Inleiding

Deze maai-eenheid is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras van goed onderhouden gazons in parken, golfbanen, sportvelden en commerciële terreinen. Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Ga naar www.Toro.com voor documentatie over productveiligheid en bedieningsinstructies, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

Important: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie.

g279882

Deze handleiding wijst u op mogelijke gevaren en bevat veiligheidswaarschuwingen die u kunt herkennen aan het waarschuwingspictogram (Figuur 2), dat wijst op een gevaar dat ernstig letsel of de dood kan veroorzaken indien u nalaat de voorgeschreven maatregelen te treffen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Raadpleeg de inbouwverklaring achterin deze uitgave voor meer informatie.

Veiligheid

Algemene veiligheid

Dit product kan handen of voeten afsnijden. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.

  • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de machine start.

  • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kunt u verwondingen oplopen of kan eigendom worden beschadigd.

  • Houd handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen van de machine.

  • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet naar behoren werken.

  • Blijf uit de buurt van afvoeropeningen.

  • Houd omstanders en kinderen uit de buurt van het werkgebied. Hou omstanders en kinderen uit de buurt van het werkgebied. Laat kinderen nooit de machine bedienen.

  • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat:

    • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

    • Maai-eenheid/maai-eenheden neerlaten.

    • Schakel de aandrijvingen uit.

    • Stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig).

    • Zet de motor af en verwijder het sleuteltje.

    • Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool Graphic te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

Veiligheid van de maai-eenheid

  • De maai-eenheid is slechts een volledige machine wanneer deze gemonteerd is op een tractie-eenheid. Lees de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid zorgvuldig voor de volledige instructies over het veilig gebruik van de machine.

  • Stop de machine, verwijder het sleuteltje (indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u het werktuig controleert nadat u een voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

  • Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en alle bevestigingselementen stevig vastzitten. Vervang versleten of beschadigde stickers.

  • Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde accessoires, werktuigen en onderdelen.

Veiligheid van de messen

Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.

  • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen.

  • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen verricht. De maaimessen mogen alleen worden vervangen of geslepen, probeer ze nooit recht te maken of er aan te lassen.

  • Let op dat bij machines met meerdere maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u 1 mes draait.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.

decal137-9706

Montage

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

De smeernippel van de messenkooi monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Rechte smeernippel1

Monteer de smeernippel op de zijde van de messenkooimotor van de maai-eenheid. Zie Figuur 3 om de positie van de messenkooimotoren te bepalen op basis van de positie van de maai-eenheid op de machine.

g031275
  1. Verwijder de stelschroef op de zijplaat van de messenkooimotor en gooi ze weg (Figuur 4).

    g031255
  2. Monteer de rechte smeernippel (Figuur 4).

    Note: De smeernippel dient voor het smeren van de spieën van de messenkooimotor.

De maai-eenheid afstellen

  1. Stel het contact tussen ondermes en messenkooi af.

  2. Stel de achterrol af naargelang uw maaihoogtevereisten.

  3. Stel de maaihoogte in.

  4. Verstel het achterscherm indien nodig.

  5. Zodra alle maai-eenheden op de tractie-eenheid zijn gemonteerd en werken, stelt u de gazoncompensatieveren af.

Zie voor volledige instructies voor het uitvoeren van deze afstellingen.

De messenkooimotoren monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

O-ring1
Inbusbouten (kunnen al gemonteerd zijn)2

Important: Voordat u de messenkooimotoren monteert, moet u de contragewichten en andere accessoires bestellen en monteren aan de tegenovergestelde zijde van de messenkooimotoren zoals omschreven in de instructies die zijn meegeleverd met de gewichten of accessoires.

  1. Monteer de maai-eenheden op de tractie-eenheid; raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid voor instructies.

  2. Als er zich geen inbusbouten op de zijplaat van de messenkooimotor bevinden, moet u deze monteren (Figuur 4).

  3. Monteer de O-ring op de messenkooimotor (Figuur 5).

    g031254
  4. Plaats de messenkooimotor en bevestig deze met de inbusbouten.

  5. Smeer de zijplaat totdat het overtollige smeervet uit de smeeropening loopt (Figuur 4).

Algemeen overzicht van de machine

ModelnummerGewicht
0348537 kg
0348639 kg
0348742 kg
0348844 kg
0348944 kg

Werktuigen/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro distributeur, of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.

Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen.

