Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Veiligheid bij onderhoud
Voorzichtig
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
-
Parkeer de machine op een egale ondergrond, schakel de hulphydrauliek uit, breng het werktuig omlaag, stel de parkeerrem (indien aanwezig) in werking, zet de motor uit en verwijder het sleuteltje. Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of repareert.
-
Veeg gemorste olie en brandstof op.
-
Laat personeel dat niet bekend is met de instructies nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.
-
Plaats de onderdelen op kriksteunen indien dit nodig is.
-
Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie; zie Hydraulische druk aflaten.
-
Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamheden uitvoert; zie De accu-ontkoppelingsschakelaar gebruiken.
-
Houd uw handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen. Stel indien mogelijk de machine niet af terwijl de motor loopt.
-
Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en al het bevestigingsmateriaal stevig vastzit. Vervang versleten of beschadigde stickers.
-
Knoei niet met de veiligheidsvoorzieningen.
-
Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen. Werktuigen kunnen invloed hebben op de stabiliteit en de bediening van de machine. De garantie kan komen te vervallen als u de machine gebruikt met werktuigen die niet zijn goedgekeurd.
-
Gebruik alleen originele reserveonderdelen van Toro.
-
Als het voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden nodig is dat de laderarmen omhoog staan, kunt u de armen in de opgeheven stand vergrendelen met de hydraulische cilindervergrendeling(en).
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 8 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Om de 600 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks of vóór stalling |
|
Om de 2 jaar |
|
Important: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Procedures voorafgaande aan onderhoud
De cilindervergrendelingen gebruiken
Waarschuwing
Als de armen van de lader in de opgeheven stand staan, kunnen deze omlaag komen waardoor iemand die eronder staat bekneld kan raken.
Plaats de cilindervergrendeling(en) voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert waarbij de armen van de lader omhoog moeten staan.
Cilindervergrendelingen aanbrengen
-
Verwijder het werktuig.
-
Indien nodig opent u de motorkap en bevestigt u de steunstang.
Note: U kunt de motorkap niet openen nadat u de laderarmen omhoog hebt gebracht.
-
Breng de armen van de lader volledig omhoog.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de 2 pennen waarmee de cilindervergrendeling is bevestigd aan de stangen aan de zijkant van de machine.
-
Schuif de cilindervergrendeling over de hefcilinderstang.
-
Herhaal stap 5 en 6 voor de andere kant van de machine.
-
Breng langzaam de armen van de lader omlaag totdat de cilindervergrendelingen contact maken met de cilinderbehuizingen en de uiteinden van de stang.
De cilindervergrendelingen verwijderen en opslaan
Important: Verwijder de cilindervergrendelingen van de stangen en vergrendel ze volledig in de opslagstand voordat u de machine bedient.
-
Start de motor.
-
Breng de armen van de lader volledig omhoog.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de pennen waarmee de cilindervergrendelingen zijn bevestigd.
-
Plaats de cilindervergrendelingen op de stangen aan de zijkanten van de machine en bevestig ze met de pennen.
-
Breng de armen van de lader omlaag.
-
Als de motorkap open is, moet u deze sluiten.
Toegang krijgen tot inwendige onderdelen
Waarschuwing
Als u deksels, kappen of schermen openmaakt terwijl de motor draait, kunt u in contact komen met bewegende onderdelen en daarbij ernstig letsel oplopen.
Voordat u een deksel, kap of scherm opent: zet de motor af, verwijder het sleuteltje uit het contact en laat de motor afkoelen.
Motorkap openen
-
Maak de hendel los met de vergrendelsleutel.
-
Open de motorkap met de hendel
-
Zet de steunstang vast.
De motorkap sluiten
-
Trek het lipje waarmee de steunstang bevestigd is omhoog.
-
Sluit de kap en vergrendel deze door op de voorzijde van de kap te drukken tot deze op zijn plaats klikt.
-
Maak de vergrendeling vast met de vergrendelsleutel.
De consoleplaat verwijderen
-
Verwijder de 2 zijkussens.
