Inleiding

Deze loopmaaier met draaiende messen is bedoeld voor professioneel gebruik. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere of commerciële gazons. Ze is ontworpen om Flex-Force Power System® 60 V lithiumionaccupacks te gebruiken. Deze accupacks mogen alleen worden opgeladen met Flex-Force™ 60 V lithiumionacculaders. Deze producten gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan voor u of voor omstanders gevaarlijk zijn.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Ga naar www.toro.com voor meer informatie, inclusief veiligheidstips, instructiemateriaal, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Toro distributeur of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

g435344

U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de ruimte hieronder:

Waarschuwingssymbool

Het waarschuwingssymbool (Figuur 2) in deze handleiding en op de machine geeft belangrijke veiligheidsinformatie aan die u moet opvolgen om ongelukken te voorkomen.

g000502

Het waarschuwingssymbool staat boven informatie die u waarschuwt voor onveilige acties of situaties en wordt gevolgd door het woord GEVAAR, WAARSCHUWING, of VOORZICHTIG.

GEVAAR: een direct gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, altijd zal leiden tot de dood of ernstig letsel.

WAARSCHUWING: een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, kan leiden tot de dood of ernstig letsel.

VOORZICHTIG: een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, kan leiden tot licht of middelmatig letsel.

Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Gelieve niet te knoeien met de veiligheidsvoorzieningen of deze uit te schakelen. Controleer ook regelmatig dat deze nog werken. Probeer het afgesteld motortoerental niet te veranderen, anders kan er een onveilige situatie ontstaan waardoor u letsel kunt oplopen.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.

Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

Het netsnoer van dit product bevat lood, een stof waarvan bekend is dat deze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kan veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest.

Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.

Veiligheid

Waarschuwingen i.v.m. algemene veiligheid

Waarschuwing

Lees alle veiligheidswaarschuwingen, instructies, afbeeldingen en specificaties die werden meegeleverd met dit elektrisch gereedschap. Als u nalaat om alle hieronder genoemde instructies op te volgen, kan dit leiden tot elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel.

Bewaar alle waarschuwingen en voorschriften zodat u deze later nog kunt raadplegen.

De term 'elektrisch gereedschap' in de waarschuwingen verwijst naar uw elektrisch apparaat met elektriciteitskabel of met accu (draadloos).

  1. Veiligheid van het werkgebied

    1. Zorg ervoor dat het werkgebied schoon en goed verlicht is. Rommelige of donkere omgevingen lokken ongevallen uit.

    2. Gebruik geen elektrisch gereedschap in omgevingen waar ontploffingsgevaar heerst, bijvoorbeeld in de buurt van ontvlambare vloeistoffen, gassen of stof. Elektrisch gereedschap produceert vonken die het stof of de dampen kunnen doen ontvlammen.

    3. Hou kinderen en omstanders uit de buurt wanneer u elektrisch gereedschap gebruikt. Afleiding kan ervoor zorgen dat u de controle verliest.

  2. Elektrische veiligheid

    1. Stekkers van elektrisch gereedschap moeten passen in het stopcontact. Pas de stekker nooit aan. Gebruik geen verloopstekkers in combinatie met geaard elektrisch gereedschap. Onbewerkte stekkers en passende stopcontacten verkleinen het risico op elektrische schokken.

    2. Vermijd contact tussen uw lichaam en geaarde oppervlakken zoals buizen, radiatoren, fornuizen en koelkasten. Er is meer kans op elektrische schokken als uw lichaam geaard is.

    3. Stel elektrisch gereedschap niet bloot aan regen of natte omgevingen. Water dat elektrisch gereedschap binnendringt, verhoogt het risico op elektrische schokken.

    4. Wees voorzichtig met het snoer. Gebruik het snoer nooit om het elektrisch gereedschap te dragen, trekken of uit het stopcontact te halen. Hou het snoer uit de buurt van hitte, olie, scherpe randen en bewegende onderdelen. Beschadigde of verwarde snoeren verhogen het risico op elektrische schokken.

    5. Als u elektrisch gereedschap buiten gebruikt, gebruik dan een verlengsnoer dat geschikt is voor buitengebruik. Een snoer gebruiken dat geschikt is voor buitengebruik verkleint de kans op elektrische schokken.

    6. Als gebruik van elektrisch gereedschap in een vochtige omgeving noodzakelijk is, gebruik dan een stroomvoorziening die beveiligd is met een aardlekschakelaar. Gebruik van een aardlekschakelaar verkleint het risico op elektrische schokken.

  3. Persoonlijke veiligheid

    1. Blijf alert, let op wat u doet en gebruik uw gezond verstand wanneer u de machine gebruikt. Gebruik geen elektrisch gereedschap als u moe bent of onder de invloed van drugs, alcohol of medicijnen verkeert. Een moment van onoplettendheid tijdens het gebruik van elektrisch gereedschap kan ernstig lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

    2. Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen. Draag altijd oogbescherming. Beschermingsmiddelen zoals een stofmasker, veiligheidsschoenen met antislipzool, veiligheidshelm of gehoorbescherming zullen bij juist gebruik het risico op lichamelijk letsel verkleinen.

    3. Voorkom dat u het gereedschap ongewild inschakelt. Zorg ervoor dat de schakelaar in de UIT-stand staat voordat u het gereedschap aansluit op het elektriciteitsnet en/of het accupack, of voordat u het gereedschap vastneemt of draagt.Elektrisch gereedschap dragen met uw vinger op de schakelaar, of elektrisch gereedschap in werking stellen terwijl de schakelaar aan staat, lokt ongevallen uit.

    4. Verwijder stelsleutels en moersleutels voordat u het elektrische gereedschap inschakelt. Een moer- of stelsleutel laten zitten op een draaiend deel van het elektrisch gereedschap kan tot lichamelijk letsel leiden.

    5. Reik niet te ver. Zorg dat u te allen tijde stevig en evenwichtig staat. Zo hebt u meer controle over het elektrisch gereedschap als zich onverwachte situaties voordoen.

    6. Draag geschikte kleding. Draag geen losse kleding of juwelen. Hou uw haar en kleren uit de buurt van bewegende onderdelen. Losse kleding, juwelen en lang haar kunnen gegrepen worden door bewegende onderdelen.

    7. Als er toestellen voorzien worden voor de aansluiting van stofafzuiging- en stofopvangvoorzieningen, zorg dan dat deze aangesloten zijn en correct worden gebruikt. Gebruik van stofopvang kan risico's veroorzaakt door stof verkleinen.

