Inleiding

Deze loopmaaier met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren of professionele bestuurders. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere of commerciële gazons. Ze is ontworpen om Flex-Force Power System® 60 V lithiumionaccupacks te gebruiken. Deze accupacks mogen alleen worden opgeladen met Flex-Force™ 60 V lithiumionacculaders.

Deze producten gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan voor u of voor omstanders gevaarlijk zijn.

Ga naar www.toro.com voor meer informatie, inclusief veiligheidstips, instructiemateriaal, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

Important: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie

g226623

Waarschuwingssymbool

Het waarschuwingssymbool (Figuur 2) in deze handleiding en op de machine geeft belangrijke veiligheidsinformatie aan die u moet opvolgen om ongelukken te voorkomen.

g000502

Het waarschuwingssymbool staat boven informatie die u waarschuwt voor onveilige acties of situaties en wordt gevolgd door het woord GEVAAR, WAARSCHUWING, of VOORZICHTIG.

GEVAAR: een direct gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, altijd zal leiden tot de dood of ernstig letsel.

WAARSCHUWING: een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, kan leiden tot de dood of ernstig letsel.

VOORZICHTIG: een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, kan leiden tot licht of middelmatig letsel.

Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Graphic

Voor hulp, surf naar www.Toro.com/support voor instructiemateriaal of neem contact op met uw erkende Toro distributeur voordat u dit product retourneert.

Gelieve niet te knoeien met de veiligheidsvoorzieningen of deze uit te schakelen. Controleer ook regelmatig dat deze nog werken. Probeer het afgesteld motortoerental niet te veranderen, anders kan er een onveilige situatie ontstaan waardoor u letsel kunt oplopen.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.

Veiligheid

Waarschuwingen i.v.m. algemene veiligheid

Waarschuwing

Lees alle veiligheidswaarschuwingen, instructies, afbeeldingen en specificaties die werden meegeleverd met dit elektrisch gereedschap. Als u nalaat om alle hieronder genoemde instructies op te volgen, kan dit leiden tot elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel.

Bewaar alle waarschuwingen en voorschriften zodat u deze later nog kunt raadplegen.

De term 'elektrisch gereedschap' in de waarschuwingen verwijst naar uw elektrisch apparaat met elektriciteitskabel of met accu (draadloos).

  1. Veiligheid van het werkgebied

    1. Zorg ervoor dat het werkgebied schoon en goed verlicht is. Rommelige of donkere omgevingen lokken ongevallen uit.

    2. Gebruik geen elektrisch gereedschap in omgevingen waar ontploffingsgevaar heerst, bijvoorbeeld in de buurt van ontvlambare vloeistoffen, gassen of stof. Elektrisch gereedschap produceert vonken die het stof of de dampen kunnen doen ontvlammen.

    3. Hou kinderen en omstanders uit de buurt wanneer u elektrisch gereedschap gebruikt. Afleiding kan ervoor zorgen dat u de controle verliest.

  2. Elektrische veiligheid

    1. Stekkers van elektrisch gereedschap moeten passen in het stopcontact. Pas de stekker nooit aan. Gebruik geen verloopstekkers in combinatie met geaard elektrisch gereedschap. Onbewerkte stekkers en passende stopcontacten verkleinen het risico op elektrische schokken.

    2. Vermijd contact tussen uw lichaam en geaarde oppervlakken zoals buizen, radiatoren, fornuizen en koelkasten. Er is meer kans op elektrische schokken als uw lichaam geaard is.

    3. Stel elektrisch gereedschap niet bloot aan regen of natte omgevingen. Water dat elektrisch gereedschap binnendringt, verhoogt het risico op elektrische schokken.

    4. Wees voorzichtig met het snoer. Gebruik het snoer nooit om het elektrisch gereedschap te dragen, trekken of uit het stopcontact te halen. Hou het snoer uit de buurt van hitte, olie, scherpe randen en bewegende onderdelen. Beschadigde of verwarde snoeren verhogen het risico op elektrische schokken.

    5. Als u elektrisch gereedschap buiten gebruikt, gebruik dan een verlengsnoer dat geschikt is voor buitengebruik. Een snoer gebruiken dat geschikt is voor buitengebruik verkleint de kans op elektrische schokken.

    6. Als gebruik van elektrisch gereedschap in een vochtige omgeving noodzakelijk is, gebruik dan een stroomvoorziening die beveiligd is met een aardlekschakelaar. Gebruik van een aardlekschakelaar verkleint het risico op elektrische schokken.

  3. Persoonlijke veiligheid

    1. Blijf alert, let op wat u doet en gebruik uw gezond verstand wanneer u de machine gebruikt. Gebruik geen elektrisch gereedschap als u moe bent of onder de invloed van drugs, alcohol of medicijnen verkeert. Een moment van onoplettendheid tijdens het gebruik van elektrisch gereedschap kan ernstig lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

    2. Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen. Draag altijd oogbescherming. Beschermingsmiddelen zoals een stofmasker, veiligheidsschoenen met antislipzool, veiligheidshelm of gehoorbescherming zullen bij juist gebruik het risico op lichamelijk letsel verkleinen.

    3. Voorkom dat u het gereedschap ongewild inschakelt. Zorg ervoor dat de schakelaar in de UIT-stand staat voordat u het gereedschap aansluit op het elektriciteitsnet en/of het accupack, of voordat u het gereedschap vastneemt of draagt.Elektrisch gereedschap dragen met uw vinger op de schakelaar, of elektrisch gereedschap in werking stellen terwijl de schakelaar aan staat, lokt ongevallen uit.