Gebruiksaanwijzing

U kunt gedetailleerde informatie over het gebruik van de machine vinden in de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid. Het ondermes moet iedere dag voor gebruik van de maai-eenheid worden ingesteld; zie Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen. Controleer de maaikwaliteit door een proefstuk te maaien en na te gaan of dit aan de eisen voldoet voordat u de maai-eenheid gebruikt.

De maai-eenheid afstellen

Het achterscherm verstellen

In de meeste gevallen wordt het maaisel het beste verspreid als het achterscherm dicht zit (vooruitworp). Bij zware of natte omstandigheden kunt u het achterscherm openen.

Om het achterscherm (Figuur 6) te openen, maakt u de bout los waarmee het scherm is bevestigd aan de linkerzijplaat. Daarna draait u het scherm open en zet u de bout weer vast.

g031243

Instellen van het ondermes op de messenkooi

Dagelijkse instelling van het ondermes

Deze maai-eenheid is voorzien van een systeem waarbij u met twee knoppen het contact tussen ondermes en messenkooi kunt afstellen. Dit vereenvoudigt de afstellingsprocedure die is vereist om optimale maairesultaten te verkrijgen. Dankzij de nauwkeurige afstelling die mogelijk is met de twee stelknoppen/snijbalk, zal de machine zichzelf voortdurend slijpen waardoor de snijranden scherp blijven. Dit zorgt voor een goede maaikwaliteit en vermindert de noodzaak om de maai-eenheden routinematig te wetten in aanzienlijke mate.

Elke dag voordat u gaat maaien of telkens als het nodig is, moet u controleren of het contact tussen het ondermes en de messenkooi bij elke maai-eenheid correct is afgesteld. Voer deze procedure uit, ook al is de maaikwaliteit aanvaardbaar.

  1. Laat de maai-eenheden neer op een stevig oppervlak, schakel de motor uit en haal het sleuteltje uit het contact.

  2. Draai de messenkooi langzaam in de tegenovergestelde richting en luister of de messenkooi en het ondermes contact maken.

    • Als er geen contact is, stel het ondermes dan als volgt in:

      1. Draai de stelschroeven van de snijbalk rechtsom (Figuur 7), met 1 klik per keer, totdat u een licht contact kunt horen en voelen.

        Note: De stelknop heeft klikstappen waarmee de stand van het ondermes telkens met 0,018 mm kan worden veranderd.

        g019940
      2. Plaats een lange strook maai-testpapier (Toro onderdeelnummer 125-5610) tussen de kooi en het ondermes, loodrecht op het ondermes (Figuur 8), en draai de kooi dan langzaam naar voren; de kooi moet het papier afsnijden. Zo niet, herhaal dan stappen A en B tot het papier wel gesneden wordt.

        g027166
    • Als het contact tussen het ondermes en de messenkooi te zwaar wordt, moet u de voorrand van het ondermes wetten of vernieuwen, of het ondermes en/of de messenkooi slijpen om de scherpe snijranden te krijgen die nodig zijn om met grote precisie te kunnen maaien; zie Toro handleiding Slijpen van maaimachines met messenkooien en roterende messen, documentnr. 09168SL.

    Important: Zorg ervoor dat er altijd een licht contact tussen het ondermes en de messenkooi is. Als u niet voor een licht contact zorgt, zullen de randen van het ondermes of de messenkooi zichzelf onvoldoende slijpen en na enig gebruik bot worden. Als het contact te zwaar is zullen het ondermes en messenkooi snel en ongelijkmatig slijten waardoor de maaikwaliteit lager kan worden.

    Note: Na langdurig gebruik zal er uiteindelijk aan beide uiteinden van het ondermes een groef ontstaan. Deze groeven moet u afronden of gelijk vijlen met de snijrand van het ondermes ten behoeve van een soepele werking.

    Note: Na verloop van tijd moet de schuinte (Figuur 9) worden geslepen, omdat deze slechts gedurende 40% van de levensduur van het ondermes meegaat.

    g031270

    Note: Maak de invoerschuinte niet te groot omdat hierdoor het gras kluitjes kan gaan vormen.

Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen

Volg deze procedure bij de eerste instelling van het maaidek en na het slijpen, wetten of demonteren van de messenkooi. Dit is geen instelling die dagelijks moet worden uitgevoerd.

  • Na het wetten van de maai-eenheid of het slijpen van het ondermes en/of de messenkooi kan het zijn dat u er enkele minuten mee moet maaien en vervolgens deze procedure uitvoeren om het contact tussen het ondermes en de messenkooi af te stellen; het ondermes en de messenkooi zetten zich namelijk naar elkaar.