    8. Als u vaak met hetzelfde gereedschap werkt en ermee vertrouwd raakt, bestaat het gevaar dat u er minder oplettend mee omgaat en de veiligheidsrichtlijnen niet meer naleeft. Let hiervoor op! Een nonchalante actie kan binnen een fractie van een seconde ernstig letsel veroorzaken.

  4. Gebruik van en zorg voor elektrisch gereedschap

    1. Belast het elektrisch gereedschap niet te zwaar. Gebruik het juiste elektrisch gereedschap voor het werk dat u wilt verrichten. Het juiste elektrische gereedschap doet het werk beter, veiliger en in het tempo waarvoor het bedoeld is.

    2. Gebruik het elektrisch gereedschap niet als u het niet aan en uit kunt schakelen met de schakelaar. Elektrisch gereedschap dat niet kan worden bediend met de schakelaar is gevaarlijk en moet worden hersteld.

    3. Koppel de stekker los van de stroomvoorziening en/of verwijder het accupack van het elektrisch gereedschap, indien dit verwijderbaar is, voordat u aanpassingen maakt, accessoires verandert of het elektrisch gereedschap stalt. Zulke preventieve veiligheidsmaatregelen verkleinen de kans dat u het elektrisch gereedschap per ongeluk inschakelt.

    4. Bewaar elektrisch gereedschap dat niet wordt gebruikt buiten het bereik van kinderen, en voorkom dat personen die het elektrisch gereedschap of deze voorschriften niet kennen het elektrisch gereedschap gebruiken. Elektrisch gereedschap is gevaarlijk in de handen van gebruikers die niet de nodige training hebben genoten.

    5. Onderhoud elektrisch gereedschap en accessoires. Controleer op slechte uitlijning of vastlopen van bewegende onderdelen, defecte onderdelen en andere omstandigheden die de werking van het elektrisch gereedschap nadelig kunnen beïnvloeden. In geval van schade dient u het elektrisch gereedschap te laten herstellen voordat u het weer in gebruik neemt. Veel ongelukken zijn te wijten aan slecht onderhoud van elektrisch gereedschap.

    6. Hou maaimachines scherp en schoon. Goed onderhouden maaimachines met scherpe snijranden lopen minder gemakkelijk vast en zijn eenvoudiger te bedienen.

    7. Gebruik elektrisch gereedschap, accessoires, opzetwerktuigen enz. in overeenstemming met deze instructies, rekening houdend met de werkomstandigheden en het uit te voeren werk. Gebruik van het elektrisch gereedschap voor andere doeleinden dan die waarvoor het bedoeld is, kan aanleiding geven tot een gevaarlijke situatie.

    8. Hou de handgrepen en aanraakoppervlakken droog, schoon en vrij van olie en vet. Als de handgrepen en aanraakoppervlakken glibberig zijn, kunt u niet veilig omgaan met het gereedschap en kunt u het niet beheersen in onverwachte omstandigheden.

  5. Gebruik van en zorg voor gereedschap met accu

    1. Alleen herladen met de door de fabrikant aanbevolen lader. Een lader die geschikt is voor het ene type accupack kan in combinatie met een ander accupack voor brandgevaar zorgen.

    2. Gebruik elektrisch gereedschap alleen met specifiek daartoe bestemde accu’s. Gebruik van andere accupacks kan lichamelijk letsel en brand veroorzaken.

    3. Als het accupack niet wordt gebruikt, hou het dan uit de buurt van metalen voorwerpen zoals paperclips, muntjes, sleutels, nagels, schroeven en andere kleine metalen objecten die een brug kunnen vormen tussen de polen. Kortsluiting tussen de accupolen kan brandwonden en brand veroorzaken.

    4. Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit de accu lekken; vermijd contact hiermee. Als u er per ongeluk toch in aanraking mee komt, spoel dan met water. Als de vloeistof in uw ogen terechtkomt, vraag dan bijkomend om medische bijstand. Vloeistof die uit de accu wordt geworpen, kan irritatie van de huid of brandwonden veroorzaken.

    5. Gebruik geen accupack of gereedschap dat beschadigd of aangepast is. Beschadigde of aangepaste accu’s kunnen onverwacht gedrag vertonen, wat kan leiden tot brand, explosie of lichamelijk letsel.

    6. Stel een accupack of gereedschap niet bloot aan brand of een buitensporige temperatuur. Blootstelling aan brand of een temperatuur boven 130 °C kan een explosie veroorzaken.

    7. Volg alle instructies aangaande het laden en laad het accupack of het gereedschap niet op buiten het temperatuurbereik dat wordt gespecificeerd in de instructies. Als u het accupack of het gereedschap niet juist oplaadt of met temperaturen buiten het gespecificeerde bereik, dan kan dit de accu beschadigen en het risico op brand verhogen.

  6. Onderhoud

    1. Laat uw elektrisch gereedschap nazien door een erkende hersteller die alleen identieke vervangonderdelen gebruikt. Dit waarborgt veilig gebruik van het elektrisch gereedschap.

    2. Voer nooit onderhoudswerkzaamheden uit aan beschadigde accupacks. Onderhoud van de accupacks mag enkel worden uitgevoerd door de fabrikant of erkende dienstverleners.

Veiligheidswaarschuwingen voor de maaier

  • Gebruik de gazonmaaier niet in regen of in natte omgevingen. Als u dit toch doet, vergroot u het risico op elektrische schokken.

  • Gebruik de gazonmaaier niet in slechte weersomstandigheden, vooral wanneer er een kans is op bliksem. Dit verhoogt de kans dat u getroffen wordt door bliksem.

  • Ga zorgvuldig na of er dieren aanwezig zijn op de plek waar u de gazonmaaier gaat gebruiken. Wilde dieren kunnen gewond raken door de gazonmaaier tijdens het werk.

  • Inspecteer eerst grondig het terrein waar u de gazonmaaier wilt gebruiken, en verwijder alle stenen, takken, draden, botten of andere vreemde voorwerpen. Uitgeworpen objecten kunnen ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

  • Voordat u de gazonmaaier gebruikt, moet u altijd de messen en de meseenheid controleren op sporen van slijtage of beschadiging. Versleten of beschadigde onderdelen vergroten het risico op letsel.

  • Controleer de grasvanger regelmatig op slijtage en mankementen. Een versleten of beschadigde grasvanger kan het risico op lichamelijk letsel vergroten.

  • Zorg ervoor dat alle schermen op hun plaats zitten. De schermen moeten in goede staat verkeren en goed gemonteerd zijn. Een scherm dat los zit, beschadigd is of niet juist werkt, kan lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

  • Houd de inlaat voor de koellucht vrij van vuil. Geblokkeerde luchtinlaten en vuil kunnen leiden tot brand of oververhitting.

