Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Deze machine is een zitmaaier met draaiende messen bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders in commerciële toepassingen. De machine is voornamelijk ontworpen voor het onderhouden van goed onderhouden gazons in parken, sportvelden en commerciële terreinen. Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Ga naar www.Toro.com voor documentatie over productveiligheid en bedieningsinstructies, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.
Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Important: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
CALIFORNIË
Proposition 65 Waarschuwing
Het netsnoer van dit product bevat lood, een stof waarvan bekend is dat deze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kan veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest.
Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest.
Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.
WAARSCHUWING – Lees alle veiligheidswaarschuwingen, instructies, afbeeldingen en specificaties die werden meegeleverd met deze machine.
Als u nalaat om de waarschuwingen en instructies op te volgen, kan dit leiden tot elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel.
De term 'machine' in de waarschuwingen hieronder verwijst naar uw machine met elektriciteitskabel of met accu (draadloos).
Veiligheid van het werkgebied
Zorg ervoor dat het werkgebied schoon en goed verlicht is. Rommelige of donkere omgevingen lokken ongevallen uit.
Gebruik de machine niet in omgevingen waar ontploffingsgevaar heerst, bijvoorbeeld in de buurt van ontvlambare vloeistoffen, gassen of stof.De machine produceert vonken die het stof of de dampen kunnen doen ontvlammen.
Houd kinderen en omstanders uit de buurt wanneer u met de machine aan het werk bent.Afleiding kan ervoor zorgen dat u de controle verliest.
Elektrische veiligheid
Stekkers van de machine moeten passen in het stopcontact. Pas de stekker nooit aan. Gebruik geen verloopstekkers in combinatie met een geaarde machine.Onbewerkte stekkers en passende stopcontacten verkleinen het risico op elektrische schokken.
Vermijd contact tussen uw lichaam en geaarde oppervlakken zoals buizen, radiatoren, fornuizen en koelkasten.Er is meer kans op elektrische schokken als uw lichaam geaard is.
Stel de machine niet bloot aan regen of natte omgevingen.Water dat een machine binnendringt, verhoogt het risico op elektrische schokken.
Wees voorzichtig met het snoer. Gebruik het snoer nooit om de machine te dragen, trekken of uit het stopcontact te halen. Hou het snoer uit de buurt van hitte, olie, scherpe randen en bewegende onderdelen.Beschadigde of verwarde snoeren verhogen het risico op elektrische schokken.
Als u de machine buiten gebruikt, gebruik dan een verlengsnoer dat geschikt is voor buitengebruik.Een snoer gebruiken dat geschikt is voor buitengebruik verkleint de kans op elektrische schokken.
Als gebruik van de machine in een vochtige omgeving noodzakelijk is, gebruik dan een stroomvoorziening die beveiligd is met een aardlekschakelaar.Gebruik van een aardlekschakelaar verkleint het risico op elektrische schokken.
Persoonlijke veiligheid
Blijf alert, let op wat u doet en gebruik uw gezond verstand wanneer u de machine gebruikt. Gebruik de machine niet als u moe bent of onder de invloed van drugs, alcohol, of medicijnen verkeert.Een moment van onoplettendheid tijdens het gebruik van de machine kan ernstig lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen. Draag altijd oogbescherming.Beschermingsmiddelen zoals een stofmasker, veiligheidsschoenen met antislipzool, of gehoorbescherming zullen bij juist gebruik het risico op lichamelijk letsel verkleinen.
Voorkom dat u het gereedschap ongewild inschakelt. Zorg ervoor dat de schakelaar in de uit-stand staat voordat u de machine aansluit op het elektriciteitsnet en/of het accupack.Het inschakelen van een machine met de schakelaar aan nodigt uit tot ongelukken.
Verwijder stelsleutels en moersleutels voordat u de machine inschakelt.Een moer- of stelsleutel laten zitten op een draaiend deel van de machine kan tot lichamelijk letsel leiden.
Reik niet te ver. Zorg dat u te allen tijde stevig en evenwichtig staat.Zo hebt u meer controle over de machine als zich onverwachte situaties voordoen.
Draag geschikte kleding. Draag geen losse kleding of juwelen. Hou uw haar en kleren uit de buurt van bewegende onderdelen.Losse kleding, juwelen en lang haar kunnen gegrepen worden door bewegende onderdelen.
Als er toestellen voorzien worden voor de aansluiting van stofafzuiging- en stofopvangvoorzieningen, zorg dan dat deze aangesloten zijn en correct worden gebruikt.Gebruik van stofopvang kan risico's veroorzaakt door stof verkleinen.
Als u vaak met dezelfde machine werkt en ermee vertrouwd raakt, bestaat het gevaar dat u er minder oplettend mee omgaat en de veiligheidsrichtlijnen niet meer naleeft. Let hiervoor op!Een nonchalante actie kan binnen een fractie van een seconde ernstig letsel veroorzaken.
Gebruik en onderhoud van de machine
Forceer de machine niet. Gebruik de juiste machine voor het werk dat u wilt verrichten.De juiste machine doet het werk beter, veiliger en in het tempo waarvoor het bedoeld is.
Gebruik de machine niet als u ze niet aan en uit kunt schakelen met de schakelaar.Een machine die niet kan worden bediend met de schakelaar is gevaarlijk en moet worden hersteld.
Koppel de stekker los van de stroomvoorziening en/of verwijder het accupack van de machine, indien dit verwijderbaar is, voordat u aanpassingen maakt, accessoires verandert of de machine stalt.Zulke preventieve veiligheidsmaatregelen verkleinen de kans dat u de machine per ongeluk inschakelt.
Bewaar een machine die niet wordt gebruikt buiten het bereik van kinderen, en voorkom dat personen die de machine of deze voorschriften niet kennen de machine gebruiken.Een machine is gevaarlijk in de handen van gebruikers die niet de nodige training hebben genoten.
Onderhoud de machine en de accessoires. Controleer op slechte uitlijning of vastlopen van bewegende onderdelen, defecte onderdelen en andere factoren die de werking van de machine nadelig kunnen beïnvloeden. In geval van schade dient u de machine te laten herstellen voordat u ze weer in gebruik neemt.Tal van ongevallen worden veroorzaakt door een slecht onderhouden machine.
Hou maaimachines scherp en schoon.Goed onderhouden maaimachines met scherpe snijranden lopen minder gemakkelijk vast en zijn eenvoudiger te bedienen.
Gebruik de machine, accessoires, opzetwerktuigen enz. in overeenstemming met deze instructies, rekening houdend met de werkomstandigheden en het uit te voeren werk.Gebruik van de machine voor andere doeleinden dan die waarvoor ze bedoeld is, kan aanleiding geven tot een gevaarlijke situatie.
Hou de handgrepen en aanraakoppervlakken droog, schoon en vrij van olie en vet.Als de handgrepen en aanraakoppervlakken glibberig zijn, kunt u niet veilig omgaan met de machine en kunt u ze niet beheersen in onverwachte omstandigheden.
Gebruik van en onderhoud van machine met accu
Alleen herladen met de door de fabrikant aanbevolen lader.Een lader die geschikt is voor het ene type accupack kan in combinatie met een ander accupack voor brandgevaar zorgen.
Gebruik de machine alleen met specifiek daartoe bestemde accu's.Gebruik van andere accu's kan lichamelijk letsel en brand veroorzaken.
Als het accupack niet wordt gebruikt, hou het dan uit de buurt van metalen voorwerpen zoals paperclips, muntjes, sleutels, nagels, schroeven en andere kleine metalen objecten die een brug kunnen vormen tussen de polen.Kortsluiting tussen de accupolen kan brandwonden en brand veroorzaken.
Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit de accu lekken; vermijd contact hiermee. Als u er per ongeluk toch in aanraking mee komt, spoel dan met water. Als de vloeistof in uw ogen terechtkomt, vraag dan bijkomend om medische bijstand.Vloeistof die uit de accu wordt geworpen, kan irritatie van de huid of brandwonden veroorzaken.
Gebruik geen accupack of machine dat/die beschadigd of aangepast is.Beschadigde of aangepaste accu's kunnen onverwacht gedrag vertonen, wat kan leiden tot brand, explosie of lichamelijk letsel.
Stel een accupack of machine niet bloot aan brand of een buitensporige temperatuur.Blootstelling aan brand of een temperatuur boven 130°C kan een explosie veroorzaken.
Volg alle instructies aangaande het laden en laad het accupack of de machine niet op buiten het temperatuurbereik dat wordt gespecificeerd in de instructies.Als u het accupack of het gereedschap niet juist oplaadt of met temperaturen buiten het gespecificeerde bereik, dan kan dit de accu beschadigen en het risico op brand verhogen.
Onderhoud
Laat uw machine nazien door een erkende hersteller die alleen identieke vervangonderdelen gebruikt.Dit waarborgt veilig gebruik van de machine.
Voer nooit onderhoudswerkzaamheden uit aan beschadigde accupacks.Onderhoud van de accupacks mag enkel worden uitgevoerd door de fabrikant of erkende dienstverleners.
Het waarschuwingssymbool (Figuur 2) in deze handleiding en op de machine geeft belangrijke veiligheidsinformatie aan die u moet opvolgen om ongelukken te voorkomen.
Het waarschuwingssymbool staat boven informatie die u waarschuwt voor onveilige acties of situaties en wordt gevolgd door het woord GEVAAR, WAARSCHUWING, of VOORZICHTIG.
GEVAAR: een direct gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, altijd zal leiden tot de dood of ernstig letsel.
WAARSCHUWING: een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, kan leiden tot de dood of ernstig letsel.
VOORZICHTIG: een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, kan leiden tot licht of middelmatig letsel.
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.
Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.
Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet naar behoren werken.
Houd uw handen en voeten uit de buurt van draaiende onderdelen. Blijf uit de buurt van de afvoeropening.
Laat kinderen nooit de machine bedienen.
Zet de machine af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
De eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van alle bestuurders.
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.