-
Verwijder de consoleplaat.
-
Maak de slangklem los van de slang en koppel de slang van de luchtkast.
De voorste kap verwijderen
-
Breng de laadarmen omhoog en bevestig met de cilindervergrendelingen.
-
Verwijder de voorkap.
Smering
De machine smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Type vet: vet voor algemene doeleinden.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Reinig de smeernippels met een doek.
-
Sluit een smeerpistool aan op elke smeernippel.
-
Pomp vet in de nippels totdat er wat vet bij de lagers naar buiten komt (ongeveer 3 maal pompen).
-
Overtollig vet wegvegen.
Onderhoud motor
Veiligheid van de motor
-
U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
-
Verander nooit de stand van de toerenregelaar van de motor en laat de motor niet te snel draaien.
-
Houd uw handen, voeten, gezicht, andere lichaamsdelen en kleding uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Onderhoud van het luchtfilter
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 600 bedrijfsuren |
|
Important: U mag de motor nooit laten lopen zonder dat het luchtfilter en het luchtfilterdeksel zijn gemonteerd, omdat anders de motor schade kan oplopen.
Important: Vervang het voorfilter uitsluitend als de onderhoudsindicator rood is. Als u het luchtfilter vervangt voordat dit nodig is, wordt de kans dat er vuil in de motor komt wanneer u het filter verwijdert alleen maar vergroot.
Onderhoud van luchtfilterdeksel en -behuizing
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
Note: U kunt de motorkap niet openen nadat u de laderarmen omhoog hebt gebracht.
-
Breng de armen van de lader voldoende omhoog om bij het luchtfilterdeksel en de filters te kunnen.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Controleer de luchtfilterbehuizing op beschadigingen die een luchtlek kunnen veroorzaken. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. Vervang of repareer beschadigde onderdelen.
-
Maak de vergrendelingen op het luchtfilterdeksel los en neem het deksel eraf.
Important: Verwijder het luchtfilter niet.
-
Knijp in de zijkanten van de stofkap om deze te openen en sla het stof eruit.
-
Reinig de binnenkant van het deksel met perslucht onder een druk van 205 kPa (30 psi).
Important: Reinig de luchtfilterbehuizing niet met perslucht.
-
Controleer de onderhoudsindicator.
-
Als het onderhoudsindicator doorzichtig is, monteer dan het deksel met de stofkap naar beneden gericht en maak de sluitingen vast.
-
Als de onderhoudsindicator rood is, moet u het luchtfilter vervangen.
-
Het/De filter(s) vervangen
-
Schuif het voorfilter voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing.
Note: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot.
Important: Probeer het filter niet te reinigen.
-
Als u het veiligheidsfilter vervangt, schuif dan voorzichtig het voorfilter uit de luchtfilterbehuizing.
-
Controleer het/de nieuwe filter(s) op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen afdichting. Richt een felle lichtbron op de buitenkant van het filter en kijk in het filter; als er gaten in het filter zijn, ziet u heldere vlekken.
Als het filter beschadigd is, mag u het niet gebruiken.
-
Monteer het/de filter(s) voorzichtig.
Note: Zorg ervoor dat elk filter volledig vastzit door de buitenring van het filter tijdens de montage aan te drukken.
Important: Druk niet op het zachte midden van het filter.
-
Monteer het luchtfilterdeksel met de stofkap naar onderen zoals op Figuur 41, en maak de sluitingen vast.
-
Sluit de motorkap.
-
Breng de armen van de lader omlaag.
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
Motorolietype
Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voor- en nadat de motor voor de eerste keer is gestart. Controleer het oliepeil dagelijks voor het werk of telkens voor gebruik van de machine.
Carterinhoud: 3,4 liter met filter
Verkieslijke motorolie: Toro Premium motorolie
Indien u een andere olie gebruikt, gebruik dan hoogwaardige motorolie met laag asgehalte die minstens voldoet aan de volgende specificaties:
-
API onderhoudsclassificatie CJ-4 of hoger
-
ACEA onderhoudsclassificatie E6
-
JASO onderhoudsclassificatie DH-2
Important: Gebruik van andere olie dan API-classificatie CJ-4 of hoger, ACEA E6, of JASO DH-2 kan het dieselpartikelfilter doen verstoppen of de motor beschadigen.