  • Draag tijdens het werken met de gazonmaaier altijd beschermende antislipschoenen. Draag geen schoenen met open tenen en loop niet op blote voeten wanneer u de gazonmaaier gebruikt. Dit vermindert de kans op letsel aan de voeten door aanraking met het bewegende maaimes.

  • Draag altijd een lange broek wanneer u de gazonmaaier gebruikt. Onbedekte huid vergroot de kans op letsel door uitgeworpen voorwerpen.

  • Gebruik de gazonmaaier niet in nat gras. Wandelen, nooit rennen. Dit verkleint het risico op slippen en vallen, wat kan leiden tot lichamelijk letsel.

  • Gebruik de gazonmaaier niet op extreem steile hellingen. Dit verkleint het risico op verlies van controle, slippen en vallen, wat kan leiden tot lichamelijk letsel.

  • Zorg er bij het werken op hellingen altijd voor dat u stevig staat, maai altijd dwars op de helling, nooit omhoog en omlaag en ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting verandert. Dit verkleint het risico op verlies van controle, slippen en vallen, wat kan leiden tot lichamelijk letsel.

  • Ga zeer voorzichtig te werk als u de maaier omkeert of naar u toetrekt. Let altijd op uw omgeving. Dit vermindert het risico op struikelen tijdens het werk.

  • Raak messen en andere gevaarlijke bewegende onderdelen niet aan terwijl deze nog bewegen. Dit verkleint het risico op letsel door bewegende onderdelen.

  • Zorg ervoor dat alle voedingsschakelaars uitgezet zijn en dat het accupack is losgekoppeld wanneer u vastgelopen materiaal verwijdert of de gazonmaaier schoonmaakt. Onverwacht gebruik van de gazonmaaier kan leiden tot ernstig lichamelijk letsel.

Bijkomende veiligheidswaarschuwingen

  1. Training

    • De bestuurder van de machine is verantwoordelijk voor ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen.

    • Laat kinderen niet spelen met de machine, het accupack of de acculader of laat hen deze niet gebruiken; plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van degene die met het toestel werkt.

    • Laat mensen met beperkte fysieke, sensorische of geestelijke capaciteiten of zonder ervaring en kennis de machine, het accupack of de acculader niet gebruiken tenzij er toezicht wordt gehouden of aanwijzingen worden gegeven over hoe deze veilig kunnen worden gebruikt en ze de gevaren begrijpen die inherent zijn aan het gebruik ervan.

    • Lees alle instructies en waarschuwingen op deze producten voordat u het accupack en de acculader gebruikt.

  2. Vóór ingebruikname

    • Vervang beschadigde of onleesbare labels.

    • Gebruik enkel het accupack dat door Toro wordt gespecificeerd. Indien u andere accessoires en werktuigen gebruikt, kan dit het risico op letsel en brand verhogen.

    • Het aansluiten van de acculader op een stopcontact met een ongeschikte spanning kan leiden tot brand of een elektrische schok. Gebruik bij een afwijkend stopcontact indien nodig een adapterstekker van het juiste type.

    • Gebruik geen beschadigd of aangepast accupack of beschadigde of aangepaste acculader. Deze kunnen onverwacht gedrag vertonen, wat kan leiden tot brand, explosie of lichamelijk letsel.

    • Als het stroomsnoer van de acculader beschadigd is, neem dan contact op met een erkende servicedealer om het te vervangen.

    • Gebruik geen niet-oplaadbare batterijen.

    • Laad het accupack enkel op met de acculader die door Toro is gespecificeerd. Een lader die geschikt is voor het ene type accupack kan in combinatie met een ander accupack voor brandgevaar zorgen.

    • Laad het accupack alleen op in een goed verluchte ruimte.

    • Stel het accupack of de acculader niet bloot aan een brand of aan temperaturen hoger dan 68 °C.

    • Volg alle instructies aangaande het laden en laad het accupack niet op buiten het temperatuurbereik dat wordt gespecificeerd in de instructies. Anders kunt u het accupack beschadigen en het risico op brand verhogen.

  3. Bediening

    • Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen.

    • Schakel de zelfaandrijving uit (indien aanwezig) voordat u de machine start.

    • Voorkom dat u de machine ongewild start – Zorg ervoor dat de elektrische startknop is verwijderd van de ontsteking voordat u het accupack aansluit en de machine hanteert.

    • Stop de machine, verwijder de elektrische startknop, verwijder het accupack van de machine en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine schoonmaakt of er servicewerkzaamheden aan verricht.

    • Verwijder het accupack en de elektrische startknop uit de machine wanneer u deze onbeheerd achterlaat of voordat u de accessoires wisselt.

    • Het materiaal dat afgevoerd wordt niet naar iemand richten. Voorkom het afvoeren van materiaal tegen een muur of afscherming; het materiaal kan naar u terugketsen. Zet het mes/de messen stil bij het oversteken van grindoppervlakken.

    • Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of andere verborgen objecten. Op oneffen terrein kunt u uw evenwicht verliezen of wegglijden.

    • Als de machine een voorwerp raakt of begint te trillen, schakel de machine dan onmiddellijk uit, verwijder de elektrische startknop, verwijder het accupack en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine controleert op beschadiging. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

    • Stop de machine en verwijder de elektrische startknop voordat u de machine laadt voor transport.

    • Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit het accupack lekken; vermijd contact hiermee. Als u per ongeluk in contact komt met de vloeistof, moet u spoelen met water. Als de vloeistof in uw ogen terechtkomt, moet u naar een arts gaan. Vloeistof die uit de accu ontsnapt, kan irritatie van de huid of brandwonden veroorzaken.

  4. Onderhoud en opslag

    • Stop de machine, verwijder de elektrische startknop, verwijder het accupack van de machine en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine schoonmaakt of er servicewerkzaamheden aan verricht.

    • Probeer de machine niet te herstellen behalve als dit aangegeven is in de instructies. Laat een erkende servicedealer servicewerkzaamheden uitvoeren aan de machine en zorg ervoor dat hij/zij identieke vervangingsonderdelen gebruikt.

    • Slijp een bot mes aan beide zijden om de balans te behouden. Maak het mes schoon en controleer of het uitgebalanceerd is.

    • Wanneer u servicewerkzaamheden uitvoert aan het mes, moet u zich ervan bewust zijn dat het mes nog kan worden bewogen zelfs wanneer de stroomaansluiting is losgekoppeld.

    • Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen en accessoires van Toro voor de beste prestaties. Gebruik nooit andere vervangingsonderdelen en accessoires, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen.