  • Mogelijk is er nog verdere afstelling nodig als het om zeer dichte gazonbegroeiing gaat of als u een erg lage maaihoogte gebruikt.

  1. Plaats de maai-eenheid op een vlak, horizontaal oppervlak.

  2. Draai de stelschroeven van de snijbalk linksom zodat de snijbalk de messenkooi niet raakt (Figuur 10).

    g019940
  3. Kantel de maai-eenheid zodat u bij het ondermes en de messenkooi kunt komen.

    Important: Zorg ervoor dat de moeren op het achtereind van de stelschroeven van de snijbalk niet op het werkvlak rusten; gebruik de kickstandaard (Figuur 11).

    g027165
  4. Draai de messenkooi zodanig dat 1 van de messen het ondermes kruist op ongeveer 25 mm van het uiteinde van het ondermes, aan de rechterzijde van de maai-eenheid.

  5. Breng een merkteken aan op het mes van de messenkooi op de plaats waar dit de rand van het ondermes kruist.

    Note: Dit maakt latere instellingen eenvoudiger.

  6. Plaats een vulplaat van 0,05 mm (onderdeelnr. 140-5531) tussen het mes van de messenkooi en de rand van het ondermes op het punt dat in stap 5 gemerkt is.

  7. Draai de stelschroef aan de rechterkant van de snijbalk rechtsom tot u lichte weerstand van de afstandsring voelt. Draai de stelschroef van de snijbalk vervolgens twee klikstanden terug en verwijder de afstandsring.

    Note: Twee klikstanden terugdraaien is nodig omdat de afstelling van de ene zijde van de maai-eenheid invloed heeft op de andere zijde, en omdat dit u ruimte geeft om de andere zijde af te stellen.

    Note: Als er een grote tussenruimte is, moet u de beide zijden eerst dichter bij elkaar brengen door beurtelings de linker- en rechterzijde vaster te draaien.

  8. Draai traag aan de messenkooi tot het mes dat u gecontroleerd hebt aan de rechterzijde het ondermes kruist op ongeveer 25 mm van het uiteinde van het ondermes aan de linkerkant van de maai-eenheid.

  9. Draai de stelschroef aan de linkerkant van de snijbalk rechtsom tot u de afstandsring met enige weerstand tussen de messenkooi en het ondermes kunt schuiven.

  10. Ga terug naar de rechterkant en stel zo nodig af om een lichte weerstand te verkrijgen op de afstandsring tussen hetzelfde mes en het ondermes.

  11. Herhaal stap 9 en 10 tot de afstandsring met enige weerstand door de beide tussenruimten kan worden geschoven. De tussenruimte met één klikstand verkleinen moet aan beide kanten voorkomen dat de afstandsring ertussen past.

    Note: Het ondermes is nu evenwijdig met de messenkooi.

  12. Draai de beide stelschroeven van de snijbalk 1 klikstand rechtsom vanuit deze afstelling (d.w.z. terwijl de stelschroeven 1 klikstand vaster staan en de afstandsplaat niet past).

    Note: Elke klikstand beweegt het ondermes 0,018 mm. Draai de stelschroeven niet te vast aan.

  13. Plaats een lange strook maaitestpapier (Toro onderdeelnummer 125-5610) tussen de messenkooi en het ondermes, haaks op het ondermes (Figuur 8), en draai de messenkooi dan langzaam naar voren; de kooi moet het papier afsnijden. Zo niet, draai elke stelschroef van de snijbalk dan 1 klik rechtsom en herhaal deze stap totdat het papier wel gesneden wordt.

    Note: Als het contact tussen het ondermes en de messenkooi te zwaar wordt, moet u de voorrand van het ondermes wetten of vernieuwen, of het ondermes en/of de messenkooi slijpen om de scherpe snijranden te krijgen die nodig zijn om met grote precisie te kunnen maaien; zie Toro handleiding Slijpen van maaimachines met messenkooien en roterende messen, documentnr. 09168SL.

Instellen van de hoogte van de achterrol

  1. Zet de beugels van de achterrol (Figuur 12) op de gewenste maaihoogte door de vereiste hoeveelheid afstandsstukken onder de montageflens van de zijplaat te plaatsen (Figuur 12) volgens Selectieschema’s voor de maaihoogte en het ondermes.

    g003324
  2. Breng de achterkant van de maai-eenheid omhoog en plaats een blok onder het ondermes.