Gebruik motorolie met de volgende viscositeit:
-
SAE 10W-30 (voor alle temperaturen)
-
SAE 15W-40 (boven 0 °F)
Note: Vraag uw erkende servicedealer om Toro Premium motorolie.
Het motoroliepeil controleren
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
Note: U kunt de motorkap niet openen nadat u de laderarmen omhoog hebt gebracht.
-
Breng de laadarmen omhoog en bevestig ze met de cilindervergrendelingen.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Controleer het oliepeil en vul indien nodig bij met olie.
Important: Giet niet te veel olie in het carter; als het oliepeil in het carter te hoog is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.
-
Verwijder de cilindervergrendelingen en breng de armen van de lader naar beneden.
-
Sluit de motorkap.
Motorolie verversen en filter vervangen
-
Start de motor en laat deze 5 minuten lopen.
Note: Warme olie kan beter worden afgetapt.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
Note: U kunt de motorkap niet openen nadat u de laderarmen omhoog hebt gebracht.
-
Breng de laadarmen omhoog en bevestig ze met de cilindervergrendelingen.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Tap de olie af onder het platform.
Voorzichtig
De onderdelen kunnen heet zijn als de machine heeft gewerkt. U kunt zich verbranden als u hete onderdelen aanraakt.
Zorg dat u geen hete onderdelen aanraakt wanneer u de olie en/of het filter vervangt.
-
Draai de aftapplug vast met een torsie van 46 tot 56 N·m.
-
Plaats een ondiepe opvangbak of een doek onder het filter om olie op te vangen.
-
Vervang het oliefilter zoals getoond.
-
Verwijder de olievuldop en giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie in het klepdeksel.
-
Controleer het oliepeil.
-
Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil de bovenste opening op de peilstok bereikt.
-
Plaats de vuldop terug.
-
Verwijder de cilindervergrendelingen en breng de armen van de lader naar beneden.
-
Sluit de motorkap.
Onderhoud brandstofsysteem
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Raadpleeg Brandstofveiligheid voor een volledige lijst van brandstofgerelateerde voorzorgen.
Waterafscheider aftappen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap.
-
Plaats een schone opvangbak onder de waterafscheider.
-
Draai het aftapventiel aan de onderzijde van de filterbus los en laat het water weglopen.
-
Draai vervolgens het aftapventiel weer dicht.
-
Sluit de motorkap.
Filter van waterafscheider vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap.
-
Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd.
-
Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd.
-
Smeer schone olie op de pakking van de nieuwe filterbus.
-
Vul de bus met brandstof.
-
Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder.
-
Sluit de motorkap.
Brandstoffilter van de slang vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de consoleplaat; zie De consoleplaat verwijderen.
-
Vervang het filter zoals wordt getoond .
Note: Zorg ervoor dat de markeringen op het filter de richting van de brandstofstroom volgen.
Brandstofleidingen en aansluitingen controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
Inspecteer de brandstofleidingen en aansluitingen op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. Draai eventuele losse aansluitingen vast en neem contact op met een erkende servicedealer voor hulp bij het herstellen van beschadigde brandstofleidingen.
Het brandstofsysteem ontluchten
U moet het brandstofsysteem ontluchten voordat u de motor start, indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan:
-
Eerste keer starten van een nieuwe machine
-
De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
-
Er is onderhoud uitgevoerd op onderdelen van het brandstofsysteem (er is bijvoorbeeld een filter vervangen).
-
Draai het sleuteltje naar de stand LOPEN.
-
Laat de brandstofpomp 2 minuten draaien voordat u de machine start.
Brandstof aftappen uit de brandstoftank(s)
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 2 jaar |
|
Laat een erkende servicedealer brandstof aftappen uit de brandstoftank(s) en deze reinigen.