    4. Verwijder stelsleutels en moersleutels voordat u het elektrische gereedschap inschakelt. Een moer- of stelsleutel laten zitten op een draaiend deel van het elektrisch gereedschap kan tot lichamelijk letsel leiden.

    5. Reik niet te ver. Zorg dat u te allen tijde stevig en evenwichtig staat. Zo hebt u meer controle over het elektrisch gereedschap als zich onverwachte situaties voordoen.

    6. Draag geschikte kleding. Draag geen losse kleding of juwelen. Hou uw haar en kleren uit de buurt van bewegende onderdelen. Losse kleding, juwelen en lang haar kunnen gegrepen worden door bewegende onderdelen.

    7. Als er toestellen voorzien worden voor de aansluiting van stofafzuiging- en stofopvangvoorzieningen, zorg dan dat deze aangesloten zijn en correct worden gebruikt. Gebruik van stofopvang kan risico's veroorzaakt door stof verkleinen.

    8. Als u vaak met hetzelfde gereedschap werkt en ermee vertrouwd raakt, bestaat het gevaar dat u er minder oplettend mee omgaat en de veiligheidsrichtlijnen niet meer naleeft. Let hiervoor op! Een nonchalante actie kan binnen een fractie van een seconde ernstig letsel veroorzaken.

  4. Gebruik van en zorg voor elektrisch gereedschap

    1. Belast het elektrisch gereedschap niet te zwaar. Gebruik het juiste elektrisch gereedschap voor het werk dat u wilt verrichten. Het juiste elektrische gereedschap doet het werk beter, veiliger en in het tempo waarvoor het bedoeld is.

    2. Gebruik het elektrisch gereedschap niet als u het niet aan en uit kunt schakelen met de schakelaar. Elektrisch gereedschap dat niet kan worden bediend met de schakelaar is gevaarlijk en moet worden hersteld.

    3. Koppel de stekker los van de stroomvoorziening en/of verwijder het accupack van het elektrisch gereedschap, indien dit verwijderbaar is, voordat u aanpassingen maakt, accessoires verandert of het elektrisch gereedschap stalt. Zulke preventieve veiligheidsmaatregelen verkleinen de kans dat u het elektrisch gereedschap per ongeluk inschakelt.

    4. Bewaar elektrisch gereedschap dat niet wordt gebruikt buiten het bereik van kinderen, en voorkom dat personen die het elektrisch gereedschap of deze voorschriften niet kennen het elektrisch gereedschap gebruiken. Elektrisch gereedschap is gevaarlijk in de handen van gebruikers die niet de nodige training hebben genoten.

    5. Onderhoud elektrisch gereedschap en accessoires. Controleer op slechte uitlijning of vastlopen van bewegende onderdelen, defecte onderdelen en andere omstandigheden die de werking van het elektrisch gereedschap nadelig kunnen beïnvloeden. In geval van schade dient u het elektrisch gereedschap te laten herstellen voordat u het weer in gebruik neemt. Veel ongelukken zijn te wijten aan slecht onderhoud van elektrisch gereedschap.

    6. Hou maaimachines scherp en schoon. Goed onderhouden maaimachines met scherpe snijranden lopen minder gemakkelijk vast en zijn eenvoudiger te bedienen.

    7. Gebruik elektrisch gereedschap, accessoires, opzetwerktuigen enz. in overeenstemming met deze instructies, rekening houdend met de werkomstandigheden en het uit te voeren werk. Gebruik van het elektrisch gereedschap voor andere doeleinden dan die waarvoor het bedoeld is, kan aanleiding geven tot een gevaarlijke situatie.

    8. Hou de handgrepen en aanraakoppervlakken droog, schoon en vrij van olie en vet. Als de handgrepen en aanraakoppervlakken glibberig zijn, kunt u niet veilig omgaan met het gereedschap en kunt u het niet beheersen in onverwachte omstandigheden.

  5. Gebruik van en zorg voor gereedschap met accu

    1. Alleen herladen met de door de fabrikant aanbevolen lader. Een lader die geschikt is voor het ene type accupack kan in combinatie met een ander accupack voor brandgevaar zorgen.

    2. Gebruik elektrisch gereedschap alleen met specifiek daartoe bestemde accu’s. Gebruik van andere accupacks kan lichamelijk letsel en brand veroorzaken.

    3. Als het accupack niet wordt gebruikt, hou het dan uit de buurt van metalen voorwerpen zoals paperclips, muntjes, sleutels, nagels, schroeven en andere kleine metalen objecten die een brug kunnen vormen tussen de polen. Kortsluiting tussen de accupolen kan brandwonden en brand veroorzaken.

    4. Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit de accu lekken; vermijd contact hiermee. Als u er per ongeluk toch in aanraking mee komt, spoel dan met water. Als de vloeistof in uw ogen terechtkomt, vraag dan bijkomend om medische bijstand. Vloeistof die uit de accu wordt geworpen, kan irritatie van de huid of brandwonden veroorzaken.

    5. Gebruik geen accupack of gereedschap dat beschadigd of aangepast is. Beschadigde of aangepaste accu’s kunnen onverwacht gedrag vertonen, wat kan leiden tot brand, explosie of lichamelijk letsel.

    6. Stel een accupack of gereedschap niet bloot aan brand of een buitensporige temperatuur. Blootstelling aan brand of een temperatuur boven 130 °C kan een explosie veroorzaken.

    7. Volg alle instructies aangaande het laden en laad het accupack of het gereedschap niet op buiten het temperatuurbereik dat wordt gespecificeerd in de instructies. Als u het accupack of het gereedschap niet juist oplaadt of met temperaturen buiten het gespecificeerde bereik, dan kan dit de accu beschadigen en het risico op brand verhogen.