  3. Verwijder de 2 moeren waarmee de beugels van beide rollen en het afstandsstuk zijn bevestigd aan de montageflens van beide zijplaten.

  4. Verwijder de rol en de schroeven uit de montageflenzen van de zijplaat en de afstandsstukken.

  5. Plaats de afstandsstukken op de schroeven op de beugels van de rollen.

  6. Zet de beugel van de rol en afstandsstukken vast aan de onderkant van de montageflenzen met de schroeven die u eerder hebt verwijderd.

  7. Controleer of het contact tussen ondermes en messenkooi correct is. Kantel de machine zodat u bij de voor- en achterrol en het ondermes kunt komen.

    Note: De positie van de achterrol ten opzichte van de messenkooi wordt bepaald door de bewerkingstolerantie van de geassembleerde onderdelen, dus evenwijdig stellen is niet nodig. U kunt de positie enigszins bijstellen door de maai-eenheid op een vlakke plaats te plaatsen en de inbusbouten voor montage van de zijplaat los te draaien (Figuur 13). Stel de inbusbouten af en draai ze vast met een torsie van 37 tot 45 N·m.

    g027270

De gazoncompensatie-instellingen afstellen

De gazoncompensatieveer zorgt ervoor dat het gewicht van de voorste naar de achterste rol wordt verplaatst. Dit voorkomt dat er een golfpatroon in de grasmat ontstaat, ook wel bekend als 'bobbing'.

Important: Stel de veer af als de maai-eenheid is gemonteerd aan de tractie-eenheid, recht naar voren wijst en is neergelaten op de vloer van de werkplaats.

  1. Monteer de borgpen in de achterste opening in de veerstang (Figuur 14).

    g027169
  2. Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte van de samengedrukte veer 12,7 cm bedraagt; zie (Figuur 14).

    Note: Als u werkt op oneffen terrein, moet de veer 1,3 cm langer zijn. De machine zal het grondoppervlak iets minder goed volgen.

    Note: Reset de gazoncompensatie-instelling als de maaihoogte-instelling of de agressiviteit van de maai-instelling verandert.

De maaihoogte instellen

Note: Voor maaihoogten van meer dan 2,54 cm moet de set voor een hoge maaistand worden gemonteerd.

  1. Draai de borgmoeren los waarmee de maaihoogtebeugels zijn bevestigd aan de zijplaten van de maai-eenheid (Figuur 15).

    g027265
  2. Draai de moer op de hoogtelat los (Figuur 16) en draai de stelbout op de gewenste maaihoogte.

    Note: De afstand tussen de onderkant van de schroefkop en het oppervlak van de lat is de maaihoogte.

    g003327
  3. Plaats de boutkop op de snijrand van het ondermes en laat de achterzijde van de lat op de achterrol rusten (Figuur 17).

  4. Draai aan de stelbout totdat de voorrol contact maakt met de hoogtelat (Figuur 17). Stel beide uiteinden van de rol af totdat de hele rol evenwijdig aan het ondermes is.

    g027266

    Important: Bij een correcte afstelling zullen de achter- en voorrol contact maken met de hoogtelat en zal de bout goed tegen het ondermes aan zitten. Hierdoor hebben beide uiteinden van het ondermes dezelfde maaihoogte.

  5. Draai de moeren vast om de afstelling te borgen.

    Note: Draai de moeren niet te vast. Draai net zolang aan de moer totdat de ring geen speling meer heeft.

Selectieschema’s voor de maaihoogte en het ondermes

Maaihoogteschema
MaaihoogteAgressiviteit van het maaienAantal afstandsstukken achterAantal kettingschakelsMet groomer gemonteerd**
0,64 cmLaag03+J
Normaal03+J
Meer13-
0,95 cmLaag04J
Normaal13J
Meer23-
1,27 cmLaag04J
Normaal13+J
Meer23J
1,56 cmLaag14J
Normaal23J
Hoog333-
1,91 cmLaag23+J
Normaal333J
Hoog43-
2,22 cmLaag24J
Normaal333J
Hoog43-
2,54 cmLaag33+J
Normaal43J
Hoog53-
2,86 cmLaag44-
Normaal53-
Hoog63-
3,18 cm Laag44-
Normaal53-
Hoog63-
3,49 cmLaag44-
Normaal53-
Hoog63-
3,81 cmLaag53+-
Normaal63-
Hoog73-
+ Geeft aan dat de U-beugel op de hefarm in het onderste gat zit (Figuur 19).* Hoge Maaistand-set (onderdeelnr. 137-0890) moet geïnstalleerd zijn. De voorste maaihoogtebeugel moet in de bovenste opening in de zijplaat zijn geplaatst. ** J geeft aan dat deze combinatie van maaihoogte-instelling en afstandsstukken met groomers kan worden gebruikt.