Onderhoud elektrisch systeem
Veiligheid van het elektrisch systeem
-
Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamheden uitvoert; zie De accu-ontkoppelingsschakelaar gebruiken.
-
Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
-
Accuzuur is giftig en kan brandwonden veroorzaken. Voorkom contact met de huid, ogen en kleding. Bescherm uw gezicht, ogen en kleding als u werkzaamheden verricht aan de accu.
-
Accugassen kunnen ontploffen. Houd sigaretten, vonken en open vuur uit de buurt van de accu.
De accu-ontkoppelingsschakelaar gebruiken
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap.
-
Draai de afkoppelschakelaar van de accu op UIT of AAN.
Onderhoud van de accu
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
De accu verwijderen
Waarschuwing
Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan.
Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
-
Parkeer de machine op een horizontaal vlak en stel de parkeerrem in werking.
-
Breng de laadarmen omhoog en bevestig ze met de cilindervergrendelingen.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Maak de minkabel (zwart) los van de accupool. Bewaar de bevestigingsmiddelen.
-
Schuif het rubberen kapje van de pluskabel (rood).
-
Maak de pluskabel (rood) los van de accupool. Bewaar de bevestigingsmiddelen.
-
Verwijder de vleugelmoeren, stangen en band.
-
De accu verwijderen.
De accu opladen
Waarschuwing
Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen.
Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
Important: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,265). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen onder 0 °C.
-
Verwijder de accu van de machine; raadpleeg De accu verwijderen.
-
Laad de accu 4 tot 8 uur op bij 3 tot 4 A. De accu niet overladen.
-
Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen.
De accu reinigen
Note: Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn; dit helpt de levensduur van de accu te verlengen.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig op de machine) en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Haal de accu uit de machine; De accu verwijderen.
-
Was de hele accubak met een oplossing van natriumbicarbonaat en water.
-
Spoel de accu met schoon water.
-
Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet of vaseline op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen.
-
Monteer de accu; zie Accu monteren.
Accu monteren
Waarschuwing
Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan.
Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
-
Plaats de accu op de accubak en bevestig hem met de band, vleugelmoeren en stangen.
-
Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de pluskabel (rood) op de pluspool (+) van de accu aan te sluiten.
-
Schuif het rode stofkapje voor de accupool op de pluspool van de accu.
-
Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de minkabel (zwart) op de minpool (–) van de accu aan te sluiten.
-
Sluit de motorkap.
Onderhoud van een reserveaccu
De oorspronkelijke accu heeft geen onderhoud nodig. Raadpleeg voor het onderhoud van een reserveaccu de instructies van de fabrikant.
De machine starten met startkabel
Waarschuwing
De accu starten met een startkabel kan gassen produceren die tot ontploffing kunnen komen.
Rook niet in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
-
Open de motorkap.
-
Controleer de accupolen op roestvorming en verwijder roest voordat u de machine start met een startkabel. Zorg dat de verbindingen stevig vastzitten.
Voorzichtig
Roest en losse verbindingen kunnen op om het even welk moment van de startprocedure ongewenste elektrische spanningspieken veroorzaken.
Gebruik geen startkabels als de accupolen loszitten of verroest zijn; dit kan schade aan de motor veroorzaken.
Gevaar
Startkabels gebruiken op een zwakke accu die gebroken of bevroren is, of die een laag accuzuurpeil of een open/kortgesloten accucel heeft, kan tot ontploffing en ernstig persoonlijk letsel leiden.
Gebruik geen startkabels op een zwakke accu die zulke eigenschappen vertoont.
-
Gebruik als startaccu een goede, volledig opgeladen loodzuuraccu met een spanning van minstens 12,6 V.
Note: Gebruik korte startkabels van de juiste grootte om het spanningsverlies tussen de systemen te beperken. Zorg ervoor dat de kabels voorzien zijn van een kleurcode of markering voor de juiste polariteit.
Waarschuwing
Accu's bevatten zuur en produceren ontvlambare gassen.
-
Bescherm te allen tijde uw ogen en gezicht voor de accu's.