Dit product produceert een elektromagnetisch veld. Als u een geïmplanteerd elektronisch medisch apparaat hebt, vraag dan advies aan een medische deskundige voordat u dit product gebruikt.
Zet de machine af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Draai de afkoppelschakelaar van de accu op UIT en laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
Zorg ervoor dat u weet hoe u de machine snel kunt stoppen en uitschakelen.
Controleer de aanwezigheid en goede werking van de dodemansinrichtingen, veiligheidsschakelaars en afschermingen. Gebruik de machine uitsluitend als deze naar behoren werkt.
Controleer voordat u begint te maaien altijd de machine om zeker te zijn dat de messen, de mesbouten en het maaimechanisme in goede staat zijn. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden.
Inspecteer het terrein waarop u de machine gaat gebruiken en verwijder voorwerpen die de machine kan uitwerpen.
De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor ongelukken die persoonlijk letsel of materiële schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke ongelukken te voorkomen.
Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse kleding of juwelen.
Voordat u de machine start: zorg ervoor dat alle aandrijvingen in de neutraalstand staan en u zich in de bestuurderspositie bevindt.
Vervoer geen passagiers op de machine.
Gebruik de machine uitsluitend bij een goede zichtbaarheid zodat u kuilen en verborgen gevaren kunt vermijden.
Gebruik de machine niet op nat gras. Als de wielen hun grip verliezen, kan de machine gaan glijden.
Houd uw handen en voeten uit de buurt van draaiende onderdelen. Blijf uit de buurt van de afvoeropening.
Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt om er zeker van te zijn dat de weg vrij is.
Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren.
Stop de maaimessen als u niet daadwerkelijk maait.
Stop de machine, verwijder het sleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u het werktuig controleert nadat u een voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Draai de afkoppelschakelaar van de accu op UIT en voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.
Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u een bocht maakt of wegen en voetpaden oversteekt met de machine. Verleen altijd voorrang.
Schakel de aandrijving van de maai-eenheid uit, schakel de machine uit, verwijder het sleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de maaihoogte wijzigt (tenzij u deze kunt aanpassen vanuit de bestuurderspositie).
Als u de machine verlaat, laat deze dan niet draaien.
Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat:
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Zorg dat de parkeerrem in werking is gesteld.
Schakel de aftakas uit en laat de werktuigen zakken.
Schakel de machine uit en verwijder het contactsleuteltje.
Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
Gebruik de machine niet als er kans op bliksem is.
De machine niet gebruiken als sleepvoertuig.
Gebruik alleen door Toro goedgekeurde accessoires, werktuigen en reserveonderdelen.
De rolbeugel is een volledige en doeltreffende veiligheidsvoorziening.
Verwijder geen onderdelen van de rolbeugel van de machine.
Controleer of de veiligheidsgordel is bevestigd aan de machine.
Trek de gordelband over uw schoot en steek de gordel in de gordelhouder aan de andere kant van de stoel.
Om de veiligheidsgordel los te maken, houdt u de gordel vast, duwt u op de knop van de gordelhouder om de gordel los te maken, en leid u de gordelband in de terugloopopening. Zorg ervoor dat u de veiligheidsgordel in een noodgeval snel kunt losmaken.
Controleer aandachtig of er obstakels zijn waar u onderdoor moet rijden, en zorg dat u ze niet raakt.
Houd de rolbeugel in deugdelijke staat door deze regelmatig grondig te controleren op beschadiging, en zorg dat alle bevestigingsmateriaal stevig is vastgedraaid.
Vervang beschadigde onderdelen van de rolbeugel. U mag deze niet repareren of aanpassen.
Een door Toro gemonteerde cabine is een rolbeugel.
Doe altijd de veiligheidsgordel om.
Houd een inklapbare rolbeugel in de opgeheven en vergrendelde positie en doe uw veiligheidsgordel om als u de machine gebruikt met de rolbeugel omhoog.
Klap een inklapbare rolbeugel slechts tijdelijk omlaag en alleen als dit noodzakelijk is. Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt.
Let op: er is geen omkantelbeveiliging als een inklapbare rolbeugel omlaag is geklapt.
Controleer het gebied dat u gaat maaien en klap de rolbeugel nooit omlaag op golvend terrein of gebieden met steile hellingen of waterkanten.
Het maaien op hellingen is een belangrijke factor bij ongelukken waarbij de controle over de machine wordt verloren of deze omkantelt. Dit kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. U bent verantwoordelijk voor een veilig gebruik van de machine op hellingen. Gebruik van de machine op hellingen vereist altijd extra voorzichtigheid.
Onderzoek de toestand van het werkgebied om te bepalen of de machine veilig kan worden gebruikt op de helling. Gebruik altijd uw gezond verstand en uw beoordelingsvermogen wanneer u dit onderzoek uitvoert.
Neem de hieronder genoemde instructies voor gebruik van de machine op hellingen door en ga na of u de machine in de specifieke situatie op het betreffende terrein kunt gebruiken. Veranderingen in het terrein kunnen tot gevolg hebben dat de machine anders reageert op hellingen.
Vermijd starten, stoppen of bochten maken op hellingen. Vermijd plotse veranderingen van snelheid of richting. Draai langzaam en geleidelijk.
Gebruik een machine nooit in omstandigheden waarbij u twijfelt over tractie, sturen of stabiliteit.
Verwijder of markeer obstakels zoals greppels, putten, geulen, hobbels, stenen en andere verborgen gevaren. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar. De machine kan omslaan op oneffenheden in het terrein.
Denk eraan dat de machine tractie kan verliezen doordat u bergafwaarts, op nat gras of dwars op een helling maait. Als de aandrijfwielen tractie verliezen, kunnen ze gaan slippen en kunt u niet meer remmen of sturen.
Rij zeer voorzichtig als u de machine gebruikt in de buurt van steile hellingen, greppels, dijken, waterpartijen en andere gevaarlijke punten. De machine kan plotseling omslaan als een wiel over de rand komt, of als de rand instort. Zorg voor een veilige afstand tussen de machine en een gevarenzone.
Spoor gevaren onderaan de helling op. Indien er gevaren zijn, maait u de helling met een loopmaaimachine.
Laat de maai-eenheden indien mogelijk neer op de grond wanneer u de machine op een helling gebruikt. Als u de maai-eenheden omhoog brengt op hellingen, kan de machine onstabiel worden.
Wees uiterst voorzichtig met grasopvangsystemen of andere werktuigen. Deze kunnen de machine minder stabiel maken, waardoor u de controle over de machine kunt verliezen.
Zet de machine af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
Verwijder gras en vuil van de maai-eenheden om brand te voorkomen.
Als de maai-eenheden in de transportstand staan, breng dan een positieve mechanische vergrendeling aan (indien voorhanden) voordat u de machine onbeheerd achterlaat.
Laat de machine afkoelen voordat u de machine binnen stalt.
Verwijder het contactsleuteltje voordat u de machine stalt of transporteert.
Stal de machine nooit in de buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat.
Onderhoud en reinig de veiligheidsgordel(s) indien nodig.
WAARSCHUWING: Risico op brand en elektrische schokken — De accu's hebben geen onderdelen die door de gebruiker onderhouden hoeven te worden.
Controleer de gangbare netspanning in uw land alvorens de lader te gebruiken.
Laad de machine niet op in een natte omgeving; bescherm ze tegen regen en sneeuw.
Het gebruik van een accessoire dat niet aanbevolen of verkocht wordt door Toro kan leiden tot brandgevaar, elektrische schok of letsel.
Om het gevaar op ontploffing van de accu te verminderen, moet u deze instructies in acht nemen, alsook de instructies van apparatuur die u in de buurt van de lader gaat gebruiken.
Accu's kunnen explosieve gassen uitstoten als ze danig overladen worden.
Neem contact op met een erkende Toro distributeur wanneer een accu onderhoud behoeft of aan vervanging toe is.
Laat kinderen of personen die geen instructie hebben ontvangen de acculader nooit gebruiken of er onderhoudswerkzaamheden aan verrichten. Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van degene die met de machine werkt. Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van degene die met de machine werkt. De eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van alle bestuurders en technici.
U moet alle instructies op de lader en in de handleiding lezen en begrijpen vóór u de lader in gebruik neemt, en deze instructies uitvoeren. Zorg ervoor dat u weet hoe u de lader dient te gebruiken.
Hou omstanders en kinderen uit de buurt tijdens het laden.
Gebruik de lader alleen binnen het spanningsbereik dat in deze Gebruikershandleiding wordt aangegeven en gebruik alleen een door Toro goedgekeurd stroomsnoer.
Neem contact op met uw erkende Toro distributeur voor de juiste oplader en het juiste stroomsnoer.
Geen bevroren accu opladen.
Wees voorzichtig met het snoer. Trek niet aan het stroomsnoer om de lader uit het stopcontact te trekken. Bewaar het snoer uit de buurt van hitte, olie en scherpe randen.
Koppel de lader rechtstreeks aan op een geaard stopcontact. Gebruik de lader niet met een ongeaard stopcontact.
Maak geen aanpassingen aan het meegeleverde stroomsnoer of de stekker.
Neem metalen voorwerpen zoals ringen, armbanden, kettingen en horloges af voordat u met een lithiumionaccu gaat werken. Een lithiumionaccu kan voldoende stroom produceren om ernstige brandwonden te veroorzaken.
Gebruik een verlengsnoer dat de laadstroomsterkte aankan die in deze Gebruikershandleiding wordt aangegeven. Als u buiten oplaadt, gebruik dan een verlengsnoer dat geschikt is voor gebruik buitenshuis.
Als het stroomsnoer beschadigd raakt bij het aansluiten, haal het snoer dan uit het stopcontact en neem contact op met een erkende Toro distributeur voor een vervangsnoer.
Haal de lader uit het stopcontact als u hem niet gebruikt, voordat u hem verplaatst, of voordat u onderhoud uitvoert.
De lader niet demonteren.
Laat een erkende Toro distributeur de lader nakijken als onderhoud of herstelling vereist is.