  6. Onderhoud

    1. Laat uw elektrisch gereedschap nazien door een erkende hersteller die alleen identieke vervangonderdelen gebruikt. Dit waarborgt veilig gebruik van het elektrisch gereedschap.

    2. Voer nooit onderhoudswerkzaamheden uit aan beschadigde accupacks. Onderhoud van de accupacks mag enkel worden uitgevoerd door de fabrikant of erkende dienstverleners.

Veiligheidswaarschuwingen voor de maaier

  • Gebruik de gazonmaaier niet in regen of in natte omgevingen. Als u dit toch doet, vergroot u het risico op elektrische schokken.

  • Gebruik de gazonmaaier niet in slechte weersomstandigheden, vooral wanneer er een kans is op bliksem. Dit verhoogt de kans dat u getroffen wordt door bliksem.

  • Ga zorgvuldig na of er dieren aanwezig zijn op de plek waar u de gazonmaaier gaat gebruiken. Wilde dieren kunnen gewond raken door de gazonmaaier tijdens het werk.

  • Inspecteer eerst grondig het terrein waar u de gazonmaaier wilt gebruiken, en verwijder alle stenen, takken, draden, botten of andere vreemde voorwerpen. Uitgeworpen objecten kunnen ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

  • Voordat u de gazonmaaier gebruikt, moet u altijd de messen en de meseenheid controleren op sporen van slijtage of beschadiging. Versleten of beschadigde onderdelen vergroten het risico op letsel.

  • Controleer de grasvanger regelmatig op slijtage en mankementen. Een versleten of beschadigde grasvanger kan het risico op lichamelijk letsel vergroten.

  • Zorg ervoor dat alle schermen op hun plaats zitten. De schermen moeten in goede staat verkeren en goed gemonteerd zijn. Een scherm dat los zit, beschadigd is of niet juist werkt, kan lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

  • Houd de inlaat voor de koellucht vrij van vuil. Geblokkeerde luchtinlaten en vuil kunnen leiden tot brand of oververhitting.

  • Draag tijdens het werken met de gazonmaaier altijd beschermende antislipschoenen. Draag geen schoenen met open tenen en loop niet op blote voeten wanneer u de gazonmaaier gebruikt. Dit vermindert de kans op letsel aan de voeten door aanraking met het bewegende maaimes.

  • Draag altijd een lange broek wanneer u de gazonmaaier gebruikt. Onbedekte huid vergroot de kans op letsel door uitgeworpen voorwerpen.

  • Gebruik de gazonmaaier niet in nat gras. Wandelen, nooit rennen. Dit verkleint het risico op slippen en vallen, wat kan leiden tot lichamelijk letsel.

  • Gebruik de gazonmaaier niet op extreem steile hellingen. Dit verkleint het risico op verlies van controle, slippen en vallen, wat kan leiden tot lichamelijk letsel.

  • Zorg er bij het werken op hellingen altijd voor dat u stevig staat, maai altijd dwars op de helling, nooit omhoog en omlaag en ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting verandert. Dit verkleint het risico op verlies van controle, slippen en vallen, wat kan leiden tot lichamelijk letsel.

  • Ga zeer voorzichtig te werk als u de maaier omkeert of naar u toetrekt. Let altijd op uw omgeving. Dit vermindert het risico op struikelen tijdens het werk.

  • Raak messen en andere gevaarlijke bewegende onderdelen niet aan terwijl deze nog bewegen. Dit verkleint het risico op letsel door bewegende onderdelen.

  • Zorg ervoor dat alle voedingsschakelaars uitgezet zijn en dat het accupack is losgekoppeld wanneer u vastgelopen materiaal verwijdert of de gazonmaaier schoonmaakt. Onverwacht gebruik van de gazonmaaier kan leiden tot ernstig lichamelijk letsel.

Bijkomende veiligheidswaarschuwingen

  1. Training

    • De bestuurder van de machine is verantwoordelijk voor ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen.

    • Laat kinderen niet spelen met de machine, het accupack of de acculader of laat hen deze niet gebruiken; plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van degene die met het toestel werkt.

    • Laat mensen met beperkte fysieke, sensorische of geestelijke capaciteiten of zonder ervaring en kennis de machine, het accupack of de acculader niet gebruiken tenzij er toezicht wordt gehouden of aanwijzingen worden gegeven over hoe deze veilig kunnen worden gebruikt en ze de gevaren begrijpen die inherent zijn aan het gebruik ervan.

    • Lees alle instructies en waarschuwingen op deze producten voordat u het accupack en de acculader gebruikt.

  2. Vóór ingebruikname

    • Vervang beschadigde of onleesbare labels.

    • Gebruik enkel het accupack dat door Toro wordt gespecificeerd. Indien u andere accessoires en werktuigen gebruikt, kan dit het risico op letsel en brand verhogen.

    • Het aansluiten van de acculader op een stopcontact met een ongeschikte spanning kan leiden tot brand of een elektrische schok. Gebruik bij een afwijkend stopcontact indien nodig een adapterstekker van het juiste type.

    • Gebruik geen beschadigd of aangepast accupack of beschadigde of aangepaste acculader. Deze kunnen onverwacht gedrag vertonen, wat kan leiden tot brand, explosie of lichamelijk letsel.

    • Als het stroomsnoer van de acculader beschadigd is, neem dan contact op met een erkende servicedealer om het te vervangen.

    • Gebruik geen niet-oplaadbare batterijen.

    • Laad het accupack enkel op met de acculader die door Toro is gespecificeerd. Een lader die geschikt is voor het ene type accupack kan in combinatie met een ander accupack voor brandgevaar zorgen.

    • Laad het accupack alleen op in een goed verluchte ruimte.

