108-7622 | 1 |
Hydraulische buis, onderdeelnr. 108-7623 | 1 |
Hydraulische fitting, 90° | 1 |
Hydraulische slang | 1 |
Kabelbinder | 33 |
Koppel de hydraulische buis (onderdeelnr. 108-7622) aan op de fitting van de rechterwielmotor en op de rechter hydraulische buis in het rechterframeschot (Figuur 12).
Koppel de hydraulische buis (onderdeelnr. 108-7623) aan op de fitting van de linkerwielmotor en op de linker hydraulische buis in het rechterframeschot (Figuur 12).
Monteer een hydraulische fitting van 90° op de onderkant van de regelbare pomp (Figuur 12).
Sluit de hydraulische slang aan op de linkerpompfitting en op de hydraulische buis van het linkerframeschot. Als u de rechterslang verwijderd had, dient u deze nu aan te koppelen.
Voor model
Bevestig de hydraulische slang als volgt:
Voor modellen 03950 en 03954: bevestig de hydraulische slang met een kabelbinder aan de schotbeugel zoals getoond in Figuur 12.
Voor alle andere modellen: bevestig de hydraulische slang met een kabelbinder aan de onderkant van de accubak.
Breng de kabelbinders aan om de remkabels te bevestigen aan de hydraulische buizen.
Controleer de hydraulische buizen en slangen op lekkages, losgeraakte fittings, kinken en loszittende steunen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.
Note: Houd de omgeving van het hydraulische systeem vrij van aangekoekt gras en vuil.
Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. Vloeistof die per ongeluk in de huid is geïnjecteerd, dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd door een arts die bekend is met deze vorm van verwondingen, omdat anders gangreen kan ontstaan.
Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier.
Monteer de R-klemmen die u eerder verwijderd hebt met 2 schroeven en borgmoeren. Zo bevestigt u de hydraulische buizen aan het machineframe; zie Figuur 13.
Breng de voorwielen aan met de wielmoeren die u eerder verwijderd hebt. Draai de wielmoeren kruiselings aan met een torsie van 94 tot 122 N∙m (Figuur 14).
Haal de assteunen weg onder de machine en laat de eenheid neer op de grond.
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren. Voeg indien nodig vloeistof toe tot het peil tot de 'vol'-markering op de peilstok reikt. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie.
Controleer als volgt of de hydraulische slangen juist zijn gepositioneerd:
Stuur de machine volledig naar links.
Controleer of de hydraulische slangen die aan de achterwielmotoren zijn bevestigd niet tegen onderdelen van de machine of de grond schuren en niet strak worden getrokken of worden gedraaid. Stel indien nodig de hoeken van de hydraulische fitting af.
Stuur de machine volledig naar rechts en herhaal stap 2.
Stel de machine in werking om op lekkage te controleren. Schakel de machine uit zoals beschreven in de Gebruikershandleiding en controleer op lekkages in het hydraulische systeem.
Controleer nogmaals het peil van de hydraulische vloeistof. Voeg indien nodig vloeistof toe tot het peil tot de 'vol'-markering op de peilstok reikt. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Sticker | 2 |
Breng de stickers als volgt aan op de hieronder beschreven plaatsen:
Reinig het gebied waar u de sticker gaat aanbrengen grondig.
Bevochtig het gebied met water of met water en een milde zeep.
Trek de sticker los en breng deze op de juiste plaats aan.
Wrijf over het oppervlak van de sticker, begin in het midden en werk met overlappende bewegingen naar de randen toe.
Gebruik de afmetingen in Figuur 15 om zowel links als rechts achteraan in de hoek van de motorkap een CROSSTRAX-sticker aan te brengen.
Deze set zet het tractiesysteem op uw machine met tweewielaandrijving om in vierwielaandrijving. De hydraulische stroom van de motor van het linker voorwiel loopt door de motor van het rechter achterwiel en omgekeerd.
Als een voorwiel slipt, moet het tegenoverliggende achterwiel ook slippen om wielspin te krijgen, waardoor de tractie verbetert en schade aan de grasmat wordt voorkomen.
Aangezien de hydraulische stroom van de voorwiel- naar de achterwielmotor moet lopen, is er een grote kans dat de grasmat wordt beschadigd bij het nemen van scherpe bochten, omdat het voorste buitenwiel sneller draait van het achterste binnenwiel tijdens het nemen van bochten.
De verdeler van de achtertractie heeft voorzieningen om de beschadiging van de grasmat te helpen verminderen, maar de bestuurder moet het rijden met de machine oefenen op een onopvallende plek om de kenmerken van deze set beter te begrijpen.
Vermijd scherpe bochten als de banden zich op het fairway-oppervlak bevinden. Plan scherpe bochten in de rough.
Als u vooruitrijdt met de machine, is Crosstrax altijd ingeschakeld. Als u achteruitrijdt met de machine, worden de achterste motoren gebypasst en drijven alleen de voorste motoren aan.