Note: Door één ketting te veranderen, wordt de steek van de achterrol met 7,0 graden gewijzigd.

Note: Door de U-beugel op de hefarm in de richting van de onderste opening te bewegen, wordt de steekhoek van de achterrol met 3,5 graden vergroot.

Gebruik onderstaand schema om te bepalen welk ondermes het best geschikt is voor de gewenste maaihoogte.

Selectieschema ondermes/maaihoogte
OndermesOnderdeelnr.Hoogte snijplaatlip *Maaihoogte
Tournament (optioneel)147-1256 (46 cm)4,3 mm3,8 tot 9,5 mm
147-1257 (56 cm) (0,150 tot 0,375 inch)
Lage maaihoogte 121-3167 (46 cm)5,6 mm6,4 tot 12,7 mm
(Model 03489)147-1244 (56 cm)   
EdgeMax® lage maaihoogte 5,6 mm6,4 tot 12,7 mm
(Model 03485)137-6090 (46 cm)    
(Model 03487)137-6093 (56 cm)  
Uitgebreide lage maaihoogte (optioneel)147-1243 (56 cm)5,6 mm6,4 tot 12,7 mm
   
Uitgebreide EdgeMax® lage maaihoogte (optioneel)119-4280 (56 cm)5,6 mm6,4 tot 12,7 mm
 (0,250 tot 0,500 inch)
EdgeMax®  6,9 mm9,5 tot 38,1 mm
(Model 03484)137-6091 (46 cm)   (0,375 tot 1,50 inch)*
(Model 03486)137-6094 (56 cm)  
Standaard (optioneel)147-1241 (46 cm)6,9 mm9,5 tot 38,1 mm
147-1245 (56 cm)  (0,375 tot 1,50 inch)*
Heavy-duty (optioneel)147-1246 (56 cm)9,3 mm12,7 tot 38,1 mm
   
* Bij grassoorten voor het warme seizoen is mogelijk het ondermes met lage maaihoogte nodig voor 12,7 mm en minder.
g006510

Termen gebruikt in maaihoogtetabel

Maaihoogte-instelling

Dit komt overeen met de gewenste maaihoogte.

Basisinstelling maaihoogte

De basisinstelling van de maaihoogte is de hoogte waarop de bovenrand van het ondermes is ingesteld boven een gelijk oppervlak dat de onderkant van zowel de voorrol als de achterrol raakt.

Effectieve maaihoogte

Dit is de werkelijke hoogte waarop het gras is gemaaid. Voor een bepaalde basisinstelling van de maaihoogte zal de effectieve maaihoogte variëren afhankelijk van het type gras, het seizoen en de toestand van de grond. De instelling van de maai-eenheid (agressiviteit van maaien, rollen, ondermessen, gemonteerde werktuigen, gazoncompensatie-instellingen enz.) heeft ook een invloed op de effectieve maaihoogte. Controleer regelmatig de effectieve maaihoogte met de Turf Evaluator, model 04399, om de gewenste basisinstelling van de maaihoogte te bepalen.

Agressiviteit van maaistand

De agressiviteit van de maaistand van de maai-eenheid heeft een duidelijke invloed op de prestaties van de maai-eenheid. De agressiviteit van de maaistand slaat op de hoek van het ondermes ten opzichte van de grond (Figuur 19).

De beste instelling van de maai-eenheid hangt af van de gazonomstandigheden en de gewenste resultaten. Ervaring met het maaien van uw gazon bepaalt de beste instellingen. U kunt de agressiviteit van de maaistand aanpassen gedurende het gehele maaiseizoen afhankelijk van hoe het gras erbij ligt.