    • Onderhoud de machine – Houd snijranden scherp en schoon voor de beste en veiligste prestaties. Houd handgrepen droog, schoon en vrij van olie en smeervet. Laat de beveiligingen zitten en zorg dat ze naar behoren werken. Houd de messen scherp. Gebruik enkel identieke vervangingsmessen.

    • Tenzij anders aangegeven in de instructies moet u een erkende servicedealer een beschadigde beschermkap of beschadigd onderdeel laten herstellen of vervangen.

    • Als het accupack niet wordt gebruikt, hou het dan uit de buurt van metalen voorwerpen zoals paperclips, muntjes, sleutels, nagels en schroeven die een brug kunnen vormen tussen de polen. Kortsluiting tussen de accupolen kan brandwonden en brand veroorzaken.

    • Controleer regelmatig of het mes en de montagebouten van de motor stevig vastzitten.

    • OPGELET – Een verkeerd behandeld accupack kan brand of chemische brandwonden veroorzaken. Demonteer het accupack niet. Verhit het accupack niet boven 68 °C en verbrand deze niet. Vervang het accupack alleen door een origineel Toro accupack, het gebruik van een ander accupack kan leiden tot brand of een explosie. Hou accupacks buiten het bereik van kinderen en in de originele verpakking totdat u ze gaat gebruiken.

    • De accu niet verbranden. De cel kan ontploffen. Controleer of er plaatselijke voorschriften gelden om de accu af te voeren.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers.

decal94-8072
decal111-9826
decal133-8054
decal134-3333
decal134-4551
decal134-8671
decal162-0519
decal134-8533

Montage

Important: Verwijder de beschermfolie van de motor en gooi deze weg.

Het deksel van het accucompartiment monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Deksel van accucompartiment1

Lijn de vergrendelingen op het deksel uit met de sleuven en druk naar beneden om het deksel vast te zetten.

g466025

De handgreep monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Onderste duwboom2
Klemplaat2
Steunduwboom2
Korte bout2
Platte ring4
Borgmoer 8
Bovenste duwboom1
Veerring6
Lange bout4
Dopmoer6

Waarschuwing

Bij verkeerde montage van de handgreep kunnen de kabels beschadigd worden, wat een onveilige situatie veroorzaakt.

  • Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als u de handgreep monteert.

  • Zorg dat de kabels langs de binnenkant van de handgreep lopen en niet gegrepen worden door de afvoergeleider aan de achterzijde.

  • Indien een kabel is beschadigd, moet u contact opnemen met uw erkende Toro distributeur.

  1. Verwijder de borgmoeren van de 2 uitstekende bouten bovenaan het maaidek.

  2. Monteer aan weerszijden bovenaan het maaidek een onderste duwboom; gebruik hierbij een klemplaat en de borgmoeren die u in de vorige stap (1) hebt verwijderd van het maaidek .

    Note: De onderste duwboombuizen zijn in het midden gebogen; breng de buizen aan met het gebogen gedeelte van de buis naar beneden gericht.

    g435513
  3. Monteer het onderste deel van de steunduwbomen aan weerszijden van het maaidek; gebruik hierbij een korte bout, platte ringen aan de binnen- en buitenkant van het maaidek, en een borgmoer (Figuur 5).

    g281383
  4. Monteer de bovenste duwboom en het bovenste deel van de steunduwbomen op de onderste duwbomen; gebruik hierbij aan beide kanten 3 veerringen, 2 lange bouten en 2 borgmoeren (Figuur 6).

    g465903
  5. Breng dopmoeren aan op alle blootliggende moeren van de duwbomen.

De grasvanger assembleren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Grasvanger1
Frame van de grasvanger1
  1. Om ongelukken te vermijden, moet u het lint aan de grasvanger afknippen en weggooien.

  2. Breng het frame aan in de grasvanger met de handgreep boven de grasvanger (Figuur 7).

    g281417
  3. Maak de plastic clips vast aan het frame van de grasvanger (Figuur 8).

    g281418

Algemeen overzicht van de machine

g435359g444688

Bedieningspaneel aandrijfunit

g435935

De snelheid van zelfaandrijving selecteren

De snelheid vooruit van de machine wordt geregeld door het MatchDrive® systeem en heeft drie vaste instellingen en een optie variabele snelheid. Door de snelheid van zelfaandrijving in te stellen, kunnen bestuurders op meerdere machines een consistente maaikwaliteit en prestatieniveau bereiken.

Druk op de knop voor de snelheidsregeling op het bedieningspaneel van de aandrijfunit om te schakelen tussen de vaste snelheidsinstellingen. Er zal een lampje gaan branden onder de geselecteerde snelheidsinstelling:

  • I – Traag – 3,0 km/h

  • II – Medium – 4,0 km/h

  • III – Snel – 5,2 km/h

g435780

Met de instelling IV (Figuur 11) op de snelheidsknop kunt u de snelheid van de machine regelen met het regelwiel op de elektrische startknop. Draai het wiel naar rechts om te versnellen en naar links om te vertragen, van een lage snelheid van 1,6 km/h naar een hoge snelheid van 5,6 km/h.

g497025

De instelling van het mestoerental aanpassen

Deze machine heeft 2 instellingen voor het mestoerental: STANDAARD en ECO.

Wanneer het mestoerental is ingesteld op STANDAARD, blijft het mestoerental altijd op een vast toerental.

Wanneer het mestoerental is ingesteld op ECO, blijft het mestoerental altijd op het laagste toerental (tenzij de machine zwaar wordt belast). Deze snelheid is ideaal voor het mulchen van gras na het maaien en hierbij wordt de accu het efficiëntst gebruikt.

Instelling voor mestoerentalToerental (tpm)
STANDAARD2800
ECO2400

De machine start automatisch in de instelling STANDAARD. Druk op de knop voor het mestoerental op het bedieningspaneel van de aandrijfunit om de instelling voor het mestoerental te wijzigen (Figuur 13).

g435803

Waarschuwingslampjes en accustatuspaneel

Het bedieningspaneel van de aandrijfunit heeft verschillende waarschuwingslampjes en geeft de huidige accustatus weer.

Als er een storing is aan de tandwielkast, gaan er 4 waarschuwingslampjes knipperen (A van Figuur 14); zie .

Het accustatuspaneel geeft met lampjes de laadtoestand van de accupacks weer en geeft ook aan of er problemen of fouten zijn met de accupacks (B van Figuur 14). Als de accupacks bijna leeg zijn (<10%), knippert het onderste van de 4 laadniveaulampjes.