Koppel het stroomsnoer af van het stopcontact voordat u onderhoud uitvoert of de lader gaat schoonmaken; zo verkleint u het risico op elektrische schokken.
Zorg ervoor dat de veiligheids- en instructiestickers in goede staat zijn en vervang ze indien nodig.
Gebruik de lader niet als het snoer of de stekker beschadigd is. Voor een vervangsnoer neemt u contact op met een erkende Toro distributeur.
Als de lader beschadigd is, gebruik hem dan niet; breng hem naar een erkende Toro distributeur.
Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat:
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Zorg dat de parkeerrem in werking is gesteld.
Schakel de aftakas uit en laat de werktuigen zakken.
Schakel de machine uit en verwijder het contactsleuteltje.
Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de machine per ongeluk start, waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Laat de onderdelen van de machine afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Als de maai-eenheden in de transportstand staan, breng dan een positieve mechanische vergrendeling aan (indien aanwezig) voordat u de machine onbeheerd achterlaat.
Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit als de machine draait. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
Ondersteun de machine met assteunen als u onder de machine werkt.
Gebruik geïsoleerd gereedschap wanneer u onderhoud uitvoert aan hoogspanningscomponenten in het elektrische systeem.
Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie.
Zorg ervoor dat alle onderdelen van de machine in goede staat verkeren en alle bevestigingselementen stevig vastzitten, in het bijzonder de bevestigingen van maaimessen.
Vervang versleten of beschadigde stickers.
Om veilige en optimale prestaties van de machine te verkrijgen, moet u ter vervanging alleen originele Toro onderdelen gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie hierdoor kan vervallen.
Laat kinderen of personen die geen instructie hebben ontvangen geen onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren. De eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van alle technici.
Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.
Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier.
Hef alle druk in het hydraulische systeem op veilige wijze op, voordat u werkzaamheden gaat verrichten aan het hydraulische systeem.
Nadat u onderhoudswerkzaamheden hebt verricht aan de machine, moet u machine testen op een open plek, uit de buurt van omstanders, om er zeker van te zijn dat de machine goed werkt.
Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is, schakel de machine uit, verwijder het contactsleuteltje, en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
Stal de machine nooit op plaatsen met een open vuur, vonken of een waakvlam.
Informatieve en veiligheidsstickers zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. |
Verwijder de schroeven waarmee de naven van het achterwiel aan het pallet zijn bevestigd.
Verwijder de achterwielen van de transportsteun.
Zet de rolbeugel omhoog; zie De rolbeugel omhoog klappen.
Sluit een takel aan op het bovenste, middelste gedeelte van de rolbeugel en breng de machine omhoog.
Verwijder de transportsteun van het onderste gedeelte van de machine.
Plaats 2 kriksteunen onder het achterste gedeelte van de machine zoals wordt getoond in De achterkant van de machine omhoog brengen.
Laat de machine zakken op de kriksteunen.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Achterwiel | 2 |
Kleine ring | 2 |
Grote ring | 2 |
Bout (⅝" x 1¼") | 2 |
Stofkap | 2 |
Schroefdraadborgmiddel |
Verwijder de transportbeugel van de as of de wielnaaf en gooi de beugel weg.
Verwijder de banden van de transportcontainer en bewaar de 2 bouten (⅝" x 1¼") en grote ringen waarmee de banden aan de container zijn bevestigd.
Breng schroefdraadborgmiddel aan op de interne schroefdraad in de as (Figuur 3).
Gebruik een kleine ring, grote ring en een bout (⅝" x 1¼") om het wiel aan de as te bevestigen (Figuur 3).
Draai de bout vast met een torsie van 203 N·m.
Plaats de stofkap op het wiel (Figuur 3).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Rechter hefarm | 1 |
Linker hefarm | 1 |
Grote pen | 2 |
Bout (5/16" x 1") | 2 |
Moer (5/16" x 1") | 2 |
Moer (⅜") | 2 |
Kleine pen | 2 |
Bout (⅜" x 1¼") | 2 |
Smeernippel | 2 |
Note: Monteer de hefarmen indien nodig met twee personen.
Verwijder de hefarmen van de transportsteun.
Gebruik 2 grote pennen om de hefarmen aan het machineframe te monteren (Figuur 5).
Monteer de smeernippels aan de grote pennen (Figuur 5).
Gebruik 2 moeren (5/16") en 2 bouten (5/16" x 1") om de grote pennen aan het frame te bevestigen (Figuur 6).
Voer de volgende stappen uit om de hydraulische cilinders aan de hefarmen te bevestigen:
Gebruik het weergavescherm om ervoor te zorgen dat de instelling van het tegengewicht op UIT is ingesteld.
Gebruik een doorn om de gaten van de cilinderstang uit te lijnen met de gaten in de hefarm (Figuur 7).
Note: Breng de hefarm volledig omhoog als hulp bij de uitlijning.
Gebruik 2 bouten (⅜" x 1¼"), 2 moeren (⅜") en 2 kleine pennen om de hefarmen aan de cilinders te monteren (Figuur 7).
Smeer de penkoppelingen van het werktuig en de koppelingen van de hefarmpen; zie Lagers en lagerbussen smeren.
Gebruik de eerder verwijderde wielmoeren om de wielen aan de wielnaven te bevestigen (Figuur 8).
Draai de wielmoeren aan; zie De wielmoeren aandraaien..
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Bevestigingsbeugel | 1 |
Bout (⅜" x 3¼") | 2 |
Moer (⅜") | 2 |
Gebruik 2 bouten (⅜" x 3¼") en 2 moeren (⅜") om de bevestigingsbeugel aan het platform te bevestigen (Figuur 9).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Set met stoel (afzonderlijk bestellen; neem contact op met uw erkende Toro distributeur) | 1 |
Monteer de stoel; raadpleeg de Montage-instructies van de set met stoel.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Stuur | 1 |
Kap | 1 |
Verwijder het stuurwiel van de transportsteun (Figuur 10).
Verwijder de nylock moer en de ring van de stuuras.
Note: Controleer of de schuimrubberen kraag op de stuuras zit (Figuur 10).
Schuif het stuurwiel en de ring op de stuuras (Figuur 10).
Gebruik de nylock moer om het stuurwiel aan de as te bevestigen. Draai de nylock moer vast met een torsie van 27 tot 35 N·m.
Plaats de kap op het stuurwiel (Figuur 10).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Bumper | 1 |
Bout (⅜" x 2¾") | 2 |
Bout (⅜" x 3¼") | 4 |
Moer (⅜") | 6 |
Verwijder de bumper van de transportsteun.
Verwijder en bewaar de 2 bouten (⅜" x 2¾") en 2 moeren (⅜") waarmee de achterkant van de accubak aan het frame is bevestigd (Figuur 11).
Bevestig het bovenste gedeelte van de bumper losjes aan het machineframe; gebruik hierbij 4 bouten (⅜" x 3¼") en 4 moeren (⅜") zoals wordt getoond in Figuur 12.
Bevestig de bumper losjes onder het machineframe; gebruik hierbij 2 bouten (⅜" x 2¾") en 2 moeren (⅜") zoals wordt getoond in Figuur 12.
Zet de bevestigingselementen vast.
Zet de rolbeugel omhoog; zie De rolbeugel omhoog klappen.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Maai-eenheid (afzonderlijk bestellen; neem contact op met uw erkende Toro distributeur) | 1 |
Monteer de maai-eenheid; voer de volgende stappen uit en raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw maai-eenheid voor bijkomende montage-instructies.
Laat iemand anders plaatsnemen op de stoel, het sleuteltje naar de stand AAN draaien, en de hefschakelaar van het werktuig gebruiken om de hefarmen naar beneden te brengen terwijl u de hefarmen naar beneden drukt.
Lijn de openingen in de hefarm uit met de openingen in de werktuigarm zoals omschreven in de Gebruikershandleiding van de maai-eenheid.
Sluit de connector van de maai-eenheid aan op de connector van de machine zoals omschreven in de Gebruikershandleiding van de maai-eenheid.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Los stroomsnoer | 1 |
Voer deze procedure uit als u de losse kabel moet gebruiken als uw stroomsnoer (Figuur 13) om de machine op te laden.
Kies een stekker die volgende kenmerken heeft:
Minimale stroomsterkte: 16 A
Geschikt voor 250 V
Monteer de stekker volgens de Montage-instructies van de stekkerfabrikant.
Raadpleeg de volgende tabel voor de bijbehorende draadkleur en het bijbehorende circuit:
Draadkleur | Circuit |
---|---|
Groen | Aarding |
Wit | Vrijstand |
Zwart | Lijn |
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Stroomsnoer (afzonderlijk bestellen; neem contact op met uw erkende Toro distributeur) | 1 |
Raadpleeg uw erkende Toro distributeur voor het geschikte stroomsnoer dat in uw land kan worden gebruikt.
Laad de machine op; zie De lithiumionaccu's opladen.
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof; zie Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Geluidssticker | 1 |
Hellingssticker | 1 |
Als u deze machine gebruikt in een land dat de CE/UKCA-normen naleeft, moet u de geluids- en hellingssticker als volgt aanbrengen:
Geluidssticker: Voer de volgende stappen uit om de sticker aan te brengen:
Gebruik de volgende tabel om te bepalen welke geluidssticker van toepassing is op uw maai-eenheid en messen van de maai-eenheid:
Modelnummer van maai-eenheid | Onderdeelnummer van uitgerust mes | Geluidssticker |
31890 | 145-1114 of 147-2082 | 97 dB |
145-1115 of 145-1116 | 102 dB | |
31891 | 145-1114 of 147-2082 | 97 dB |
145-1115 of 145-1116 | 102 dB |
Breng de passende sticker aan op de plek in de buurt van het plaatje met het serienummer zoals getoond in Figuur 14.