    • Stel het accupack of de acculader niet bloot aan een brand of aan temperaturen hoger dan 68 °C.

    • Volg alle instructies aangaande het laden en laad het accupack niet op buiten het temperatuurbereik dat wordt gespecificeerd in de instructies. Anders kunt u het accupack beschadigen en het risico op brand verhogen.

  3. Bediening

    • Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen.

    • Schakel de zelfaandrijving uit (indien aanwezig) voordat u de machine start.

    • Voorkom dat u de machine ongewild start – Zorg ervoor dat de elektrische startknop is verwijderd van de ontsteking voordat u het accupack aansluit en de machine hanteert.

    • Stop de machine, verwijder de elektrische startknop, verwijder het accupack van de machine en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine schoonmaakt of er servicewerkzaamheden aan verricht.

    • Verwijder het accupack en de elektrische startknop uit de machine wanneer u deze onbeheerd achterlaat of voordat u de accessoires wisselt.

    • Het materiaal dat afgevoerd wordt niet naar iemand richten. Voorkom het afvoeren van materiaal tegen een muur of afscherming; het materiaal kan naar u terugketsen. Zet het mes/de messen stil bij het oversteken van grindoppervlakken.

    • Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of andere verborgen objecten. Op oneffen terrein kunt u uw evenwicht verliezen of wegglijden.

    • Als de machine een voorwerp raakt of begint te trillen, schakel de machine dan onmiddellijk uit, verwijder de elektrische startknop, verwijder het accupack en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine controleert op beschadiging. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

    • Stop de machine en verwijder de elektrische startknop voordat u de machine laadt voor transport.

    • Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit het accupack lekken; vermijd contact hiermee. Als u per ongeluk in contact komt met de vloeistof, moet u spoelen met water. Als de vloeistof in uw ogen terechtkomt, moet u naar een arts gaan. Vloeistof die uit de accu ontsnapt, kan irritatie van de huid of brandwonden veroorzaken.

  4. Onderhoud en opslag

    • Stop de machine, verwijder de elektrische startknop, verwijder het accupack van de machine en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine schoonmaakt of er servicewerkzaamheden aan verricht.

    • Probeer de machine niet te herstellen behalve als dit aangegeven is in de instructies. Laat een erkende servicedealer servicewerkzaamheden uitvoeren aan de machine en zorg ervoor dat hij/zij identieke vervangingsonderdelen gebruikt.

    • Slijp een bot mes aan beide zijden om de balans te behouden. Maak het mes schoon en controleer of het uitgebalanceerd is.

    • Wanneer u servicewerkzaamheden uitvoert aan het mes, moet u zich ervan bewust zijn dat het mes nog kan worden bewogen zelfs wanneer de stroomaansluiting is losgekoppeld.

    • Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen en accessoires van Toro voor de beste prestaties. Gebruik nooit andere vervangingsonderdelen en accessoires, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen.

    • Onderhoud de machine – Houd snijranden scherp en schoon voor de beste en veiligste prestaties. Houd handgrepen droog, schoon en vrij van olie en smeervet. Laat de beveiligingen zitten en zorg dat ze naar behoren werken. Houd de messen scherp. Gebruik enkel identieke vervangingsmessen.

    • Tenzij anders aangegeven in de instructies moet u een erkende servicedealer een beschadigde beschermkap of beschadigd onderdeel laten herstellen of vervangen.

    • Als het accupack niet wordt gebruikt, hou het dan uit de buurt van metalen voorwerpen zoals paperclips, muntjes, sleutels, nagels en schroeven die een brug kunnen vormen tussen de polen. Kortsluiting tussen de accupolen kan brandwonden en brand veroorzaken.

    • Controleer regelmatig of het mes en de montagebouten van de motor stevig vastzitten.

    • OPGELET – Een verkeerd behandeld accupack kan brand of chemische brandwonden veroorzaken. Demonteer het accupack niet. Verhit het accupack niet boven 68 °C en verbrand deze niet. Vervang het accupack alleen door een origineel Toro accupack, het gebruik van een ander accupack kan leiden tot brand of een explosie. Hou accupacks buiten het bereik van kinderen en in de originele verpakking totdat u ze gaat gebruiken.

    • De accu niet verbranden. De cel kan ontploffen. Controleer of er plaatselijke voorschriften gelden om de accu af te voeren.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers.

decal112-8760
decal131-0822
decal137-9461
decal140-8492
decal145-3129
decal134-4691

Model 81875

decal137-9490
decal137-9461
decal161-3784
decal161-3764
decal161-3763
decal145-8299
decal161-3783
decal144-3175
decal116-7583

Model 81805

decal137-9496
decal144-6035
decal161-3755

Montage

Important: Verwijder het plastic waarmee de motor is afgedekt en eventueel ander plastic of verpakkingsmateriaal op de machine.

Important: Het accupack is niet volledig opgeladen bij aankoop. Raadpleeg Het accupack opladen voordat u de machine voor de eerste keer gebruikt.

De acculader monteren (optioneel)

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Bevestigingselementen (niet meegeleverd)2

Indien gewenst, kunt u de acculader veilig aan een muur hangen met de gaten voor muurbevestiging achteraan de lader.

Monteer de lader binnen (zoals een garage of andere droge plek) in de buurt van een stroomaansluiting en buiten het bereik van kinderen.

Raadpleeg Figuur 3 voor hulp bij het monteren van de lader.