-
Leun niet over de accu's.
Note: Zorg ervoor dat de vuldoppen stevig vastzitten en horizontaal zijn. Indien vochtige doeken voorhanden zijn, legt u deze over de vuldoppen van de accu's. Zorg er ook voor dat de machines elkaar niet raken, dat de beide elektrische systemen uitgeschakeld zijn en dat ze hetzelfde nominale voltage hebben. Deze instructies gelden alleen voor negatief geaarde systemen.
-
-
Koppel de pluskabel (+) aan op de pluspool (+) van de ontladen accu die verbonden is met de starter of de solenoïde, zoals getoond.
-
Sluit het andere uiteinde van de plus (+) van de startkabel aan op de pluspool van de accu in de andere machine.
-
Sluit het ene uiteinde van de min (-) van de startkabel aan op de minpool van de accu in de andere machine.
-
Sluit het andere uiteinde van de min (-) van de startkabel aan op een aardingspunt, zoals een ongeverfde bout of een deel van het chassis.
-
Start de motor van de andere machine. Laat de motor een aantal minuten draaien en start vervolgens de tweede motor.
-
Koppel de kabels in de omgekeerde volgorde los.
-
Sluit de motorkap.
Onderhoud van de zekeringen
De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting.
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | |
A | (Relais) | (Relais) | (Relais) | (Relais) | ||||||||
B | ||||||||||||
C | Voeding sleuteltje | X | (Relais) | (Relais) | (Relais) | |||||||
(20 A) | ||||||||||||
D | Urenteller | X | ||||||||||
(10 A) | ||||||||||||
E | Aansluitpunt / verlichtingsset | Voeding systeem | Voeding hulphydrauliek | Telematica | Voeding accessoire | Startcircuit | ||||||
(15 A) | (20 A) | (10 A) | (10 A) | (10 A) | (15 A) |
Note: Als de machine niet start, kan de zekering van het hoofdcircuit of de zekering van het bedieningspaneel/relais zijn doorgebrand.
Onderhoud aandrijfsysteem
Onderhoud van de rupsbanden
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 8 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
De rupsbanden reinigen
-
Parkeer de machine op een horizontaal vlak en stel de parkeerrem in werking.
-
Laat de gemonteerde, naar beneden gerichte bak in de grond zakken zodat de voorzijde van de tractie-eenheid een paar centimeter van de grond komt.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Gebruik een waterslang of een hogedrukreiniger om de rupsbanden te reinigen.
Important: Gebruik alleen waterdruk voor het reinigen van de rupsbanden. De rest van de tractie-eenheid mag niet met een hogedrukreiniger behandeld worden. Gebruik geen hogedrukreiniging tussen de tandwielaandrijving en de tractie-eenheid omdat de motorafdichting hierdoor beschadigd kan raken. Hogedrukreiniging kan het elektrische en hydraulische systeem beschadigen of de smering aantasten.
Important: Zorg ervoor dat u de wegwielen, het voorwiel, het achterwiel en de tandwielaandrijving grondig reinigt. De wegwielen moeten vrij kunnen draaien als deze schoon zijn.
De spanning van de rupsbanden controleren en afstellen
Hef/ondersteun 1 zijde van de machine en gebruik het gewicht van de rupsband om na te gaan of de ruimte tussen de onderkant van de lip van het wegwiel en de rupsband 13 mm bedraagt. Als dit niet het geval is, stel dan de spanning van de rupsbanden af met behulp van de volgende procedure.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Breng de kant van de machine die u aan het afstellen bent omhoog zodat de rupsband van de grond is.
-
Draai de bouten los op de achterste kap en verwijder de kap.
-
Draai de contramoer los en stel de spanschroef zodanig af dat de speling van de rupsband 13 mm bedraagt.
-
Draai de contramoer vast.
-
Plaats de kap en maak de bouten vast.
-
Herhaal de procedure voor de andere rupsband.
-
Rij de machine naar een horizontaal oppervlak en parkeer de machine daar, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Controleer of de rupsband 13 mm doorbuigt. Indien nodig instellen.