Hellingssticker: Voer de volgende stappen uit om de sticker aan te brengen:
Gebruik de volgende tabel om te bepalen welke hellingsstickerletter van toepassing is op uw maai-eenheid:
Modelnummer van maai-eenheid | Totaal aantal gemonteerde accu’s | Hellingssticker* |
31890 of 31891 | 11 of 13 | C |
15 of 17 | C | |
*Voldoet aan de vereiste hellingsnorm wanneer de machine is uitgerust met de gepaste hoeveelheid achtergewichten, zoals beschreven in deze Gebruikershandleiding. |
Trek de passende hellingssticker van de rug en gooi de resterende stickers weg.
Aanbrengen over de plek van de waarschuwingssticker zoals getoond in Figuur 14.
Important: Zorg ervoor dat de in Figuur 14 afgebeelde aanbrengoppervlakken schoon en droog zijn voordat u de stickers aanbrengt.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Gewicht (hoeveelheid is afhankelijk van uw accuconfiguratie) |
De machine wordt geleverd met 2 gewichten (19 kg). Als uw machine is uitgerust met 11 accu's of met 13 accu’s zal worden uitgerust, moet u de volgende stappen uitvoeren om de 2 gewichten aan de bumper te monteren:
Note: Voor machines die zullen worden uitgerust met 15 of 17 accu’s: raadpleeg de Montage-instructies van de energie-uitbreidingsset voor informatie over het achtergewicht.
Maak het bevestigingsmateriaal (Figuur 15) los waarmee de stang van de gewichtvergrendeling aan de bumper is bevestigd.
Plaats 2 gewichten op de bumper zoals getoond in Figuur 15.
Maak het bevestigingsmateriaal van de stang van de gewichtvergrendeling (Figuur 15) vast om het gewicht aan de bumper te bevestigen.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Energie-uitbreidingsset (afzonderlijk bestellen; neem contact op met uw erkende Toro distributeur) |
Afhankelijk van uw toepassing moet u misschien een energie-uitbreidingsset monteren om het aantal accu’s in uw tractie-eenheid te verhogen. Neem voor deze sets contact op met uw erkende Toro distributeur.
Note: Als u een energie-uitbreidingsset monteert, moet u mogelijk het achtergewicht op de machine aanpassen; raadpleeg de Montage-instructies van de set.
Druk op het tractiepedaal om de machine vooruit of achteruit te laten rijden.
De machine vooruitrijden: Gebruik uw tenen om op de bovenkant van het pedaal te drukken.
De machine achteruitrijden: Gebruik uw tenen om op de onderkant van het pedaal te drukken.
Wanneer u uw voet van het tractiepedaal haalt, dient het pedaal in een neutrale stand te blijven en wordt de parkeerrem in werking gesteld.
Note: Voor een gelijkmatig gebruik van de machine moet u uw hiel op het platform houden en het pedaal intrappen met uw tenen.
Om het stuurwiel naar u toe te kantelen, drukt u de hendel om het stuurwiel te verstellen naar beneden en trekt u de stuurkolom naar u toe. Laat de hendel los wanneer de stuurkolom zich in een stand bevindt waarin u het stuurwiel comfortabel kunt gebruiken.
Raadpleeg de volgende hoofdstukken voor een beschrijving van de bedieningselementen van het bedieningspaneel (Figuur 18).
Met de hefschakelaar van de maai-eenheid kunt u de maai-eenheid omhoogbrengen naar de hoogste stand (d.w.z. de TRANSPORTSTAND) en omlaagbrengen naar de laagste stand (d.w.z. de BEDRIJFSSTAND).
De maai-eenheid omhoogbrengen: druk op de achterkant van de schakelaar.
De maai-eenheid omlaagbrengen: druk op de voorkant van de schakelaar.
Breng de maai-eenheid omhoog naar de TRANSPORTSTAND wanneer u de machine transporteert van de ene locatie naar de andere. Breng de maai-eenheid omlaag naar de BEDRIJFSSTAND wanneer u de machine niet gebruikt.
De maai-eenheid inschakelen: trek de schakelaar omhoog.
De maai-eenheid uitschakelen: trek de schakelaar naar beneden.
De enige keer dat u de maai-eenheid dient in te schakelen, is wanneer de maai-eenheid zich in de BEDRIJFSSTAND bevindt en u klaar bent om de machine te beginnen gebruiken.
Note: Als u de bestuurderstoel verlaat terwijl de aftakasschakelaar op AAN staat, zal de machine automatisch worden uitgeschakeld.
De contactschakelaar heeft 2 standen: UIT en AAN.
Gebruik de schakelaar om de machine te starten of uit te schakelen [zie De machine starten of De machine afzetten] of om de informatie van het weergavescherm te bekijken [zie De informatie op het weergavescherm begrijpen].
Gebruik de schakelaar voor de noodrem in een noodgeval, zoals wanneer u niet meer kunt remmen. Druk het lipje aan de bovenkant van de schakelaar terug (Figuur 19). Druk dan op de voorkant van de schakelaar om de rem in werking te stellen of druk op de achterkant van de schakelaar om de rem uit te schakelen.
Met de schakelaar van de cruisecontrol regelt u de snelheid van de machine. Zet de schakelaar van de cruisecontrol in de middelste stand om de cruisecontrol te activeren. Druk de schakelaar vooruit om de snelheid in te stellen. Duw de schakelaar naar achteren om de cruisecontrol uit te schakelen.
Note: U kunt de cruisecontrol ook uitschakelen door op de onderkant van het tractiepedaal te drukken. Wanneer u de cruisecontrol inschakelt, kunt u de snelheid van de cruisecontrol wijzigen met het weergavescherm.
Het USB-aansluitpunt dient om mobiele toestellen van stroom te voorzien.
Het weergavescherm toont informatie over uw machine, zoals de bedrijfsmodus en diverse diagnostieken.
Zie De informatie op het weergavescherm begrijpen voor meer informatie over het weergavescherm.
Gebruik de knoppen van het weergavescherm om te wisselen tussen schermen, te navigeren door menuschermen en de machine-instellingen te wijzigen.
Note: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Beschrijving | Figuur 20 referentie | Afmetingen of gewicht | |
Hoogte met rolbeugel omhooggeklapt | D | 200 cm | |
Hoogte met rolbeugel omlaag | C | 111 cm | |
Totale lengte | Met uitgerust werktuig | G | Maximaal 330 cm |
Enkel tractie-eenheid. | I | Maximaal 262 cm | |
Totale breedte (met uitgeruste maai-eenheid) | Met maai-eenheid model 31980 | B | 168 cm |
Met maai-eenheid model 31981 | 198 cm | ||
Lengte wielbasis | E | 132 cm | |
Breedte loopvlak voorwiel | A | 132 cm | |
Breedte loopvlak achterwiel | 122 cm | ||
Afstand tot de grond | 20 cm | ||
Gewicht* | 1012 kg | ||
*Tractie-eenheid uitgerust met maai-eenheid model 31891, luchtgeveerde stoel, 15 accu’s en 1 achtergewicht. |
Aantal accu's | 11 (standaard geleverd met de machine; kan worden uitgerust met 13, 15 of 17) |
Nominale spanning | 61,5 VDC maximum, 55,3 VDC nominaal |
Ampère-uren | 439,6 (11 accu’s) |
519,6 (13 accu’s) | |
599,6 (15 accu’s) | |
679,5 (17 accu’s) |
Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro distributeur, of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.
Om veilige en optimale prestaties te verkrijgen, moet u ter vervanging alleen originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen.
Voer elke dag, voordat u de machine start, de dagelijkse procedures uit beschreven in .
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Specificatie van de bandendruk:
Voorbanden: 1,38 bar
Achterbanden: 1,93 bar
Een te lage bandenspanning vermindert de zijdelingse stabiliteit van de machine op hellingen. Hierdoor kan de machine omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan ontstaan.
Pomp de banden niet te zacht op.
Controleer de spanning van de voor- en achterbanden. Pomp de banden op of laat lucht ontsnappen totdat de banden de juiste spanning hebben.
Important: Zorg ervoor dat alle banden steeds voldoende bandenspanning hebben; hierdoor kan de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren.Controleer de luchtdruk in alle banden voordat u de machine gebruikt.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de machine enkel in beweging kan komen wanneer u op de bestuurdersstoel zit. Het systeem moet ook voorkomen dat de aftakas wordt ingeschakeld, tenzij u op de bestuurdersstoel zit met een omlaaggebracht werktuig (bv. de maai-eenheid) en de aftakasschakelaar in de stand AAN staat.
De machine moet stoppen met bewegen als u tijdens het gebruik van de machine niet op de bestuurdersstoel zit. De aftakas wordt uitgeschakeld wanneer:
u niet op de bestuurdersstoel zit;
het werktuig tot de bovengrens is omhooggebracht;
de aftakasschakelaar is UITGESCHAKELD.
Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt. Voer tests uit op een open plek, uit de buurt van omstanders.
Ga zitten op de bestuurdersstoel, zet de AFTAKASschakelaar UIT en haal uw voet van het tractiepedaal.
Draai het contactsleuteltje naar de stand AAN. Ga naar stap 3 als de machine start.
Important: Als de motor van de hydraulische pomp niet aanslaat en het machinedisplay is aan, is er mogelijk een storing in het veiligheidssysteem. Neem contact op met uw erkende Toro distributeur.
Sta op van de bestuurdersstoel terwijl de machine ingeschakeld is. De motor van de hydraulische pomp moet na 3 seconden afslaan. Als de motor van de hydraulische pomp afslaat, ga dan op de bestuurdersstoel zitten, breng het werktuig omhoog en ga naar stap 4.
Important: Als de motor van de hydraulische pomp niet afslaat, is er mogelijk een storing in het veiligheidssysteem. Neem contact op met uw erkende Toro distributeur.
Laat het werktuig neer op de grond en zet de aftakasschakelaar in de stand AAN terwijl de machine ingeschakeld is. Het werktuig moet starten. Ga naar stap 5 als het werktuig start.