Schuif de lader over de bevestigingsmiddelen om de lader op te hangen (bevestigingsmiddelen niet meegeleverd).

g290534

De kabelbescherming verwijderen

g328502

Onderste deel van de handgreep monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Bovenste handgreep1
Onderste deel van de handgreep2
Bout (5/16" x 1¾")4
Flensborgmoer (5/16")4
Gewelfde veerring8

Plaats het onderste deel van de handgreep zoals getoond in Figuur 5.

g340673

De handgreep bevestigen

g351011

De kabelbescherming monteren

g350108

De grasvanger monteren

g238450

Algemeen overzicht van de machine

g346507
g555484

Accupack

Model68810
Capaciteit van accupack10,0 Ah
 540 Wh

Door fabrikant bepaald voltage = 60 V maximaal en 54 V nominaal. Werkelijk voltage afhankelijk van de belasting.

Acculader

Model81805
Type60 V MAX lithium-ion snelle acculader
Input100 tot 240 V AC ~5,0 A, 50/60 Hz
Output60 V DC Graphic 5,5A MAX

Geschikt temperatuurbereik

Laad/bewaar het accupack bij een temperatuur van5 °C tot 40 °C*
Gebruik het accupack bij een temperatuur van-30 °C tot 49 °C*
Gebruik de machine bij een temperatuur van 0 °C tot 49 °C*

* De oplaadtijd zal langer in beslag nemen als u het accupack niet binnen dit bereik oplaadt.

Sla de machine, het accupack en de acculader op in een afgesloten schone, droge ruimte.

Hulpstukken/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro distributeur of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.

Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de machine blijven gelden, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Vervangende onderdelen en accessoires van andere fabrikanten kunnen tot gevaar leiden.

Gebruiksaanwijzing

Voor gebruik

Het accupack monteren

Important: Gebruik het accupack alleen bij temperaturen die binnen het gepaste temperatuurbereik liggen; zie Specificaties.

  1. Zorg ervoor dat er geen stof of vuil ligt op de openingen in de accu.

  2. Til het deksel van het accucompartiment op (A van Figuur 11).

  3. Lijn de holte in het accupack uit met de koppeling op de machine en schuif het accupack in het compartiment tot het vastklikt (B van Figuur 11).

  4. Sluit het deksel van het accucompartiment (C van Figuur 11).

g303151

De maaihoogte instellen

Waarschuwing

Bij het verstellen van een maaihoogtehendel kunnen uw handen in aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

  • Zet de motor af, verwijder de elektrische startknop en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de maaihoogte afstelt.

  • Plaats uw vingers niet onder de behuizing als u de maaihoogte instelt.

Zet de maaihoogte op de gewenste stand. Stel alle wielen op dezelfde maaihoogte in (Figuur 12).

g303150

Hoogte van handgreep instellen

U kunt de handgreep 1 of 3 standen hoger of lager zetten in een stand die u comfortabel vindt (Figuur 13).

g331956
  1. Verwijder de beide handgreepbouten en overeenkomende moeren.

  2. Zet de handgreep in de gewenste hoogte.

  3. Bevestig de handgreep met de eerder verwijderde bouten en overeenkomende moeren.

Tijdens gebruik

De machine starten

  1. Zorg ervoor dat het accupack is gemonteerd in de machine; zie Het accupack monteren.

    Note: Als het deksel van het accucompartiment niet volledig sluit, is de accu niet volledig gemonteerd.

  2. Zet de knop voor elektrische start in de elektrische startschakelaar (A in Figuur 14).

  3. Knijp de bedieningsstang in en houd deze tegen de handgreep (B van Figuur 14).

  4. Druk op de elektrische startknop en houd deze ingedrukt tot de motor start (C van Figuur 14).

g331970

Maaisel recyclen

De machine kan maaisel en bladafval over het gazon verspreiden (recycling).

Als de grasvanger op de machine zit, moet u die verwijderen alvorens het maaisel te recyclen. Zie De grasvanger verwijderen.

Het maaisel opvangen

Gebruik de grasvanger als u maaisel en bladafval wilt verzamelen.

Waarschuwing

Een versleten grasvanger kan kleine steentjes en andere voorwerpen uitwerpen, waardoor u of omstanders ernstig lichamelijk of dodelijk letsel kunnen oplopen.

Controleer de grasvanger regelmatig. Plaats een nieuwe grasvanger van de fabrikant als de oude is beschadigd.

Waarschuwing

De maaimessen zijn scherp; de maaimessen aanraken kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

Schakel de machine uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

Montage van de grasvanger

  1. Schakel de machine uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

  2. Zet de grasgeleider aan de achterzijde omhoog en houd hem in deze stand (A van Figuur 15).

  3. Verwijder de afsluiter van de achterafvoer door de vergrendeling met uw duim in te drukken en de afsluiter uit de machine te trekken (B en C van Figuur 15).

  4. Breng de uiteinden van de grasvangerstang aan in de inkepingen onderaan de handgreep en schud de grasvanger heen en weer om zeker te zijn dat de stang helemaal in de beide inkepingen zit (D van Figuur 15).

  5. Laat de afvoergeleider aan de achterzijde zakken tot deze op de grasvanger ligt.

g303153

De grasvanger verwijderen

Gevaar

De machine kan maaisel en andere voorwerpen uitwerpen door een opening in de behuizing van de machine. Voorwerpen die met genoeg kracht worden weggeslingerd kunnen ernstig of zelfs dodelijk letsel toebrengen aan u of aan omstanders.

  • Neem de grasvanger nooit weg als u van plan bent de machine te starten zonder dat de afvoerafsluiter op de machine gemonteerd is.

  • Open nooit de afvoergeleider aan de achterzijde van de machine terwijl de machine nog draait.

  1. Schakel de machine uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

  2. Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omhoog.

  3. Neem de grasvangerstang uit de inkepingen onderaan de handgreep (A van Figuur 15).

  4. Monteer de afvoerafsluiter (B van Figuur 15).

  5. Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omlaag (C van Figuur 15).