Rupsbanden vervangen
Verwijderen van de rupsbanden
-
Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en zorg er hierbij voor dat slechts 1 tandwielhelft aangrijpt op de rupsband.
-
Breng de armen van de lader omlaag.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Krik de machine op zodat de onderkant van de rupsband zich minstens 10,2 cm van de grond bevindt. Ondersteun de machine met assteunen.
Note: Gebruik steunen met voldoende capaciteit voor uw machine.
Waarschuwing
Het kan gebeuren dat een mechanische of hydraulische krik een machine niet ondersteunt. Als de machine dan valt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
Plaats de machine altijd op kriksteunen.
-
Draai de bouten los op de achterste kap en verwijder de kap.
-
Draai de contramoer los en draai aan de spanschroef om de spanning op te heffen.
-
Verwijder het gedeelte van de tandwielaandrijving dat niet met de rupsband is verbonden.
Important: Als u dit gedeelte niet verwijdert, kan het moeilijk zijn om een nieuwe rupsband te plaatsen zonder deze te beschadigen.
-
Start de machine en zet de parkeerrem vrij.
-
Zet de tractiebediening naar voren tot de andere helft van de tandwielaandrijving niet aangrijpt op de rupsband.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de rupsband van het rupsbandframe, de aandrijfspil en dan het voorwiel.
De rupsband plaatsen
-
Leg de nieuwe rupsband rond het voorwiel.
-
Duw de rupsband onder en tussen de wegwielen en leg hem rond het achterste wiel.
-
Start de motor en zet de parkeerrem vrij.
-
Beweeg de tractiebediening naar voren tot de tandwielaandrijvinghelft aangrijpt op de rupsband.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Breng schroefdraadborgmiddel aan op de bouten van de tandwielaandrijvinghelft die u hebt verwijderd en monteer de andere tandwielhelft. Draai de bouten vast met een torsie van 80 tot 99 N·m.
-
Stel de spanschroef af tot de rupsband 19 mm doorbuigt.
-
Draai de contramoer vast.
-
Plaats de kap en maak de bouten vast.
-
Herhaal de procedure om de andere rupsband te vervangen.
-
Laat de machine neer op de grond.
-
Rij de machine naar een horizontaal oppervlak en parkeer de machine daar, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Verifieer of de spanning van de rupsband correct is; zie De spanning van de rupsbanden controleren en afstellen.
Onderhoud koelsysteem
Veiligheid van het koelsysteem
-
Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.
-
Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen.
-
Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop verwijdert.
-
Gebruik een doek als u de radiateurdop verwijdert en draai de dop langzaam open om de stoom te laten ontsnappen.
-
Onderhoud van het koelsysteem
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Radiateurscherm reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Verwijder aangekoekt gras of ander vuil met perslucht van het radiateurscherm.
Het koelvloeistofpeil controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Inhoud: 5 liter
Type: een 50/50 verhouding van water en permanente ethyleenglycol-antivries
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
Note: U kunt de motorkap niet openen nadat u de laderarmen omhoog hebt gebracht.
-
Breng de laadarmen omhoog en bevestig ze met de cilindervergrendelingen.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Controleer het koelvloeistofpeil in de expansietank.
Note: Het koelvloeistofpeil hoort op of boven de markering aan de zijkant van de tank te staan.
-
Als het koelvloeistofpeil te laag is, verwijdert u de dop van de expansietank en vult u de tank bij met een oplossing die half uit water, half uit permanente ethyleenglycol-antivries bestaat.
Important: Vul de expansietank niet te vol.
-
Plaats de dop weer op de expansietank.
-
Verwijder de cilindervergrendelingen en breng de armen van de lader naar beneden.
-
Sluit de motorkap.
Motorkoelvloeistof verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Laat de motorkoelvloeistof eenmaal per jaar verversen door een erkende servicedealer.
Als er motorkoelvloeistof moet worden bijgevuld, raadpleeg Het koelvloeistofpeil controleren.