Als er een fout is met een accupack, knipperen er foutlampjes aan de onderkant van het accustatuspaneel (B van Figuur 14). Het linker foutlampje stemt overeen met het linker accupack (gezien vanuit de bestuurderspositie), en het rechter foutlampje stemt overeen met het rechter accupack.

g435967

Specificaties van de machine

Model

Maaibreedte

Lengte

Breedte

Hoogte

Gewicht

02660T

56 cm 175,5 cm61 cm103 cm59 kg
     

Temperatuurbereik: laden, gebruik en opslag

Temperatuurbereik

Laden of opslaan van de accu

Gebruiken van de accu

Gebruiken van de machine

5 °C tot 40 °C*

-30 °C tot 49 °C*

0 °C tot 49 °C*

* De oplaadtijd zal langer zijn als u het/de accupack(s) niet binnen dit temperatuurbereik oplaadt.

Sla de machine, het/de accupack(s) en de acculader(s) op in een afgesloten schone, droge ruimte.

Hulpstukken/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro distributeur of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.

Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de machine blijven gelden, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Vervangende onderdelen en accessoires van andere fabrikanten kunnen tot gevaar leiden.

Gebruiksaanwijzing

Voor gebruik

Een accupack monteren

Important: Gebruik het/de accupack(s) alleen bij temperaturen die binnen het gepaste temperatuurbereik liggen; zie Specificaties.

  1. Zorg ervoor dat de elektrische startknop niet op de machine is gemonteerd.

  2. Zorg ervoor dat er geen stof of vuil ligt op de openingen en oplaadterminals in het/de accupack(s).

  3. Til het deksel van het accucompartiment op (A van Figuur 15).

  4. Lijn de holte in het/de accupack(s) uit met de koppelingen op de machine en schuif het/de accupack(s) in het compartiment tot het vastklikt (B van Figuur 15).

  5. Sluit het deksel van het accucompartiment (C van Figuur 15).

    Note: Als het deksel van het accucompartiment niet volledig sluit, zijn het/de accupack(s) niet goed geplaatst.De machine kan worden gebruikt met 1 of twee accupacks geplaatst.

    g435767

De elektrische startknop zoeken

De elektrische startknop is opgeborgen in het accucompartiment voor een veilige levering. Verwijder hem uit het compartiment en bewaar hem op een veilig plek voordat u hem monteert.

De maaihoogte instellen

Gevaar

Bij het instellen van de maaihoogte kunnen uw handen een bewegend mes raken. Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

  • Zet de motor af, verwijder het/de accupack(s) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de maaihoogte afstelt.

  • Plaats uw vingers niet onder de maaikast als u de maaihoogte instelt.

De maaihoogte instellen

  1. Trek de maaihoogtehendel opzij uit de inkeping (Figuur 16).

    g435527
  2. Druk de hendel naar voren om de maaihoogte te verkleinen of naar achteren om deze te verhogen (Figuur 16).

  3. Laat de hendel los als de gewenste instelling bereikt is en controleer of de hendel in 1 van de 7 inkepingen geborgd wordt (Figuur 16).

    Hoogte-instellingMaaihoogte
    113,0 mm
    220,8 mm
    328,7 mm
    436,5 mm
    544,3 mm
    652,2 mm
    760,0 mm

De maaihoogte instellen met de MatchCut

De MatchCut hoogte-instelling geeft u 6 bijkomende hoogte-instellingen. Met deze functie kunt u het keuzeplaatje van de maaihoogte per halve stand aanpassen.

  1. Zet de bevestigingsbout van het keuzeplaatje los met een inbussleutel (Figuur 17).

    g281591
  2. Draai het MatchCut afstelmechanisme 180° (Figuur 17 en Figuur 18).

    Note: Er verschijnt een indicator onderaan het keuzeplaatje ten teken dat MatchCut is ingesteld.

    g435538
  3. Draai de bevestigingsbout van het keuzeplaatje aan om het keuzeplaatje van de maaihoogte te borgen.

    Hoogte-instelling (met MatchCut)Maaihoogte
    1,516,9 mm(11/16")
    2,524,8 mm (1")
    3,532,6 mm (1¼")
    4,540,4 mm(1-9/16")
    5,548,3 mm (1⅞")
    6,556,1 mm(2-3/16")

Tijdens gebruik

De machine starten

  1. Zorg ervoor dat het/de accupack(s) in de machine zijn geplaatst; zie Een accupack monteren.

  2. Plaats de elektrische startknop [zie De elektrische startknop zoeken] in de elektrische startschakelaar (A van Figuur 19).

  3. Knijp de bedieningsstang in en houd deze tegen de handgreep (B van Figuur 19).

  4. Druk op de elektrische startknop tot de machine start en de het mes begint te draaien (C van Figuur 19).

g329713

De zelfaandrijving bedienen

Om de zelfaandrijving te bedienen, moet u de elektrische startknop indrukken en loslaten en vervolgens binnen 115 seconden de stang voor zelfaandrijving indrukken (Figuur 20).

Note: Als de stang voor zelfaandrijving wordt losgelaten, kunt u de zelfaandrijving opnieuw inschakelen zonder dat u op de elektrische startknop hoeft te drukken als u de stang binnen 15 seconden indrukt.

g329714

De rijsnelheid van de machine kan worden aangepast door de toerentalregelaar te bedienen; zie De snelheid van zelfaandrijving selecteren.

Om de zelfaandrijving uit te schakelen, laat u de stang los.

Als de stang voor zelfaandrijving uitgeschakeld is, kan de maaier worden geduwd. Dit is handig als u een klein oppervlak moet maaien.

De machine uitschakelen

  1. Laat de bedieningsstang van het maaimes los (A van Figuur 21).

    Important: Als u de bedieningsstang loslaat, moet het mes binnen 3 seconden tot stilstand komen. Als dit niet gebeurt, mag u de machine niet verder gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende Toro distributeur.

  2. Verwijder de elektrische startknop uit de elektrische startschakelaar (B van Figuur 21).

    g436744

    Note: Wanneer u de machine voor een langere periode niet gebruikt, moet u de elektrische startknop en het/de accupack(s) verwijderen; zie Vóór de stalling.

Een accupack uit de machine verwijderen

  1. Til het deksel van het accucompartiment op.

  2. Druk op de accupackvergrendelingen om het/de accupack(s) los te maken en verwijder het/de accupack(s).

  3. Sluit het deksel van het accucompartiment.

Het maaisel opvangen

Gebruik de grasvanger als u maaisel en bladafval wilt verzamelen.