De rijaandrijving gebruiken

Om de zelfaandrijving in te schakelen, moet u de stang van de zelfaandrijving naar de hendel knijpen en vasthouden (Figuur 16).

g331972

Om de zelfaandrijving uit te schakelen laat u de stang los.

Note: De machine is voorzien van vrijloopkoppelingen, waardoor het makkelijker is om de machine naar achteren te trekken. Om de koppelingen uit te schakelen, moet u de machine ongeveer 2,5 cm of meer naar voren duwen nadat u de stang voor de zelfaandrijving hebt losgelaten.

Het mestoerental afstellen

Deze machine heeft 2 instellingen voor het mestoerental: AUTO en MAX.

  • In de stand AUTO wordt het mestoerental automatisch afgestemd op maximale efficiëntie. De machine detecteert veranderingen in de maaiomstandigheden en verhoogt het mestoerental als dat nodig is om de maaikwaliteit te behouden.

  • In de stand MAX blijft het mes altijd met het hoogste toerental draaien.

Draai het sleuteltje in de contactschakelaar naar de ene of de andere stand om de instelling van het mestoerental aan te passen (Figuur 17).

g337279

De machine uitschakelen

  1. Laat de bedieningsstang van het maaimes los (A van Figuur 18).

  2. Verwijder de elektrische startknop uit de elektrische startschakelaar (B in Figuur 18).

  3. Verwijder het accupack; zie Het accupack uit de machine verwijderen.

    Note: Wanneer u de machine niet gebruikt, moet u steeds het accupack verwijderen.

g331971

Het accupack uit de machine verwijderen

  1. Til het deksel van het accucompartiment op.

  2. Druk op de accupackvergrendeling om het accupack los te maken en verwijder het accupack.

  3. Sluit het deksel van het accucompartiment.

Tips voor bediening en gebruik

Algemene maaitips

  • Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die de machine zou kunnen uitwerpen.

  • Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.

  • Als de machine een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, wachten totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen, de accu verwijderen en de machine op beschadiging controleren.

  • De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te monteren voordat het maaiseizoen begint.

  • Vervang indien nodig het maaimes door een Toro mes.

Gras maaien

  • Het tempo waarmee het gras groeit, varieert per jaargetijde. Hartje zomer kunt u in het algemeen het gras het beste maaien bij een maaihoogte van 64 mm, 76 mm of 89 mm. U moet telkens niet meer dan ongeveer een derde van de lengte van het gras afmaaien. Maai niet met een stand lager dan 64 mm tenzij de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien. Maai het gras met een hogere maaihoogte voor een betere gangtijd.

  • Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is, moet u eerst maaien op de maximale maaihoogte en met een langzamere snelheid. Vervolgens gaat u maaien op een lagere maaihoogte voor een zo goed mogelijk maaibeeld. Als het gras te lang is en in hoopjes achterblijft op het gazon, kan de maaimachine geblokkeerd raken, waardoor de motor afslaat.

  • Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de machine verstopt kan raken of de motor kan vastlopen. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.

  • Wees bedacht op het risico van brand in zeer droge omstandigheden; neem alle plaatselijke brandwaarschuwingen in acht en houd de machine vrij van droog gras en bladafval.

  • Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.

Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen:

  • Slijp het mes.

  • Maai met lagere snelheid.

  • Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.

  • Maai het gras vaker.

  • Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een volledig nieuwe baan te maaien.

Bladeren fijnmaken

  • Na het maaien moet altijd 50% van het gazon zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.

  • Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op het gazon ligt, moet u eerst met een hogere maaihoogte werken en vervolgens nogmaals maaien op de gewenste hoogte.

  • Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.

Na gebruik

Het accupack opladen

Important: Het accupack is niet volledig opgeladen bij aankoop. Voordat u het gereedschap voor het eerst gebruikt, plaatst u het accupack in de lader en laat u het opladen tot het leddisplay aangeeft dat het accupack volledig opgeladen is. Lees alle veiligheidsrichtlijnen.

Important: Laad het accupack alleen op bij temperaturen die binnen het gepaste temperatuurbereik liggen; zie Specificaties.

Note: U kunt altijd drukken op de knop van het accuspanningslampje op het accupack om de huidige lading weer te geven (led-lampjes).

  1. Zorg ervoor dat er geen stof of vuil ligt op de openingen en oplaadterminals in het/de accupack(s) en oplader.

    g473274
  2. Lijn de holte in het accupack (Figuur 19) uit met de koppeling op de lader.

  3. Schuif het accupack in de lader tot het volledig op zijn plaats zit (Figuur 19).

  4. Om het accupack te verwijderen, schuift u de accu naar achteren uit de lader.

  5. De volgende tabel geeft aan wat de toestand van het ledlampje op de acculader betekent.

    IndicatielampjeBetekenis
    UitGeen accupack ingebracht
    Groen, knipperendAccu wordt geladen
    GroenAccu is geladen
    RoodHet accupack en/of de acculader zijn/is boven of onder het geschikte temperatuurbereik
    Rood, knipperendLaadstoring van accupack*

*Raadpleeg voor meer informatie.

Important: Gaat u een machine met korte tussenperiodes verschillende keren gebruiken, dan kunt u het accupack in de lader laten zitten.Als u het accupack lange tijd niet gaat gebruiken, haal het accupack dan uit de lader; zie Vóór de stalling.