Important: Als het werktuig niet wordt ingeschakeld, is er mogelijk een storing in het veiligheidssysteem. Neem contact op met uw erkende Toro distributeur.
Houd de hefschakelaar van de maai-eenheid ingedrukt om het werktuig tot de bovengrens omhoog te brengen terwijl het werktuig in gebruik is. Het werktuig moet onmiddellijk stoppen.
Important: Als het werktuig niet stopt, is er mogelijk een storing in het veiligheidssysteem. Neem contact op met uw erkende Toro distributeur.
Sta terwijl de machine is ingeschakeld en de aftakasschakelaar is UITGESCHAKELD op uit de bestuurdersstoel tot motor van de hydraulische pomp stopt en druk vervolgens het tractiepedaal in. De machine mag niet bewegen.
Important: Als de machine beweegt, is er misschien een storing in het veiligheidssysteem. Neem contact op met uw erkende Toro distributeur.
Als de machine kantelt, kan dat lichamelijk of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Houd de rolbeugel in de omhooggeklapte, geborgde stand.
Gebruik de veiligheidsgordel.
Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt.
Gebruik de machine niet op oneffen terrein of op een heuvel met een omlaaggeklapte rolbeugel.
Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is.
Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt.
Rij langzaam en voorzichtig.
Klap de rolbeugel omhoog zodra de ruimte dit toelaat.
Let goed op dat er voldoende ruimte boven de machine is (bv. takken, deuropeningen, elektrische kabels) voordat u onder een object rijdt en zorg ervoor dat u dit niet raakt.
Important: Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is.
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, zorg ervoor dat de parkeerrem in werking is gesteld, laat de maai-eenheid zakken, schakel de machine uit en verwijder het sleuteltje.
Maak de borgpennen en de pennen van de rolbeugel los (Figuur 22).
Laat de rolbeugel zakken en borg hem met de pennen en de borgpennen (Figuur 22).
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond, zorg ervoor dat de parkeerrem in werking is gesteld, laat de maai-eenheid neer, schakel de machine uit en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar.
Maak de borgpennen en de pennen van de rolbeugel los (Figuur 23).
Zet de rolbeugel omhoog en borg hem met de pennen en de borgpennen (Figuur 23).
Het weergavescherm (Figuur 24) toont informatie zoals de bedrijfsmodus en diverse diagnostieken en andere informatie over de machine.
Startscherm (Figuur 25): toont de accuspanning en de urenteller van de machine gedurende een aantal seconden nadat u de machine hebt ingeschakeld.
Runweergavescherm (Figuur 26): toont de laadstatus van de accu en andere huidige machine-informatie, die wordt weergegeven met de pictogrammen die worden vermeld in De pictogrammen op het weergavescherm begrijpen.
Scherm met maaimessnelheid (Figuur 27): druk op de knop om toegang te krijgen tot dit scherm en druk op om de maaimessnelheid van de maai-eenheid aan te passen. Dit scherm is alleen toegankelijk als Smart Power is uitgeschakeld.
Scherm voor aanpassing van de tractiesnelheid (Figuur 28): druk op de knop om toegang te krijgen tot dit scherm en pas de maximale snelheid aan terwijl de maai-eenheid zich in de BEDRIJFSSTAND bevindt (aangegeven door het pictogram ) of terwijl de maai-eenheid zich in de TRANSPORTSTAND bevindt (aangegeven door het pictogram ).
Cruisecontrolscherm (Figuur 29): verschijnt wanneer cruisecontrol ingeschakeld is (terwijl u niet in een afzonderlijk menuscherm bent) of wanneer u op de knop drukt terwijl cruisecontrol is ingeschakeld.
Voor toegang tot het hoofdmenu drukt u op de knop op een van de hoofdinformatieschermen.
Raadpleeg de volgende tabellen voor een omschrijving van de opties die u hebt in de menu's:
Note: Beveiligd menu – Enkel toegankelijk met de pincode
Menu-optie | Beschrijving |
STORINGEN | Bevat een lijst met de recente machinefouten. Raadpleeg de Onderhoudshandleiding of een erkende Toro distributeur voor meer informatie over het menu STORINGEN. |
ONDERHOUD | Bevat informatie over de machine zoals bedrijfsuren en tellingen. Raadpleeg de tabel Onderhoud. |
DIAGNOSTIEK | Geeft de verschillende huidige statussen en gegevens van de machine weer. U kunt deze informatie gebruiken om bepaalde problemen op te lossen, omdat het menu snel laat zien welke bedieningsorganen van de machine aan/uit zijn en controleniveaus weergeeft (bv. sensorwaarden). |
INSTELLINGEN | Hier kunt u het scherm configureren en aan uw voorkeuren aanpassen. Raadpleeg de tabel Instellingen. |
BETREFFENDE | Hier ziet u het modelnummer, het serienummer en de versie van de software op uw machine. Raadpleeg de tabel Machine. |
Menu-optie | Beschrijving |
UREN | Toont het totale aantal bedrijfsuren van de machine en de aftakas, het aantal uren dat machine getransporteerd is geweest en het aantal uren voor hydraulische olie en asolie. |
COUNTS | Geeft de startcycli van de aftakas weer. |
SLEEPMODUS | Hiermee kunt u sleepmodus inschakelen; zie De machine slepen. |
TRACTIEPEDAAL | Geeft de spanningswaarden weer wanneer het tractiepedaal in de stand max. vooruit, neutraal of max. achteruit staat; start een kalibratie van het tractiepedaal. |
Menu-optie | Beschrijving |
TRACTIE | Geeft de status van het tractiesysteem weer. |
MAAIDEK | Geeft de status van de maai-eenheid weer. |
AFTAKAS | Geeft de status van het aftakassysteem weer. |
ACCU | Geeft de status van het accusysteem weer. |
ACCU PACKS | Wijst op de status van de individuele accu’s. |
MOTORREGELING | Geeft de status van de elektrische motoren en controllers weer. |
CAN | Geeft de status van de communicatiebus van de machine weer. |
Menu-optie | Beschrijving |
EENHEDEN | Bepaalt de eenheden die gebruikt worden op het weergavescherm. De menukeuzes zijn Engels of Amerikaans (imperiaal). |
TAAL | Bepaalt de taal die gebruikt wordt in het weergavescherm. |
ACHTERGRONDVERLICHTING | Regelt de helderheid van het weergavescherm. |
CONTRAST | Regelt het contrast van het weergavescherm. |
BEVEILIGDE MENU'S | Geeft u via een code toegang tot beveiligde menu's. |
BEVEILIGDE INSTELLINGEN | Configureert de beveiligde menu's. |
SMART POWER | Schakelt de Smart Power® functie aan en uit; zie De instelling Smart Power begrijpen. |
MAX. TRANSPORT | Regelt de maximale machinesnelheid terwijl de maai-eenheid zich in de TRANSPORTSTAND bevindt. |
MAX. MAAIEN | Regelt de maximale machinesnelheid terwijl de maai-eenheid zich in de BEDRIJFSSTAND bevindt. |
ACCU RESERVE | Stelt de resterende acculooptijd (minuten) in die nodig is om de machine te transporteren om weer op te laden als de accu bijna leeg is; zie De accureservecapaciteit instellen. |
TEGENGEWICHT | Regelt de hoeveelheid tegengewicht die wordt uitgeoefend door de cilinders van de maai-eenheid; zie De instelling van het tegengewicht begrijpen. |
AUTO STATIONAIR | Stelt de tijd in die de hydraulische motor nodig heeft om terug te gaan naar de lage toerentalinstelling wanneer de motor stationair draait; zie De instelling van automatisch stationair begrijpen. |
OMKEERFUNCTIE | Dit schakelt de omkeerfunctie in en uit; zie De omkeerfunctie begrijpen. |
Menu-optie | Beschrijving |
MODEL | Het modelnummer van de machine. |
SERIENUMMER | Het serienummer van de machine. |
SOFTWARE REVISIE | Toont het onderdeelnummer en de versie van de software van de machine. |
DISPLAY | Toont het onderdeelnummer en de versie van de software van het display. |
SC1 | Toont het onderdeelnummer en de versie van de software van de controller van de tractiemotor. |
SC2 | Toont het onderdeelnummer en de versie van de software van de controller van de pompmotor. |
SC3 | Toont het onderdeelnummer en de versie van de software van de controller van de motor van maai-eenheid 1. |
SC4 | Toont het onderdeelnummer en de versie van de software van de controller van de motor van maai-eenheid 2. |
SC5 | Toont het onderdeelnummer en de versie van de software van de controller van de motor van maai-eenheid 3. |
ACCU PACKS | Toont het onderdeelnummer en de versie van de software voor alle accu’s. |
Raadpleeg de volgende tabel voor een beschrijving van elk pictogram van het weergavescherm:
Volgende | |
Scroll naar boven | |
Scroll naar beneden | |
Verhogen | |
Verlagen | |
Het menu openen. | |
Het menu afsluiten. | |
Een instelling wijzigen. | |
Reset | |
Urenteller | |
Bestuurder zit niet op stoel. | |
Parkeerrem ingeschakeld De parkeerrem wordt automatisch ingeschakeld als de machine in neutraal staat of als de machine te maken krijgt met een stroomstoring. |
|
Neutraalstand | |
Aftakas is ingeschakeld. | |
Aftakas is uitgeschakeld. | |
Cruisecontrol is ingeschakeld. | |
Maai-eenheden worden omlaaggebracht en de maai-eenheid bevindt zich in de zweefstand. | |
Maai-eenheden worden omhooggebracht. | |
Snel | |
Langzaam | |
Pincode is ingevoerd; u hebt toegang tot beveiligde menu-items of kunt beveiligde instellingen configureren. | |
Accu | |
Energiebesparing | |
De tractiesnelheid of het menu-item is vergrendeld. | |
Onderhoud noodzakelijk | |
Tegengewicht is actief. | |
De machine wordt opgeladen. | |
De machine wordt niet opgeladen. |
Note: De standaard pincode van de machine is ‘1234’.