Montage van de grasvanger

Waarschuwing

Een versleten grasvanger kan rommel uitwerpen, waardoor de gebruiker of omstanders ernstig lichamelijk of dodelijk letsel kunnen oplopen.

Controleer de grasvanger regelmatig. Plaats een nieuwe Toro grasvanger als de oude is beschadigd.

  1. Schakel de machine uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

  2. Verwijder de elektrische startknop en het/de accupack(s).

  3. Zet de achteruitworpgeleider omhoog en houd hem in deze stand.

  4. Monteer de grasvanger op zijn plaats (Figuur 22).

    g283012
  5. Laat de achtergeleider zakken zodat deze komt te rusten op de grasvanger.

De grasvanger verwijderen

Gevaar

De machine kan maaisel en andere voorwerpen uitwerpen door een opening in de behuizing van de machine. Voorwerpen die met genoeg kracht worden weggeslingerd kunnen ernstig of zelfs dodelijk letsel toebrengen aan u of aan omstanders.

Open nooit de afvoergeleider aan de achterzijde van de machine terwijl de machine nog draait.

Important: Gebruik de maaier enkel als de grasvanger op zijn plaats zit of de grasgeleider achteraan gesloten is.

  1. Schakel de machine uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

  2. Verwijder de elektrische startknop en het/de accupack(s).

  3. Zet de achteruitworpgeleider omhoog en houd hem in deze stand.

  4. Maak de grasvanger los.

  5. Laat de achtergeleider zakken zodat deze komt te rusten op het maaidek.

Tips voor bediening en gebruik

Algemene maaitips

  • Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.

  • De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te monteren voordat het maaiseizoen begint.

  • Vervang indien nodig het maaimes door een Toro mes.

Gras maaien

  • Houd er rekening mee dat gras niet het hele jaar door even snel groeit. In de zomerhitte kunt u het gras het beste op de hoogste maaihoogte maaien. U moet telkens niet meer dan een derde van de lengte van het gras afmaaien. Maai niet met de laagste maaihoogte-instelling tenzij de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien. Maai het gras met een hogere maaihoogte voor een betere gangtijd.

  • Gebruik voor optimale prestaties, vooral in uitdagende omstandigheden, de STANDAARD instelling voor het mestoerental en maai in een langzamer tempo.

  • Als u lang gras wilt maaien, moet u eerst maaien bij de maximale maaihoogte en een langzamere snelheid. Vervolgens gaat u maaien bij een lagere maaihoogte om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven. Als het gras te lang is en in hoopjes achterblijft op het gazon, kan de maaimachine geblokkeerd raken, waardoor de aandrijfunit afslaat.

  • Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de machine verstopt kan raken of de motor kan vastlopen. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.

  • Wees bedacht op het risico van brand in zeer droge omstandigheden; neem alle plaatselijke brandwaarschuwingen in acht en houd de machine vrij van droog gras en bladafval.

  • Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.

Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen:

  • Slijp het mes.

  • Maai met lagere snelheid.

  • Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.

  • Maai het gras vaker.

  • Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een volledig nieuwe baan te maaien.

Bladeren fijnmaken

  • Na het maaien moet altijd 50% van het gazon zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.

  • Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op het gazon ligt, moet u eerst met een hogere maaihoogte werken en vervolgens nogmaals maaien op de gewenste hoogte.

  • Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.

Na gebruik

Het accupack opladen

Important: Het accupack is niet volledig opgeladen bij aankoop. Voordat u het gereedschap voor het eerst gebruikt, plaatst u het accupack in de lader en laat u het opladen tot het leddisplay aangeeft dat het accupack volledig opgeladen is. Lees alle veiligheidsrichtlijnen.

Important: Laad het accupack alleen op bij temperaturen die binnen het gepaste temperatuurbereik liggen; zie Specificaties.

Note: U kunt altijd drukken op de knop van de indicator van de accuspanning op het accupack om de huidige lading weer te geven (ledindicators).

  1. Zorg ervoor dat er geen stof of vuil ligt op de openingen en oplaadterminals in het/de accupack(s) en oplader.

    g473274
  2. Lijn de holte in het accupack (Figuur 23) uit met de koppeling op de lader.

  3. Schuif het accupack in de lader tot het volledig op zijn plaats zit (Figuur 23).

  4. Om het accupack te verwijderen, schuift u de accu naar achteren uit de lader.

  5. De volgende tabel geeft aan wat de toestand van het ledlampje op de acculader betekent.

    IndicatielampjeBetekenis
    UitGeen accupack ingebracht
    Groen, knipperendAccu wordt geladen
    GroenAccu is geladen
    RoodHet accupack en/of de acculader zijn/is boven of onder het geschikte temperatuurbereik
    Rood, knipperendLaadstoring van accupack*

*Raadpleeg voor meer informatie.

Important: Gaat u een machine met korte tussenperiodes verschillende keren gebruiken, dan kunt u het accupack in de lader laten zitten.Als u het accupack lange tijd niet gaat gebruiken, haal het accupack dan uit de lader; zie Vóór de stalling.

De onderkant van de machine reinigen

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na elk gebruik
  • De onderkant van de machine reinigen.
  • Waarschuwing

    Er kan materiaal losraken dat zit vastgekoekt aan de onderkant van de maaimachine.

    • Draag oogbescherming.

    • Blijf in de bedieningspositie (achter de handgreep) als de motor loopt.

    • Houd omstanders uit de buurt.

    Gebruik voor de beste resultaten de snelwasaansluiting om de machine schoon te maken kort nadat u klaar bent met maaien.

    Important: Maak het maaidek onmiddellijk grondig schoon na gebruik op behandeld gras.

    1. Schakel de machine uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    2. Verwijder de elektrische startknop en het/de accupack(s).

    3. Zet de machine in de laagste maaistand; zie De maaihoogte instellen.

    4. Bevestig een tuinslang die aangesloten is op een kraan aan de snelwasaansluiting (Figuur 24).

      g435342
    5. Draai de kraan open.

    6. Plaats de elektrische startknop en het/de accupack(s), start de machine, schakel het maaimes in en laat het draaien tot er geen maaisel meer van onder de machine komt.

      Important: Richt geen water op de transmissie.

    7. Schakel de machine uit, draai de kraan dicht en maak de tuinslang los van de machine.

    8. Start de motor en laat deze een paar minuten lopen om de onderzijde van de machine te drogen zodat deze niet gaat roesten.