Onderhouden remmen
De parkeerrem testen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Schakel de parkeerrem in; zie Parkeerremhendel.
-
Start de motor.
-
Probeer de machine langzaam vooruit of achteruit te rijden.
-
Als de machine beweegt, neem dan contact op met uw erkende servicedealer voor onderhoud.
Onderhoud riemen
De riemspanning van de wisselstroomdynamo controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Bij een correcte spanning heeft de riem een speling van 10 mm als u halverwege tussen de poelies op de riem een gewicht van 10 kg zet.
Voer de volgende stappen uit als de speling geen 10 mm bedraagt:
-
Draai de montagebout van de wisselstroomdynamo los.
-
Verhoog of verminder de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo en draai de bout vast.
-
Controleer nogmaals de speling van de riem om zeker van te zijn dat de spanning correct is.
Onderhoud bedieningsysteem
De bedieningsorganen afstellen
De bedieningsorganen worden in de fabriek afgesteld voordat de machine wordt verzonden. Na vele bedrijfsuren moet u echter mogelijk de uitlijning van de tractiebediening, de NEUTRAALSTAND van de tractiebediening en de sporing van de tractiebediening in de stand volledig vooruit opnieuw afstellen.
Neem contact op met uw erkende servicedealer om de bedieningsorganen van uw machine af te stellen.
Onderhoud hydraulisch systeem
Veiligheid van het hydraulische systeem
-
Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.
-
Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
-
Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
-
U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier.
-
Hef alle druk in het hydraulische systeem op veilige wijze op, voordat u werkzaamheden gaat verrichten aan het hydraulische systeem.
Hydraulische druk aflaten
Om hydraulische druk af te laten terwijl de motor draait, moet u de hulphydrauliek uitschakelen en de armen van de lader volledig laten zakken en intrekken.
Om de druk af te laten terwijl de motor uit staat, beweegt u de hendel voor de laderarm/werktuigkanteling een paar keer tussen de voorwaartse posities om de armen van de lader omlaag te brengen. Draai het contactsleuteltje naar de stand LOPEN en beweeg de schakelaar voor de hulphydrauliek heen en weer.
Specificaties hydraulische vloeistof
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Capaciteit hydraulisch systeem: 37,8 liter
Aanbevolen hydraulische vloeistof: Toro PX Extended Life Hydraulic Fluid
Note: Een machine waarin de aanbevolen bijvulvloeistof wordt gebruikt, moet minder vaak bijgevuld worden en het filter moet minder vaak worden vervangen.
Andere hydraulische vloeistoffen: Als de Toro PX Extended Life hydraulische vloeistof niet verkrijgbaar is, kunt u een andere conventionele, petroleumgebaseerde hydraulische vloeistof gebruiken die aan de volgende materiaaleigenschappen en de industrienormen voldoet. Gebruik geen synthetische vloeistof. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product.
Note: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
Materiaaleigenschappen: | ||
Viscositeit, ASTM D445 | cSt bij 40 °C 44 tot 48 | |
Viscositeitsindex ASTM D2270 | 140 of hoger | |
Stolpunt, ASTM D97 | -37 °C tot -45 °C | |
Industriespecificaties: | Eaton Vickers 694 (I-286-S, M-2950-S/35VQ25 of M-2952-S) |
Note: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de hydraulische vloeistof verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Eén flesje is voldoende voor 15 tot 22 l hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende servicedealer, onderdeelnr. 44-2500.
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Important: Gebruik altijd de juiste hydraulische vloeistof. Vloeistoffen voor algemeen gebruik brengen schade toe aan het hydraulische systeem. Zie Specificaties hydraulische vloeistof.
-
Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen.
-
Parkeer de machine op een horizontaal vlak en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Breng de beugel omhoog.
-
Maak schoon rond de dop van de vulbuis.
-
Verwijder de dop van de vulbuis en controleer het vloeistofpeil op de peilstok.
Note: Het vloeistofpeil moet tussen de markeringen op de peilstok staan.
-
Als het peil te laag staat, vult u vloeistof bij tot het correcte peil.