In het algemeen is een laag tot normaal agressieve instelling beter geschikt voor grassoorten voor het warme seizoen (bermuda-, paspalum-, zoysiagras), terwijl voor grassoorten voor het koele seizoen (bentgras, blue grass, ryegras) een normaal tot hoog agressieve instelling vereist is. Bij een hoog agressieve instelling wordt meer gras gemaaid doordat de ronddraaiende messenkooi meer gras in het ondermes trekt.

g550954

Afstandsstukken, achter

Het aantal afstandsstukken achter bepaalt de agressiviteit van de maaistand van de maai-eenheid. Bij een bepaalde maaihoogte verhoogt de plaatsing van extra afstandsstukken onder de montageflens van de zijplaat de agressiviteit van de maai-eenheid. U dient de maaistand van alle maaidekken op een bepaalde machine dezelfde agressiviteit te geven (aantal afstandsstukken achter, Toro onderdeelnr. 119-0626), want als dit niet het geval is, kan dit een negatief effect op het maairesultaat hebben (Figuur 19).

Kettingschakels

De plaats waar de hefarmketting vastzit, bepaalt de steekhoek van de achterrol (Figuur 20).

g027264

Groomer

Dit is de aanbevolen maaihoogte als een groomer op de maai-eenheid is gemonteerd.

Onderhoud

Ondersteunen van het maaidek

Als de maai-eenheid moet worden gekanteld om bij het ondermes/de messenkooi te kunnen komen, moet u de achterkant van de maai-eenheid met de kickstandaard (meegeleverd met de tractie-eenheid) ondersteunen zodat de moeren op het achtereind van de stelschroeven van de snijbalk niet op het werkvlak rusten (Figuur 21).

g003318

De maai-eenheden smeren

Smeer de 5 smeernippels van elk maai-eenheid (Figuur 22) met nr. 2 vet op basis van lithium.

Er zijn 2 smeerpunten op de voorrol, 2 op de achterrol en 1 aan de sleuf van de motor van de messenkooi.

Note: Smeer de maai-eenheden onmiddellijk nadat u deze hebt gewassen. Hierdoor wordt het water afgevoerd uit de lagers en wordt hun levensduur verlengd.

  1. Veeg alle smeernippels af met een schone doek.

  2. Breng smeervet aan totdat er schoon vet uit de afdichtingen van de rol en de ontlastklep van het lager komt.

  3. Veeg eventueel overtollig vet weg.

    g550955

Specificaties van het ondermes

Onderhoud van het ondermes

De snijbalk/het ondermes verwijderen

  1. Draai de stelschroeven van de snijbalk linksom om het ondermes weg te trekken van de messenkooi (Figuur 23).

    g027175
  2. Draai de veerspanningsmoer uit totdat de ring niet meer tegen de snijbalk is geklemd (Figuur 23).

  3. Draai de borgmoer van de snijbalkbout op beide zijden van de machine los (Figuur 24).

    g003334
  4. Verwijder beide snijbalkbouten zodat de snijbalk omlaag kan worden getrokken en uit de machine worden verwijderd (Figuur 24).

    Bewaar 2 nylon ringen en 1 stalen ring op beide uiteinden van de snijbalk (Figuur 25).

    g027176
  5. Verwijder het ondermes van de snijbalk door alle schroeven die het ondermes op zijn plaats houden te verwijderen. Gebruik een dopsleutel en het schroefgereedschap voor het ondermes (onderdeelnr. TOR510880).

    Note: U kunt een mechanische of pneumatische slagsleutel gebruiken om de schroeven van het ondermes los te draaien.

    Note: Gooi het ondermes en de schroeven weg.

Het nieuwe ondermes monteren

  1. Selecteer een nieuw ondermes volgens de Selectieschema’s voor de maaihoogte en het ondermes.

  2. Verwijder roest, aanslag en corrosie van het oppervlak van de snijbalk en breng er een laagje olie op aan.

    Important: Verwijder geen gietmateriaal van de snijbalk. De snijbalk is in het midden concaaf; niet slijpen.

  3. Reinig de schroefdraad in de snijbalk.

  4. Breng anti-seizemiddel aan op de schroeven van het nieuwe ondermes en monteer het ondermes op de snijbalk.

    Important: Gebruik enkel nieuwe ondermesschroeven.

    Note: Het aantal schroeven varieert afhankelijk van de snijbalk.

    g557599
  5. Draai de 2 buitenste schroeven vast met een torsie van 1 N·m.

  6. Draai de schroeven vast met een torsie van 29,8 +/- 1 N·m; werk van het midden van het ondermes naar buiten toe.

    Important: Draai de schroeven van het ondermes niet vast met een mechanische of pneumatische slagsleutel.

    g255046
  7. Slijp het nieuwe ondermes; zie Tabel met servicelimieten voor snijplaat.