Als u de pincode heeft gewijzigd en vergeten bent, neem dan contact op met uw erkende Toro distributeur voor hulp.
Selecteer de optie INSTELLINGEN.
Selecteer de optie BEVEILIGDE MENU’S.
Om de pincode in te voeren drukt u op de middelste knop tot het gewenste cijfer verschijnt. Druk dan op de rechterknop om naar het volgende cijfer te gaan.
Nadat alle vier cijfers zijn ingevoerd, drukt u op de middelste knop om de pincode in te geven.
Als de pincode juist is ingevoerd, zal het pictogram van de pincode bovenaan rechts van alle menuschermen verschijnen.
Smart Power ingeschakeld: de machine bespaart stroom bij een lichte maaibelasting en verhoogt de prestaties bij een zware maaibelasting. Deze functie regelt automatisch de snelheid van de machine en verbetert de maaiprestaties.
Smart Power uitgeschakeld: de maaimessnelheid van de maai-eenheid wordt geconfigureerd via het scherm voor de maaimessnelheid, en de tractiesnelheid wordt niet beperkt.
Gebruik de instelling voor de accureservecapaciteit om het aantal minuten in te stellen dat u nodig hebt om de machine naar uw aangewezen oplaadplaats voor de accu te transporteren. Zo is de accu nog voldoende opgeladen om de machine te transporteren naar de plek waar ze kan worden opgeladen.
Het tegengewichtsysteem oefent hydraulische tegendruk uit op de hefcilinders van de maai-eenheden. Deze druk verbetert de tractie doordat het gewicht van de maai-eenheid wordt verplaatst naar de aandrijfwielen van de maaier. De instelling van het tegengewicht verlagen kan de maai-eenheid stabieler maken, maar de tractie verminderen. De instelling van het tegengewicht verhogen kan zorgen voor meer tractie, maar kan de kwaliteit van het maairesultaat verminderen.
U kunt het tegengewicht instellen op de volgende opties:
Laag – het meeste gewicht op de maai-eenheden en het minste gewicht op de aandrijfwielen
Medium – middelmatig gewicht op de maai-eenheden en de aandrijfwielen
Laag – het minste gewicht op de maai-eenheden en het meeste gewicht op de aandrijfwielen van de machine
Uit - schakelt de instelling van tegenwicht uit
Als u automatisch stationair inschakelt, onttrekt de machine minder vermogen aan de hydraulische pomp terwijl de machine stationair draait, waardoor er minder stroom aan de accu’s wordt onttrokken en de machine stiller werkt.
Met de omkeerfunctie kunt u de maai-eenheid snel omhoogbrengen boven het gazon wanneer u snel een bocht maakt aan het einde van een werkgang, of wanneer u manoeuvreert rond obstakels.
Wanneer u de maai-eenheid laat zakken naar de BEDRIJFSSTAND, kunt u de hefschakelaar van de maai-eenheid snel indrukken en loslaten naar achteren om de maai-eenheid lichtjes omhoog te brengen wanneer u snel een bocht maakt. Zodra u de bocht hebt gemaakt, drukt u op de hefschakelaar om de maai-eenheid terug naar de grond te laten zakken en verder te gaan met maaien.
Zorg dat de accu-ontkoppelingsschakelaar AAN staat.
Ga zitten op de bestuurdersstoel en maak de veiligheidsgordel vast.
Zorg ervoor dat de aftakas is uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat het tractiepedaal zich in de neutraalstand bevindt.
Draai het contactsleuteltje naar de stand AAN.
Note: Als u de bestuurderstoel verlaat terwijl de aftakasschakelaar op AAN staat, zal de machine automatisch worden uitgeschakeld.
Doe het volgende om de aftakasaandrijving te resetten:
Druk de aftakasschakelaar naar beneden.
Start de machine; zie De machine starten.
Gebruik de hefschakelaar van de maai-eenheid om de maai-eenheid omlaag te brengen naar de BEDRIJFSSTAND.
Trek de aftakasschakelaar omhoog.
Raadpleeg het hoofdscherm van het weergavescherm om het laadniveau van het accusysteem te bepalen.
Wanneer het niveau van de accu onder een bepaald percentage zakt, toont het weergavescherm een melding lage accuspanning. Stop met maaien, rij de machine naar de oplaadplaats, en laad de accu's op.
Als de accu leeg raakt tijdens het werken met de machine, toont het weergavescherm een melding. Zolang u met dit accupercentage werkt, kunnen de maaimessen niet worden ingeschakeld. Rij de machine naar de oplaadplaats, en laad de accu's op.
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Note: De parkeerrem wordt in werking gesteld wanneer de machine tot volledige stilstand komt.
Schakel de aftakas uit.
Draai het sleuteltje naar de stand UIT en verwijder het.
U kunt de maai-eenheid draaien van de TRANSPORTSTAND (A in Figuur 30) naar de ONDERHOUDSSTAND (B in Figuur 30). Gebruik de ONDERHOUDSSTAND om de messen van de maai-eenheid te onderhouden of schoon te maken onder de maai-eenheid; raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw maai-eenheid.
Voer deze procedure uit om de maai-eenheid te draaien van de TRANSPORTSTAND naar de ONDERHOUDSSTAND.
Als u het sleuteltje in de schakelaar laat, bestaat de kans dat iemand de machine per ongeluk start, waardoor u en omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Verwijder het sleuteltje uit het contact en draai de afkoppelschakelaar van de accu naar UIT; start de machine niet met de maai-eenheid in de ONDERHOUDSSTAND.
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Druk op de hefschakelaar om de maai-eenheid omhoog te brengen naar de TRANSPORTSTAND.
Schakel de machine uit, verwijder het sleuteltje, zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is en draai de afkoppelschakelaar van de accu op UIT.
Verwijder de pennen uit de maaihoogteplaten (Figuur 31).
Draai de maai-eenheid (Figuur 32) zodat de vergrendeling vastklikt met de bevestigingsbeugel (Figuur 33).
De maai-eenheid is zwaar.
Laat iemand u helpen wanneer u de maai-eenheid optilt.
Voer deze procedure uit om de maai-eenheid te draaien van de ONDERHOUDSSTAND naar de TRANSPORTSTAND.
Zet de vergrendeling van de maai-eenheid vrij van de bevestigingsbeugel (Figuur 34) door de maai-eenheid een beetje naar voren te draaien (zie Figuur 32) en de vergrendelhandgreep naar voren te trekken.
Draai de maai-eenheid traag naar beneden tot de pen de plaat van de hefarm raakt (A in Figuur 35).
Gebruik uw voet om te duwen op de maai-eenheid en trek dan de pen naar buiten (B in Figuur 35) zodat de maai-eenheid zich nu in de TRANSPORTSTAND bevindt.
Plaats de maaihoogtepennen door de maaihoogteplaten en -kettingen.
Volgens het Amerikaanse Department of Transportation en internationale transportorganisaties moeten lithiumionaccu's worden getransporteerd in een speciale verpakking en alleen door transporteurs die daarvoor een certificaat hebben. In de VS is het u toegestaan om een accu te transporteren die gemonteerd is op een met een accu aangedreven machine, en dat onder bepaalde wettelijke vereisten. Neem contact op met het Department of Transportation in de VS of de bevoegde overheidsinstelling in uw land voor gedetailleerde voorschriften in verband met het transport van uw accu's of van de machine die met accu's is uitgerust.
Neem voor gedetailleerde informatie over het verzenden van een accu contact op met uw erkende Toro distributeur.
Een 20 A circuit met 230 V tot 250 V is nodig voor een volledig outputvermogen van de lader. De lader kan laden tussen 100 VAC en 240 VAC, maar bij gebruik van een voedingsbron lager dan 230 VAC is het outputvermogen van de lader lager.
Contact met water tijdens het opladen van de machine kan elektrische schokken veroorzaken en letsel of de dood tot gevolg hebben.
Raak de stekker of de acculader niet aan als u natte handen hebt of in water staat.
Laad de accu's niet op in regen of in natte omgevingen.
Gebruik het gepaste stroomsnoer (voor gebruik in uw geografische regio) om de machine op te laden. Neem voor het gepaste stroomsnoer contact op met uw erkende Toro distributeur.
Als u een verlengsnoer voor uw stroomsnoer moet gebruiken, zorg er dan voor dat dit 12 AWG draden heeft en geschikt is voor 250 V.
Important: Controleer het stroomsnoer regelmatig op gaten of scheuren in de isolatie. Een beschadigd snoer mag niet worden gebruikt. Laat het snoer niet door staand water of vochtig gras lopen. Pas de lader of het stroomsnoer op geen enkele manier aan.
Als het stroomsnoer beschadigd is, kan dat elektrische schokken of vuur veroorzaken.
Controleer het stroomsnoer grondig voordat u de lader gaat gebruiken. Als het snoer beschadigd is, mag u de lader niet gebruiken tot het snoer vervangen is.
De accu's herladen met een lader van die niet door Toro werd geleverd, kan leiden tot oververhitting of soortgelijke storingen, en uiteindelijk tot materiële schade en/of persoonlijk letsel.
Gebruik de door Toro geleverde laders om de accu's op te laden.
Aanbevolen temperatuurbereik voor opladen op vol vermogen: 0°C tot 26,6°C
Voor ideale oplaadprestaties laadt u de accu op bij temperaturen die binnen het aanbevolen bereik bij vol vermogen liggen. De accu’s opladen bij temperaturen die buiten het aanbevolen bereik (26,6°C tot 40°C) liggen, kan leiden tot verminderde oplaadprestaties.
Parkeer de machine op het daartoe bestemde laadpunt.
Schakel de machine uit en verwijder het contactsleuteltje.
Zorg dat de accu-ontkoppelingsschakelaar AAN staat.
Verwijder de kap van de oplaadpoort van de machine.
Zorg ervoor dat de oplaadpoort van de machine en het stroomsnoer vrij zijn van stof, vuil en vocht.