-
Plaats de vuldop terug.
-
Breng de beugel omlaag.
Hydraulisch filter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 8 bedrijfsuren |
|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
Important: Gebruik ter vervanging geen filter voor motorolie omdat dit ernstige schade aan het hydraulische systeem kan veroorzaken.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
-
Plaats een opvangbak onder het filter en vervang het filter, zoals getoond.
-
Neem gemorste vloeistof op.
-
Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen.
-
Zet de motor af en controleer op lekkages.
-
Controleer het peil van de vloeistof in de hydraulische tank; zie Specificaties hydraulische vloeistof, en voeg vloeistof toe tot het peil op de markering op de peilstok staat.
Important: Vul de brandstoftank niet te vol.
-
Sluit de motorkap.
Hydraulische vloeistof verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Plaats een grote opvangbak geschikt voor 57 liter onder de aftapplug op de hydraulische tank.
-
Verwijder de aftapplug zodat de olie in de opvangbak kan lopen.
-
Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug en draait u hem vast.
Note: Geef de oude olie af bij een erkend inzamelcentrum.
-
Vul de hydraulische tank met hydraulische vloeistof; zie Specificaties hydraulische vloeistof.
-
Start de motor en laat deze een paar minuten lopen.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul indien nodig de tank bij met vloeistof; raadpleeg Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
Reiniging
Vuil verwijderen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Important: Als de motor wordt gebruikt terwijl de schermen verstopt zijn en/of de uitlaatringen zijn verwijderd, kan dit leiden tot schade aan de motor door oververhitting.
-
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
-
Veeg het vuil van het luchtfilter.
-
Verwijder met een borstel of blazer aangekoekt vuil van de motor en de ribben van de oliekoeler.
Important: Als de motor wordt gebruikt terwijl de schermen verstopt zijn en/of de uitlaatringen zijn verwijderd, kan dit leiden tot schade aan de motor door oververhitting.
-
Verwijder vuil van de opening van de motorkap, de geluiddemper, de hitteschermen en het radiateurscherm (indien van toepassing).
-
Sluit de motorkap.
De machine schoonmaken
Doe het volgende wanneer u de machine reinigt met een hogedrukreiniger:
-
Draag geschikte beschermende uitrusting voor de hogedrukreiniger.
-
Laat alle beveiligingen op hun plaats zitten.
-
Vermijd spuiten op elektronische onderdelen.
-
Vermijd spuiten op de randen van stickers.
-
Spuit enkel op de buitenkant van de machine. Spuit niet rechtstreeks in openingen in de machine.
-
Spuit enkel op de vuile delen van de machine.
-
Gebruik een spuitdop van 40 graden of meer. Spuitdoppen van 40 graden zijn meestal wit.
-
Hou het uiteinde van de hogedrukreiniger minstens 61 cm verwijderd van het oppervlak dat gereinigd wordt.
-
Gebruik enkel hogedrukreinigers met een druk onder 137,89 bar en een debiet onder 7,6 liter per minuut.
-
Vervang afpellende of beschadigde stickers.
-
Smeer alle smeerpunten na het schoonmaken; zie De machine smeren.
Het chassis reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Na verloop van tijd zal er vuil aankoeken op het chassis onder de motor. Dit moet worden verwijderd. Open de motorkap, plaats de steunstang en gebruik een zaklamp om het gebied onder de motor regelmatig te inspecteren. Als de laag vuil 2,5 tot 5 cm dik is, moet u het chassis schoonmaken.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Til de voorkant van de machine op zodat de machine naar achteren is gekanteld.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de 2 bouten waarmee de onderste plaat is bevestigd en verwijder de onderste plaat.
-
Verwijder de voorkap; zie De voorste kap verwijderen.
-
Spuit water in het chassis om het vuil te verwijderen.
Note: Het water zal uit de achterkant van de machine lopen.
Important: Spuit geen water in de motor.
-
Smeer het voertuig; zie De machine smeren.
-
Plaats de onderste plaat.
-
Plaats het voorscherm.
-
Laat de machine neer.