    9. Schakel de machine uit en laat deze afkoelen voordat u ze in een afgesloten ruimte opslaat.

    Onderhoud

    Note: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

    Aanbevolen onderhoudsschema

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer of de motor binnen 3 seconden stopt nadat u de bedieningsstang van het maaimes hebt losgelaten.
  • Controleer het mes op beschadiging of slijtage.
  • Zorg dat de kappen en veiligheidsvoorzieningen zijn bevestigd en naar behoren werken.
  • Controleer of het maaidek schoon is en dat de grasvanger in goede staat is (vervangen indien beschadigd).
  • Na elk gebruik
  • De onderkant van de machine reinigen.
  • Om de 25 bedrijfsuren
  • Reinig het schuimfilter en het deksel (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden).
  • De transmissie schoonmaken.
  • Controleer de kabel van de zelfaandrijving en stel af indien nodig.
  • Slijp het maaimes (vaker als de snijrand snel bot wordt).
  • Jaarlijks
  • Vervang het maaimes of laat het slijpen.
  • Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden

    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Schakel de machine uit, verwijder de elektrische startknop, en verwijder alle accupacks van de machine.

    Onderhoud van het luchtfilter

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 25 bedrijfsuren
  • Reinig het schuimfilter en het deksel (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden).
  • Important: Laat de motor nooit zonder luchtfilter draaien; anders wordt de motor ernstig beschadigd.

    1. Voer de voorbereidingen voor het onderhoud uit, zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    2. Maak het deksel en het schuimfilter los en verwijder ze. Reinig beide grondig (Figuur 25).

      g466026
    3. Monteer het schuimfilter in de achterste kap en monteer het in de aandrijfunit.

    De transmissie schoonmaken

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 25 bedrijfsuren
  • De transmissie schoonmaken.
    1. Voer de voorbereidingen voor het onderhoud uit, zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    2. Verwijder de bovenste kap door de 4 bouten (M6) en een drukklinknagel te verwijderen (Figuur 26).

      g524541
    3. Verwijder met een borstel al het vuil van het oppervlak van de transmissie, vooral van de transmissieopeningen (Figuur 26).

      Important: Probeer de transmissie niet schoon te maken met water of perslucht.

    4. Monteer de kap met de eerder verwijderde bevestigingen.

    De kabel van de zelfaandrijving en de maaikoppelingskabel afstellen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 25 bedrijfsuren
  • Controleer de kabel van de zelfaandrijving en stel af indien nodig.
  • Wanneer u een nieuwe kabel monteert, of als de kabel van de zelfaandrijving of de maaikoppelingskabel niet goed is afgesteld, moet u de kabels afstellen.

    1. Draai de stelmoer linksom om het afstelmechanisme van de kabel los te zetten (Figuur 27).

      g497026
    2. Stel de kabelspanning af (Figuur 27) door de kabels naar achteren of naar voren te bewegen en ze in deze positie te houden.

    3. Draai de stelmoer rechtsom om de afstelling van de kabel te borgen.

      Note: Draai de moer stevig vast met een dopsleutel of een moersleutel.

      Important: Span de kabels niet te hard aan, anders kunnen de elektrische bedieningsschakelaars worden beschadigd.

    Het maaimes vervangen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer of de motor binnen 3 seconden stopt nadat u de bedieningsstang van het maaimes hebt losgelaten.
  • Jaarlijks
  • Vervang het maaimes of laat het slijpen.
  • Important: U hebt een momentsleutel nodig om het mes op correcte wijze te monteren. Als u geen momentsleutel hebt of niet goed weet hoe u de montage moet uitvoeren, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer.

    Een beschadigd of gescheurd mes moet direct worden vervangen. Als de snijrand bot is of bramen vertoont, moet u het mes laten slijpen en balanceren of het mes vervangen.

    Waarschuwing

    Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

    Gebruik handschoenen als u het mes monteert.

    1. Kantel de maaimachine op zijn zij met de maaihoogtehendel naar boven.

    2. Gebruik een blok hout om het mes stil te houden (Figuur 28).

      g231389
    3. Verwijder het mes en bewaar alle bevestigingselementen (Figuur 28).

    4. Monteer het nieuwe mes en alle bevestigingselementen (Figuur 29).

      g338891

      Important: De gebogen uiteinden van het mes moeten naar de machine wijzen.

    5. Gebruik een momentsleutel om de mesbout vast te draaien met 75 N·m.

    Het maaimes slijpen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer het mes op beschadiging of slijtage.
  • Om de 25 bedrijfsuren
  • Slijp het maaimes (vaker als de snijrand snel bot wordt).
  • Een licht versleten mes kan geslepen worden. Slijp de beide randen van het mes in gelijke mate opdat het mes uitgebalanceerd blijft.

    1. Verwijder het mes van de machine; raadpleeg Het maaimes vervangen.

    2. Maak het mes schoon met een borstel en water, en controleer het mes op sporen van slijtage.

    3. Scherp de beide snijranden met een platte vijl.

      g338856
    4. Schuif een schroevendraaier door het middelste gat en hou het mes horizontaal.

      Note: Een uitgebalanceerd mes zal horizontaal blijven staan.

      g338857
    5. Slijp de zware kant tot het mes de juiste balans heeft.

      Note: Als het mes niet in balans is, draait de zwaarste kant naar beneden.

      g338858

    Het accupack klaarmaken voor recycling

    Important: Neem het accupack van het gereedschap en bedek de contacten met stevig plakband. Probeer niet om het accupack te vernietigen of te demonteren, of onderdelen ervan te verwijderen.

    Neem contact op met uw plaatselijke gemeente of uw erkende Toro distributeur voor meer informatie over hoe u de accu op een verantwoorde manier kunt recyclen.

    Stalling

    Important: Sla de machine, het accupack en de lader alleen op bij temperaturen die binnen het gepaste temperatuurbereik liggen; zie Specificaties.

    Important: Als u het accupack opslaat na het sneeuwseizoen, laad het dan op tot er 1 of 2 led-lampjes op de accu groen worden. Berg een volledig opgeladen of volledige lege accu niet op. Wanneer u de machine weer nodig hebt, laadt u het accupack op totdat het ledlampje links op de lader groen oplicht of alle 4 de ledlampjes op de accu groen oplichten.

    • Koppel het product los van de voedingsbron (d.w.z. verwijder het/de accupack(s) en de elektrische startknop) en controleer op beschadiging na gebruik.

    • Sla de machine of de lader niet op terwijl het accupack gemonteerd is.

    • Verwijder al het vuil van het product.

    • Wanneer de machine niet wordt gebruikt, moet u de machine, de elektrische startknop, het/de accupack(s) en de acculader(s) opbergen buiten het bereik van kinderen.

    • Houd de machine, het/de accupack(s) en de acculader(s) uit de buurt van bijtende producten, zoals tuinchemicaliën en strooizout.