Sluit het stroomsnoer aan op de oplaadpoort van de machine (Figuur 36).
Sluit het uiteinde van het stroomsnoer met de muurstekker aan op een geaard stopcontact.
Zie De vereisten voor de voedingsbron begrijpen voor de vereisten voor de voedingsbron.
Observeer het weergavescherm om er zeker van te zijn dat de accu's aan het opladen zijn.
Note: Het weergavescherm toont het ampèrage en de laadstatus van de accu (Figuur 37).
Koppel de laders af wanneer de machine voldoende opgeladen is; raadpleeg Het opladen voltooien.
Verwijder het stroomsnoer uit de oplaadpoort van de machine.
Bewaar het stroomsnoer zodanig dat het niet beschadigd kan worden.
Start de machine en controleer het laadniveau op het weergavescherm.
Wanneer het opladen voltooid is, worden er op het weergavescherm 10 volledige staven weergegeven.
De elektrische parkeerrem wordt automatisch ingeschakeld als de machine in neutraal staat of als de machine te maken krijgt met een stroomstoring. U moet de elektrische rem vrijzetten (bevindt zich onder het bestuurdersplatform) via het weergavescherm of met een hendel zodat de machine kan worden gesleept.
Blokkeer beide zijden van de voorwielen.
Voer een van de volgende stappen uit om de parkeerrem uit te schakelen:
Als de machine elektrische stroom heeft, schakel dan de Sleepmodus in het onderhoudsmenu van het weergavescherm in.
Note: De elektrische parkeerrem wordt uitgeschakeld wanneer u Sleepmodus inschakelt en de machine kan vrij bewegen wanneer u de blokken onder de wielen verwijdert.Als u het tractiepedaal indrukt, wordt de Sleepmodus uitgeschakeld en werkt de parkeerrem normaal.
Als de machine geen elektrische stroom heeft, voer dan de volgende stappen uit om de parkeerrem handmatig vrij te zetten:
Verwijder de hendel uit de buis voor de gebruikershandleiding.
Gebruik de hendel uit de buis voor de gebruikershandleiding om de moer op het platformframe los te maken (Figuur 38).
Plaats de hendel op de remontgrendeling, beweeg hem omhoog in de sleuf om de parkeerrem uit te schakelen (Figuur 39) en draai de moer vast om de parkeerrem uitgeschakeld te houden terwijl u de machine sleept.
Neem de blokken van de wielen en sleep de machine.
Important: Rijd met de machine met een snelheid onder 4,8 km/h, en voor een zeer korte afstand op vlak terrein.Als u de machine verder moet transporteren of moet transporteren op terrein dat niet vlak is, moet u ze transporteren op een aanhanger.
Nadat u de machine naar uw bestemming hebt gesleept, blokkeert u beide zijden van de voorwielen en voert u de passende stap uit om de parkeerrem in werking te stellen:
Als u het weergavescherm hebt gebruikt om de parkeerrem uit te schakelen, schakelt u Sleepmodus uit in het onderhoudsmenu van het weergavescherm.
Note: De parkeerrem wordt moet worden ingeschakeld wanneer u Sleepmodus uitschakelt.
Als u de hendel hebt gebruikt om de parkeerrem handmatig uit te schakelen:
Maak de moer los en gebruik de hendel om de remontgrendeling te laten zakken teneinde de parkeerrem in werking te stellen.
Draai de moer vast.
Plaats de hendel in de buis voor de gebruikershandleiding.
Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.
Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen.
Maak de machine stevig vast.
Verwijder het contactsleuteltje voordat u de machine stalt of transporteert.
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Note: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na het eerste bedrijfsuur |
|
Na de eerste 10 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 1000 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Om de 800 bedrijfsuren |
|
Om de 1000 bedrijfsuren |
|
Om de 2000 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
Om de 2 jaar |
|
Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles.
Gecontroleerd item | Voor week van: | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Ma. | Di. | Wo. | Do. | Vr. | Za. | Zo. | |
Werking van interlockschakelaars controleren. | |||||||
Controleer of de rolbeugel volledig omhooggeklapt en geborgd is. | |||||||
Werking van de parkeerrem controleren. | |||||||
Controleren op ongewone geluiden tijdens het gebruik. | |||||||
Hydraulische slangen en leidingen op schade controleren. | |||||||
Controleren op lekkages. | |||||||
Controleer de bandenspanning. | |||||||
Werking van instrumenten controleren. | |||||||
Alle smeernippels smeren.1 | |||||||
Beschadigde lak bijwerken. | |||||||
De veiligheidsgordel controleren. | |||||||
De staat van de elektrische kabels controleren. | |||||||
De machine reinigen. | |||||||
1 Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht het voorgeschreven interval |
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: | ||
Controle uitgevoerd door: | ||
Item | Datum | Informatie |
Een mechanische of hydraulische krik kan een machine niet altijd dragen. Als de machine dan valt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
Ondersteun de opgekrikte machine met assteunen.
Gebruik enkel mechanische of hydraulische assteunen om de machine op te krikken.
Important: Zorg ervoor dat er geen kabels of hydraulische onderdelen zitten tussen de krik en het frame.
Blokkeer de 2 achterwielen om te voorkomen dat de machine in beweging komt.
Plaats de krikken stevig onder de krikpunten (d.w.z. de framebuizen).
Wanneer u de voorkant van de machine opgekrikt hebt, plaatst u geschikte kriksteunen onder de asbuizen om de machine te ondersteunen.
Important: Zorg ervoor dat er geen kabels of hydraulische onderdelen zitten tussen de assteun en het frame.
Blokkeer de 2 voorwielen om te voorkomen dat de machine in beweging komt.
Plaats de krikken stevig onder de krikpunten (d.w.z. de framebuizen).
Wanneer u de voorkant van de machine opgekrikt hebt, plaatst u geschikte kriksteunen onder het machineframe om de machine te ondersteunen.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
De machine is voorzien van smeerpunten die u regelmatig moet smeren met nr. 2 lithiumvet.
Important: Smeer de machine onmiddellijk na elke wasbeurt.
Koppel het stroomsnoer af van de machine als het aangesloten is.
Draai de accu-ontkoppelingsschakelaar op de gewenste stand zoals getoond in Figuur 46.
Note: De machine is uitgerust met minstens 11 lithiumionaccu's. Er kunnen accu's worden toegevoegd met de gepaste energie-uitbreidingssets voor deze machine.
Een lithiumionaccu moet worden afgevoerd of gerecycled in overeenstemming met de plaatselijke en nationale regelgeving. Vraag een erkende Toro distributeur om hulp als een accu onderhoud nodig heeft.
Open de accu nooit. Neem contact op met een erkende Toro distributeur als u problemen ondervindt met een accu.
De accu's staan onder een hoge spanning, die u kan verbranden of schokken kan geven.
U mag niet proberen de accu's te openen.
Wees uiterst voorzichtig bij het omgaan met een accu met een gebarsten behuizing.
Gebruik alleen de lader die ontworpen is voor de accu's.
De lithiumionaccu's hebben voldoende spanning om de arbeid waarvoor ze bedoeld zijn gedurende hun levensduur uit te voeren.
Om uw accu's een maximale levensduur te geven en deze zo lang mogelijk te gebruiken, dient u deze richtlijnen op te volgen:
Open de accu nooit.
Stal/parkeer de machine in een schone, droge garage of stalruimte, vermijd direct zonlicht, hittebronnen, regen en vochtige omgevingen. Sla de accu niet op een plaats op waar de temperatuur buiten het bereik in Voorschriften voor het bewaren van de accu kan komen. Temperaturen buiten deze limieten kunnen schade toebrengen aan uw accu’s. Hoge temperaturen tijdens de stallingsperiode verkorten de levensduur van de accu, vooral als deze onder grote spanning staat.
Als u de machine gedurende langer dan 10 dagen wilt stallen, moet u de machine op een koele en droge plaats zetten, zonder direct zonlicht, regen en vochtige omgevingen.
Als u in warme omstandigheden of in direct zonlicht maait, kan de accu oververhit raken. In dat geval verschijnt een temperatuurwaarschuwing op het weergavescherm. In dit geval wordt het werktuig (bv. de maai-eenheid) uitgeschakeld en zal de machine vertragen.
Rijd de machine onmiddellijk naar een koele plaats buiten rechtstreeks zonlicht, schakel de machine uit en laat de accu's volledig afkoelen voordat u terug aan het werk gaat.
Zorg dat de maaimessen altijd scherp zijn. Botte messen vergen meer vermogen en ze verkorten de tijd tussen twee oplaadbeurten.
Gebruik de lichten alleen wanneer dit nodig is.
Important: Elektrische herstellingen mogen alleen worden uitgevoerd door een erkende Toro distributeur.
De lader vereist weinig onderhoud maar moet tegen beschadiging en weersinvloeden worden beschermd.
Rol het stroomsnoer op als u het niet gebruikt.
Controleer de snoeren regelmatig op schade en vervang indien nodig met erkende Toro onderdelen.
Note: De acculader zit ingesloten onder de bestuurdersstoel.
Verwijder de stoelbasisplaat (Figuur 47) en verwijder vuil (bv. gras) van het compartiment van de acculader.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Veel elektrische onderdelen (bv. zekeringen en controllers) bevinden zich onder de kap (Figuur 48) aan de linkerkant van de machine. Verwijder de kap en gebruik perslucht om vuil (bv. gras) te verwijderen van deze zone.
Als u de perslucht niet juist gebruikt om de machine te reinigen, kan ernstig lichamelijk letsel worden veroorzaakt.
Draag goede persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming en een stofmasker.
Richt de perslucht nooit op een lichaamsdeel of op een andere persoon.
Raadpleeg de bedienings- en veiligheidsaanwijzingen van de fabrikant voor de compressor.
Important: Gebruik geen water om vuil te verwijderen van het elektrische compartiment, aangezien dit het elektrische systeem kan beschadigen.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
Type vloeistof: Mobilfluid™ 424
Verwijder de vulplug op de as (Figuur 51).