De onderkant van de machine reinigen

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na elk gebruik
  • Onderkant van de machine schoonmaken.
  • Om de beste maairesultaten te verkrijgen, moet u de onderkant van de machine schoonhouden en onder de machine schoonmaken kort nadat u klaar bent met maaien. Let vooral op dat er geen vuil of aan de uitstoters zit (Figuur 20).

    g240549

    Wassen

    Waarschuwing

    Er kan materiaal losraken dat zit vastgekoekt aan de onderkant van de maaimachine.

    • Draag oogbescherming.

    • Blijf in de bedieningspositie (achter de handgreep) staan als de machine loopt.

    • Houd omstanders uit de buurt.

    1. Zet de machine in zijn laagste maaistand.

    2. Plaats de machine op een verhard horizontaal oppervlak.

    3. Zet de machine aan en stel het mes in werking.

    4. Houd een tuinslang ter hoogte van de handgreep en richt de waterstraal vóór het rechter achterwiel (Figuur 21).

      Note: Het opspattende water komt dan in de baan van het maaimes en spoelt het maaisel weg.

      g002600
    5. Als er geen maaisel meer onder vandaan komt, draait u de kraan dicht en brengt u de machine naar een droge plaats.

    6. Laat de motor een paar minuten lopen om de onderzijde van de machine te drogen.

    Schrapen

    Als u niet al het vuil aan de onderkant van de maaimachine kunt wegwassen, moet u de machine schoon schrapen.

    1. Schakel de machine uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    2. Verwijder de elektrische startknop en de accu uit de machine.

    3. Kantel de maaimachine op de zijkant.

    4. Verwijder vuil en maaisel met een schraper. Vermijd bramen of scherpe randen.

    5. Zet de maaimachine terug in de bedrijfsstand.

    Onderhoud

    Verwijder de elektrische startknop en het accupack uit de machine voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht aan de machine of deze schoonmaakt.

    Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

    Gebruik alleen de vervangonderdelen en accessoires die de fabrikant aanbeveelt.

    Voer regelmatig controles en onderhoudswerkzaamheden uit aan de machine. Laat de machine alleen herstellen door een erkende servicedealer.

    Note: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

    Aanbevolen onderhoudsschema

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 25 bedrijfsuren
  • Draai los bevestigingsmateriaal vast.
  • Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer het maaimes op slijtage of beschadigingen.
  • Controleer het gaspedaal op slijtage of beschadigingen.
  • Controleer de stoptijd van de mesrem. Het maaimes moet binnen 3 seconden na het loslaten van de bedieningsstang tot stilstand komen. Gebeurt dit niet, neem dan contact op met een erkende Service Dealer.
  • Na elk gebruik
  • Onderkant van de machine schoonmaken.
  • Om de 40 bedrijfsuren
  • Maak de wielen en tandwielen schoon.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Het mes slijpen of vervangen.Voer dit onderhoud vaker uit in ruwe of zanderige maaiomstandigheden: hierbij wordt de rand namelijk sneller bot.
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • Draai los bevestigingsmateriaal vast.
  • De zelfaandrijving afstellen

    Als de machine nieuw is, zichzelf niet aandrijft, of naar voren kruipt, moet u de kabel van de aandrijving afstellen.

    1. Rijd de machine naar buiten op een verharde ondergrond met een stevige muur (om te voorkomen dat de machine vooruitrijdt terwijl de motor ingeschakeld is).

    2. Zet de machine met de voorwielen tegen de muur.

      Note: Zorg dat de omgeving goed geventileerd is en vrij van afval dat door de machine kan worden weggeslingerd.

    3. Start de motor; zie De machine starten.

    4. Trek de stang van de zelfaandrijving tegen de handgreep.

      Note: De wielen moeten beginnen draaien wanneer de stang van de zelfaandrijving de handgreep net raakt.

    5. Zet de motor af.

    6. Doe het volgende om de machine af te stellen:

      • Als de wielen niet draaien wanneer u de stang van de zelfaandrijving inschakelt, is de aandrijfriem niet genoeg gespannen. Draai de afstelknop van de wielaandrijving (Figuur 22) 1 slag rechtsom en herhaal stap 3 tot 5.

        g024465
      • Als de wielen al draaien voordat u de stang van de zelfaandrijving volledig hebt ingedrukt, is de aandrijfriem te hard aangespannen. Draai de afstelknop van de wielaandrijving (Figuur 22) 1 slag linksom en herhaal stap 3 tot 5.

    7. Als u een nieuwe aandrijfriem gebruikt, moet u de afstelknop van de kabel van de aandrijving nog 1 slag rechtsom draaien zodat de riem normaal aangespannen wordt tijdens de inrijperiode.

      Note: U kunt deze stap overslaan als u een gebruikte riem afstelt.

    Onderhoud van het maaimes

    Maai altijd met een scherp mes. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen.

    1. Schakel de machine uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    2. Verwijder het accupack; zie Het accupack uit de machine verwijderen.

    3. Kantel de machine op de zijkant zoals getoond in Figuur 23.

      g240550

    Het mes controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer het maaimes op slijtage of beschadigingen.
  • Controleer voorzichtig het maaimes op scherpte en slijtage, in het bijzonder op de plaats waar het platte en het gekromde deel samenkomen (Figuur 24A). Omdat het metaal dat het platte en het gebogen deel van het mes verbindt, kan wegslijten door zand en ander schurend materiaal, moet u dit steeds controleren voordat u gaat maaien. Als u een sleuf of slijtplek ziet (Figuur 24B en Figuur 24C), moet u het mes vervangen; zie Het maaimes verwijderen.

    g002278

    Note: De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te monteren voordat het maaiseizoen begint. In de loop van het jaar vijlt u dan kleine inkepingen of deuken weg, zodat u een goede snijkant blijft houden.

    Gevaar

    Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de gebruiker of omstanders en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.

    • Controleer de messen op gezette tijden op slijtage of beschadigingen.