Tabel met servicelimieten voor snijplaat

De servicelimieten voor het ondermes staan in de volgende tabel.

Important: Als het maai-eenheid wordt gebruikt met het ondermes na de onderhoudslimiet, kan dit leiden tot een slecht maairesultaat en het ondermes minder bestand tegen stoten maken.

Tabel met servicelimieten voor snijplaat
OndermesOnderdeelnr.Hoogte ondermeslipOnderhoudslimiet*SlijphoekenBoven-/Voorhoeken
Tournament (optioneel)147-1256 (46 cm)147-1257 (56 cm)4,3 mm3,4 mm5/5 graden
Model met lage maaihoogte (Model 03489)121-3167 (46 cm)147-1244 (56 cm)5,6 mm4,8 mm10/5 graden
EdgeMax® lage maaihoogte (model 03485)(model 03487)137-6090 (46 cm)137-6093 (56 cm)5,6 mm4,8 mm10/5 graden
Uitgebreide lage maaihoogte (optioneel)147-1243 (56 cm)5,6 mm4,8 mm10/10 graden
Uitgebreide EdgeMax® lage maaihoogte (optioneel)119-4280 (56 cm)5,6 mm4,8 mm10/10 graden
EdgeMax® (model 03484)(Model 03486)137-6091 (46 cm)137-6094 (56 cm)6,9 mm4,8 mm10/5 graden
Standaard (optioneel)147-1241 (46 cm)147-1245 (56 cm)6,9 mm 4,8 mm10/5 graden
Heavy-duty (optioneel)147-1246 (56 cm)9,3 mm4,8 mm10/5 graden

Aanbevolen slijphoeken voor bovenkant en voorzijde ondermes (Figuur 28)

g027268

Note: Alle metingen voor de onderhoudslimiet van het ondermes hebben betrekking op de onderkant van het ondermes (Figuur 29)

g007165

De slijphoek aan de bovenkant controleren

De slijphoek voor de ondermessen is zeer belangrijk.

Gebruik de hoekindicator (Toro onderdeelnummer. 131-6828) en de steun van de hoekindicator (Toro onderdeelnummer. 131-6829) om de hoek die uw slijpmachine produceert te controleren en corrigeer vervolgens de onnauwkeurigheid van de slijpmachine.

  1. Plaats de hoekindicator op de onderkant van het ondermes, zoals getoond in Figuur 30.

    g034113
  2. Druk op de Alt Zero knop op de hoekindicator.

  3. Plaats de steun van de hoekindicator op de rand van het ondermes zodat de rand van de magneet past op de rand van het ondermes (Figuur 31).

    Note: Gedurende deze stap moet de digitale uitlezing zichtbaar zijn van dezelfde kant als in stap 1.

    g034114
  4. Plaats de hoekindicator op de steun zoals getoond in Figuur 31.

    Note: Dit is de hoek die uw slijpmachine produceert en deze moet binnen twee graden van de aanbevolen slijphoek aan de bovenkant zijn.

De snijbalk/het ondermes monteren

  1. Plaats de snijbalk/het ondermes en zorg ervoor dat de montagelippen zich tussen de onderlegring en de stelschroef van de snijbalk bevinden.

    Important: Centreer de DPA-verstellers in de oren van de snijbalk zoals getoond in Figuur 32.Als DPA-verstellers tegen de oren van de snijbalk zijn gemonteerd, kan dit het contact tussen het ondermes en de messenkooi negatief beïnvloeden.

    g512172
  2. Zet de snijbalk vast aan beide zijplaten met de snijbalkbouten (moeren op de bouten) en 3 ringen (6 in totaal).

  3. Plaats een nylon ring aan elke zijde van de naaf van de zijplaat. Plaats een stalen ring op de buitenkant van beide nylon ringen (Figuur 25).

  4. Draai de bouten van het ondermes vast met een koppel van 37 tot 45 N·m.

  5. Draai de borgmoeren van de snijbalk langzaam vast totdat de buitenste stalen ringen net met de hand kunnen worden gedraaid.

    Important: Draai de borgmoeren niet te hard aan, anders kunnen de zijplaten vervormen.

    Note: De nylon ring tussen de snijbalk en de zijplaat zal een kleine opening vertonen.

  6. Draai de veerspanningsmoer vast totdat de veer is ingedrukt; draai deze vervolgens een ½ slag terug (Figuur 33).

    g006505

Specificaties van de messenkooi

Hoekslijpen van de messenkooi

De nieuwe messenkooi heeft een platte zijkant van 1,3 tot 1,5 mm en een hoek van 30 graden.