Note: Het vloeistofpeil moet tot aan de onderkant van de vulplug komen.
Als het vloeistofpeil te laag is, verwijder dan de vulplug en vul bij met de aanbevolen vloeistof tot deze uit de opening stroomt.
Plaats de vulplug terug en draai deze vast met een torsie van 27 tot 41 N∙m.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Type vloeistof: Mobilfluid™ 424
Vloeistofinhoud: 0,68 tot 0,74 liter
Plaats een opvangbak onder de aftapplug.
Verwijder de vulplug (Figuur 52).
Note: Bewaar de vulplug.
Verwijder de aftapplug(Figuur 52) en laat alle vloeistof weglopen.
Note: Bewaar de aftapplug.
Monteer de aftapplug en draai deze vast met een torsie van 12 tot 19 N·m.
Vul de as met de aangegeven vloeistof en inhoud tot deze gelijk staat met de vulopening.
Plaats de vulplug en draai deze vast met een torsie van 27 tot 41 N∙m.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na het eerste bedrijfsuur |
|
Na de eerste 10 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Aantrekkoppel van de wielmoeren: 102-108 N∙m
Trek de wielmoeren van de voorwielen aan volgens het patroon dat wordt getoond in Figuur 53 tot het aanbevolen koppel.
Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.
Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier.
Hef alle druk in het hydraulische systeem op veilige wijze op, voordat u werkzaamheden gaat verrichten aan het hydraulische systeem.
Het reservoir is in de fabriek gevuld met ongeveer 12,3 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de machine voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks; zie Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
Aanbevolen bij te vullen vloeistof: Toro PX Extended Life hydraulische vloeistof; verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter.
Note: Een machine die de aanbevolen vloeistof om bij te vullen gebruikt moet minder vaak bijgevuld worden en de filter moet minder vaak worden vervangen.
Andere hydraulische vloeistoffen: Als de Toro PX Extended Life hydraulische vloeistof niet verkrijgbaar is, kunt u een andere conventionele, petroleumgebaseerde hydraulische vloeistof gebruiken die aan de volgende materiaaleigenschappen en de industrienormen voldoet. Gebruik geen synthetische vloeistof. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product.
Note: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
Materiaaleigenschappen: | ||
Viscositeit, ASTM D445 | cSt bij 40°C 44 tot 48 | |
Viscositeitsindex ASTM D2270 | 140 of hoger | |
Stolpunt, ASTM D97 | -37°C tot -45°C | |
Industriespecificaties: | Eaton Vickers 694 (I-286-S, M-2950-S/35VQ25 of M-2952-S) |
Note: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de hydraulische vloeistof verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Een flesje is voldoende voor 15 tot 22 liter hydraulische vloeistof. Bestel onderdeelnummer 44-2500 bij uw erkende Toro distributeur.
Important: Toro Premium synthetische, biologisch afbreekbare hydraulische vloeistof is de enige biologisch afbreekbare vloeistof die door Toro is goedgekeurd. Deze vloeistof is compatibel met de elastomeren die worden gebruikt in hydraulische systemen van Toro, en is geschikt voor een groot aantal temperatuursomstandigheden. Deze vloeistof is compatibel met gangbare minerale olie, maar met het oog op maximale biologische afbreekbaarheid en goede prestaties moet het hydraulische systeem grondig met gewone vloeistof worden gespoeld. De olie is verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter bij een erkende Toro distributeur.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheid zakken, zorg ervoor dat de parkeerrem in werking is gesteld, schakel de machine uit en verwijder het sleuteltje.
Til de motorkap op.
Verwijder de peilstokdop uit de hydraulische tank en veeg hem af met een schone doek (Figuur 54).
Steek de peilstokdop in de hydraulische tank (Figuur 54).
Verwijder de peilstokdop en controleer het vloeistofpeil (Figuur 55).
Als het vloeistofpeil tot onder de gepaste onderste markering op de peilstof reikt, dient u de aanbevolen hydraulische vloeistof toe te voegen aan de tank. Steek de peilstokdop in de tank en herhaal stap 3 tot en met 5 tot het vloeistofpeil tussen de bovenste en onderste markering (Figuur 55) op de peilstok reikt.
Steek de peilstokdop in de hydraulische tank en draai de dop met de hand vast.
Controleer alle hydraulische slangen en aansluitingen op lekkages.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 1000 bedrijfsuren |
|
Om de 800 bedrijfsuren |
|
Om de 2000 bedrijfsuren |
|
Als de hydraulische vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro distributeur; het systeem dient te worden schoongespoeld. Verontreinigde vloeistof ziet er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uit.
Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maai-eenheid neer, schakel de machine uit en verwijder het sleuteltje.
Plaats een grote opvangbak onder de pomp voor de hydraulische vloeistof.
Verwijder de peilstokdop van de hydraulische tank.
Voer de volgende stappen uit om de hydraulische vloeistof uit de tank af te tappen:
Vul de hydraulische tank met hydraulische vloeistof. Raadpleeg Specificaties hydraulische vloeistof voor de specificaties.
Important: Gebruik uitsluitend de gespecificeerde hydraulische vloeistoffen. Andere vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken.
Plaats de peilstokdop van de hydraulische tank.
Start de machine en gebruik alle hydraulische bedieningsorganen in de volgende volgorde om de hydraulische vloeistof door het hele systeem te verspreiden:
Gebruik het stuur om de banden helemaal rechts en links te draaien.
Gebruik de hefschakelaar om de maai-eenheid omhoog en omlaag te brengen.
Controleer op lekkages en schakel de machine uit.
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof in de tank; zie Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 1000 bedrijfsuren |
|
Om de 800 bedrijfsuren |
|
Om de 1000 bedrijfsuren |
|
Important: Gebruik het gepaste hydraulische filter van Toro; raadpleeg de Onderdelencatalogus van de machine. Als een ander filter wordt gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen.
Reinig de omgeving van de plaats waar het hydraulische filter wordt gemonteerd (afgebeeld in Figuur 57).
Plaats een opvangbak onder het filter, verwijder het filter en laat resterende olie lekken in de bak.
Smeer de nieuwe filterpakking en vul het filter met hydraulische vloeistof.
Controleer of de plaats waar het filter wordt gemonteerd schoon is en draai het filter totdat de pakking contact maken met de bevestigingsplaat; draai het filter vervolgens nog eens ½ slag vast.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 2 jaar |
|
Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en slangen op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine in gebruik neemt.
Parkeer de machine op een horizontaal vlak, zet de machine uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine verlaat.
Draai de afkoppelschakelaar van de accu op UIT.
Reinig de machine met alleen water of een mild reinigingsmiddel. U kunt een vod gebruiken wanneer u de machine wast. U kunt ook perslucht gebruiken.
Als u de perslucht niet juist gebruikt om de machine te reinigen, kan ernstig lichamelijk letsel worden veroorzaakt.
Draag goede persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming en een stofmasker.
Richt de perslucht nooit op een lichaamsdeel of op een andere persoon.
Raadpleeg de bedienings- en veiligheidsaanwijzingen van de fabrikant voor de compressor.
Important: Gebruik geen brak of teruggewonnen water om de machine schoon te maken.
Important: Spuit elektrische onderdelen niet rechtstreeks met water af, aangezien dit het elektrische systeem kan beschadigen.
Important: Gebruik geen hogedrukreiniger om de machine te wassen. Daardoor kan het elektrische systeem worden beschadigd, belangrijke stickers losraken of noodzakelijk vet op wrijvingspunten worden weggespoeld. Vermijd het gebruik van teveel water, vooral in de buurt van elektrische onderdelen of aansluitingen.
Parkeer de machine op een horizontaal vlak, zet de machine uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine verlaat.
Reinig de machine en de maai-eenheid grondig; zie De machine reinigen en de Gebruikershandleiding van de maai-eenheid.
Controleer de bandenspanning en stel deze indien nodig bij, zie Bandenspanning controleren.
Controleer de hydraulische leidingen en slangen; herstel deze indien nodig.
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof; zie Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
Verwijder, slijp, balanceer en monteer de messen van de maai-eenheid.
Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet deze vast indien nodig.
Smeer alle smeernippels en breng olie aan op de draaipunten. Veeg overtollig smeermiddel weg.
Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden. Eventuele deuken in de metalen carrosserie uitdeuken.
Note: U hoeft de accu's niet van de machine te nemen als u deze gaat stallen.
Controleer in de volgende tabel de temperatuurlimieten voor opslag:
Opslagtemperatuur | Passende opslagtijd |
45° tot 55°C | 1 week |
25° tot 45°C | 3 weken |
-20°C tot 25°C | 52 weken |
Important: Temperaturen buiten deze limieten kunnen schade toebrengen aan uw accu's.De temperatuur waarin de accu's worden bewaard heeft invloed op de levensduur ervan. Langdurige opslag bij extreme temperaturen verkort de levensduur van de accu. Bij temperaturen boven 25°C mag de machine slechts gedurende de in de tabel aangegeven tijd worden opgeslagen.
Voordat u de machine stalt, moet u de accu's opladen of ontladen tot 40% à 60%.
Note: Een 50% geladen accu verzekert een maximale levensduur. Laadt u de accu's voor 100% op voordat u deze stalt, dan verkort dat de levensduur.Verwacht u de machine voor langere tijd te stallen, laad de accu's dan voor ongeveer 60%.
Na elke stallingsperiode van 6 maanden moet u het laadniveau van de accu controleren en zorgen dat dit 40 tot 60% bedraagt. Is het laadniveau onder de 40% gezakt, laad de accu dan op tot 40 à 60%.
Bent u klaar met het opladen van de accu's, haal de oplader dan uit het stopcontact.
Als u het oplaadsnoer in het stopcontact laat zitten, schakelt de lader uit nadat de accu's volledig opgeladen zijn. De lader zal niet opnieuw worden ingeschakeld tenzij hij losgekoppeld wordt en opnieuw wordt aangesloten.