    • Om het risico op ernstig lichamelijk letsel te verkleinen, mag u het/de accupack(s) niet buiten of in een voertuig stallen.

    • Sla de machine, het/de accupack(s) en de acculader(s) op in een afgesloten schone, droge ruimte.

    Problemen, oorzaak en remedie

    Voer alleen de stappen uit die zijn omschreven in deze instructies. Indien u het probleem zelf niet kunt oplossen moeten de verdere inspectie, onderhoud en reparaties moeten worden uitgevoerd door een erkende Toro distributeur of een vergelijkbare specialist.

    ProblemPossible CauseCorrective Action
    De machine start niet.
    1. De accupacks zijn niet goed geplaatst in de machine.
    2. De accupacks zijn niet opgeladen.
    3. De accupacks zijn beschadigd.
    4. Er is een ander elektrisch probleem met de machine.
    1. Verwijder de accupacks en vervang ze vervolgens in de machine; zorg er hierbij voor dat ze goed geplaatst en vergrendeld zijn.
    2. Verwijder de accupacks uit de machine en laad ze op.
    3. Vervang de accupacks.
    4. Neem contact op met een erkende Toro distributeur.
    De machine loopt niet of niet continu.
    1. Er zit vocht op de kabels van de accupacks.
    2. De accupacks zijn niet goed geplaatst in de machine.
    1. Laat de accupacks drogen of veeg ze droog.
    2. Verwijder de accupacks en vervang ze vervolgens in de machine; zorg er hierbij voor dat ze goed geplaatst en vergrendeld zijn.
    De machine kan niet op volle kracht draaien.
    1. De laadcapaciteit van het accupack is te laag.
    2. De ontluchtingsgaten van het accupack zijn geblokkeerd.
    1. Verwijder de accupacks uit de machine en laad ze volledig op.
    2. Reinig de ontluchtingsgaten.
    De accupacks verliezen snel de lading.
    1. De accupacks zijn boven of onder het geschikte temperatuurbereik.
    2. De machine wordt te zwaar belast.
    1. Breng de accupacks naar een plaats waar het droog is en de temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.
    2. Maai het gras met een hogere maaihoogte of loop langzamer tijdens het maaien.
    De acculader werkt niet.
    1. De acculader is boven of onder het geschikte temperatuurbereik.
    2. Het stopcontact waarin de acculader zit heeft niet genoeg stroom.
    1. Koppel de acculader af en verplaats deze naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.
    2. Neem contact op met uw bevoegde elektricien om het stopcontact te herstellen.
    Het ledindicatielampje op de acculader is rood.
    1. Het accupack en/of de acculader zijn/is boven of onder het geschikte temperatuurbereik.
    1. Koppel de acculader af en verplaats de acculader en het accupack naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.
    Het ledlampje op de acculader knippert rood.
    1. Er is een fout in de communicatie tussen het accupack en de lader.
    2. Het accupack is zwak.
    1. Verwijder het accupack van de acculader, haal de acculader uit het stopcontact en wacht 10 seconden. Sluit de acculader opnieuw aan op het stopcontact en plaats het accupack op de acculader. Als het ledlampje op de acculader nog steeds rood knippert, moet u deze procedure herhalen. Als het ledlampje op de acculader na 2 pogingen nog steeds rood knippert, moet u het accupack volgens de gepaste procedure afvoeren in een recyclingcentrum.
    2. Neem contact op met uw erkende Toro distributeur als de accu in garantie is, of voer het accupack volgens de gepaste procedure af in een recyclingcentrum.
    De machine maakt een piepend geluid.
    1. Het accupack is niet opgeladen.
    2. De machine bevindt zich in een onveilige positie voor gebruik.
    3. De machine wordt te zwaar belast.
    4. Er is een ander elektrisch probleem met de machine.
    1. Verwijder het accupack uit de machine en laad het op.
    2. Zorg ervoor dat de machine zich niet in een extreme hoek bevindt terwijl u ze gebruikt.
    3. Maai het gras met een hogere maaihoogte of loop langzamer tijdens het maaien.
    4. Probeer de andere probleemoplossende acties. Als het alarm nog steeds afgaat, moet u contact opnemen met een erkende Toro distributeur.
    De zelfaandrijving van de maaimachine werkt niet.
    1. De kabel van de zelfaandrijving is ontsteld of beschadigd.
    2. De waarschuwingslampjes van de tandwielkast knipperen.
    3. De tandwielkast werkt niet goed.
    1. De kabel van de zelfaandrijving afstellen. De kabel vervangen indien dit nodig is.
    2. Laat de tandwielkast afkoelen. Controleer de achterrol en tandwielkast op aangekoekt vuil.
    3. Neem contact op met een erkende Toro distributeur.
    De machine heeft een lagere snelheid vooruit.
    1. De tandwielkast is overbelast en staat in de veilige modus.
    1. Controleer de achterrol en tandwielkast op aangekoekt vuil. Maai het gras met een hogere maaihoogte. Laat de tandwielkast afkoelen.
    De tandwielkast produceert een ander geluid/andere toon.
    1. De tandwielkast wordt overbelast.
    1. Controleer de achterrol en tandwielkast op aangekoekt vuil. Maai het gras met een hogere maaihoogte. Laat de tandwielkast afkoelen.
    De machine of maaimesmotor trilt overmatig of maakt overmatig veel lawaai.
    1. Het mes is verbogen of uit balans.
    2. De montagemoeren van het maaimes zitten los.
    3. Er zit aangekoekt vuil op het maaidek.
    4. De bevestigingsbouten van de motor zitten los.
    1. Het mes balanceren. Het mes vervangen als dit is verbogen.
    2. De montagemoeren vastdraaien.
    3. De onderkant van de machine reinigen.
    4. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien.
    De maaikwaliteit neemt af of is onbevredigend.
    1. Het mes is bot.
    2. Er zit aangekoekt vuil op het maaidek.
    1. Laat het mes slijpen of vervangen.
    2. De onderkant van de machine reinigen.
    Het opvangen van het maaisel neemt af of is onbevredigend.
    1. De machine wordt te zwaar belast.
    2. Er zit vuil in de zak.
    1. Maai het gras met een hogere maaihoogte.
    2. Haal al het stof en vuil uit de zak.
    De machine maait ongelijkmatig.
    1. Het mes is bot.
    2. U maait steeds in hetzelfde patroon.
    3. Het maaidek is beschadigd.
    1. Laat het mes slijpen of vervangen.
    2. In een ander patroon maaien.
    3. Neem contact op met een erkende Toro distributeur.