Wanneer de platte zijkant groter dan 3 mm wordt, doe dan het volgende:

  1. Slijp alle messen onder een hoek van 30 graden tot de platte zijkant 1,3 mm breed is (Figuur 34 en Figuur 35).

    g028800
    g028838
  2. Draaislijp de messenkooi tot de onregelmatigheid van de messen niet meer dan 0,025 mm bedraagt.

    Note: Hierdoor wordt de platte zijkant een beetje groter.

    Note: Om (na het slijpen van de messenkooi en/of het ondermes) de messenkooi en het ondermes langer scherp te houden controleert u het contact tussen de messenkooi en het ondermes opnieuw nadat u 2 fairways gemaaid hebt. Dit is omdat bij het maaien bramen worden verwijderd, wat onjuiste speling tussen de messenkooi en het ondermes tot gevolg kan hebben en de slijtage kan versnellen.

  3. Gebruik diametermeetlint om de buitendiameter van de messenkooi aan beide uiteinden te meten (Figuur 36); het verschil in buitendiameter tussen de uiteinden dient minder dan 0,25 mm te zijn. Indien het verschil groter is, moet u slijpen om het verschil te corrigeren.

    Note: Buitendiametermeetlint is verkrijgbaar bij uw erkende Toro-distributeur verdeler.

    g342519

Onderhoud uitvoeren aan de zwaar uitgevoerde tweepuntsafstelling (DPA)

  1. Verwijder alle onderdelen (raadpleeg Aanwijzingen voor montage van de HD DPA-set en Figuur 37).

  2. Breng anti-vastlooppasta aan op de binnenkant van de plaats van de lager op het middelste frame van de maai-eenheid (Figuur 37).

  3. Lijn de pinnen van de flenslagers uit met de openingen in het frame en monteer de lagers (Figuur 37).

  4. Monteer een golfring op de afstelas en schuif de afstelas in de flensbussen in het frame van de maai-eenheid (Figuur 37).

  5. Bevestig de afstelas met een platte ring en een borgmoer (Figuur 37).

  6. Draai de borgmoer vast met een koppel van 20 tot 27 N·m.

    Note: De afstelas van de snijbalk heeft linksdraaiende schroefdraad.

    g016926
  7. Breng anti-vastlooppasta aan op de schroefdraad van de snijbalkstelschroef die in de afstelas gaat.

  8. Schroef de stelschroef van de snijbalk in de afstelas.

  9. Monteer de geharde ring, veer en veerspanningsmoer losjes op de stelschroef.

  10. Plaats de snijbalk en zorg ervoor dat de montagelippen zich tussen de ring en de stelschroef van de snijbalk bevinden.

  11. Zet de snijbalk vast aan beide zijplaten met de snijbalkbouten (moeren op de bouten) en 6 ringen.

    Note: Plaats een nylon ring aan elke zijde van de naaf van de zijplaat.

  12. Plaats een stalen ring op de buitenkant van beide nylon ringen (Figuur 37).

  13. Draai de bouten van het ondermes vast met een koppel van 37 tot 45 N·m.

  14. Draai de borgmoeren vast tot de buitenste stalen ring stopt met draaien en er geen eindspeling meer is, maar draai de moeren niet te vast en zorg ervoor dat de zijplaten niet vervormen.

    Note: De ringen aan de binnenkant mogen speelruimte hebben (Figuur 37).

  15. Draai de moer van elke snijbalkafsteller vast tot de drukveer volledig ingedrukt is. Draai vervolgens de moer een halve slag los (Figuur 37).

  16. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de eenheid.

  17. Stel het contact tussen ondermes en messenkooi af; zie Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen.

Onderhoud van de rol

Er zijn een revisieset voor de rol (onderdeelnr. 114-5430) en een gereedschapsset voor revisie van de rol (onderdeelnr. 115-0803) (Figuur 38) verkrijgbaar om de rol een onderhoudsbeurt te geven. De revisieset omvat alle lagers, lagermoeren en binnen- en buitenpakkingen die nodig zijn om een rol te reviseren. De gereedschapsset bevat alle werktuigen en montage-instructies die nodig zijn om een rol te reviseren met de revisieset. Zie de onderdelencatalogus of neem contact op met uw erkende Toro- distributeur als u hulp nodig heeft.

g007790