    • Vervang een versleten of beschadigd mes.

    Het gaspedaal controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer het gaspedaal op slijtage of beschadigingen.
  • Controleer het gaspedaal zorgvuldig op overmatige slijtage (Figuur 25). Omdat het metaal kan wegslijten door zand en schurend materiaal (vooral in de zone getoond als item 2 in Figuur 25), dient u het gaspedaal te controleren voordat u de machine gebruikt. Indien u vaststelt dat een lip op het gaspedaal is afgesleten tot een scherpe rand of als er een scheur is, dient u het gaspedaal te vervangen.

    g027496

    Waarschuwing

    Een versleten of beschadigd gaspedaal kan breken en een stuk van het gaspedaal kan worden uitgeworpen in de richting van de gebruiker of omstanders en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.

    • Controleer het gaspedaal regelmatig op slijtage of beschadigingen.

    • Vervang een versleten of beschadigd gaspedaal.

    Het maaimes verwijderen

    1. Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een dikke handschoen.

    2. Verwijder de mesbout, de klemring, de versneller en het mes (Figuur 24).

    Het maaimes slijpen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 50 bedrijfsuren
  • Het mes slijpen of vervangen.Voer dit onderhoud vaker uit in ruwe of zanderige maaiomstandigheden: hierbij wordt de rand namelijk sneller bot.
  • Vijl de bovenkant van het mes bij, zodat de oorspronkelijke snijhoek (Figuur 26A) en binnenste snijkantradius (Figuur 26B) gehandhaafd blijven. Het mes blijft in balans als u evenveel materiaal weghaalt van beide snijkanten.

    g002279

    Balanceren van het mes

    1. Controleer de balans van het mes door de opening in het midden van het mes boven een spijker of de steel van een schroevendraaier te houden, die horizontaal in een bankschroef is geklemd (Figuur 27).

      g002280

      Note: U kunt de balans ook controleren met behulp van een voor commerciële doeleinden vervaardigde mesbalans.

    2. Als één van de uiteinden van het mes omlaag draait, vijlt u aan die kant materiaal weg (niet van de snijrand of het uiteinde bij de snijrand) tot het mes in evenwicht blijft.

    Het maaimes monteren

    1. Monteer een scherp, gebalanceerd Toro-mes, de versneller, de klemring en de mesbout. De vleugel van het mes moet naar de bovenkant van de maaikast wijzen om het mes op de juist wijze te monteren.

      Note: Draai de mesbout vast met een torsie van 82 N·m.

      Waarschuwing

      Als u de maaimachine zonder versneller gebruikt, kan het mes verbuigen, kromtrekken of breken. Hierdoor kan ernstig of zelfs dodelijk letsel worden toegebracht aan u of aan omstanders.

      Gebruik de machine nooit zonder dat de versneller is geplaatst.

    2. Zet de maaimachine terug in de bedrijfsstand.

    Schoonmaken van de wielen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 40 bedrijfsuren
  • Maak de wielen en tandwielen schoon.
    1. Verwijder de achterwielen en verwijder vervuiling in dit gebied.

      g033535
    2. Breng na het schoonmaken een kleine hoeveelheid anti-seize middel aan op de tandwielen.

    Note: Als u de machine onder extreme omstandigheden gebruikt, zal het schoonmaken van de wielen met kortere tussenpozen de levensduur van de tandwielen verlengen.

    Note: Gebruik geen hogedrukreiniger op de lagers om schade aan de afdichtingen van de lagers te voorkomen.

    Het accupack klaarmaken voor recycling

    Important: Neem het accupack van het gereedschap en bedek de contacten met stevig plakband. Probeer niet om het accupack te vernietigen of te demonteren, of onderdelen ervan te verwijderen.

    Neem contact op met uw plaatselijke gemeente of uw erkende Toro distributeur voor meer informatie over hoe u de accu op een verantwoorde manier kunt recyclen.

    Stalling

    Om de maaimachine klaar te maken voor de stalling buiten het maaiseizoen, moeten de aanbevolen onderhoudsprocedures worden uitgevoerd; raadpleeg .

    Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

    Stal de maaimachine op een koele, schone, droge plaats. Dek de machine af om deze schoon te houden en te beschermen.

    Important: Sla de machine, het accupack en de lader alleen op bij temperaturen die binnen het gepaste temperatuurbereik liggen; zie Specificaties.

    Important: Als u het accupack opslaat na het sneeuwseizoen, laad het dan op tot er 1 of 2 led-lampjes op de accu groen worden. Berg een volledig opgeladen of volledige lege accu niet op. Wanneer u de machine weer nodig hebt, laadt u het accupack op totdat het ledlampje links op de lader groen oplicht of alle 4 de ledlampjes op de accu groen oplichten.

    1. Koppel de machine los van de voedingsbron (d.w.z. verwijder het accupack) en controleer op beschadiging na gebruik.

    2. Sla de machine niet op terwijl het accupack gemonteerd is.

    3. Sla de machine, het accupack en de acculader op in een gesloten, schone, droge, goed verluchte ruimte die niet toegankelijk is voor kinderen.

    4. Houd de machine, het accupack en de acculader uit de buurt van bijtende producten, zoals tuinchemicaliën en strooizout.

    5. Om het risico op ernstig lichamelijk letsel te verkleinen mag u het accupack niet buiten of in een voertuig stallen.

    6. Verwijder maaisel, vuil en roet van de buitenste motoronderdelen, de uitlaatring en de bovenkant van de maaikast.

    7. De onderkant van de machine reinigen; raadpleeg De onderkant van de machine reinigen.

    8. Controleer de staat van het maaimes; raadpleeg Het mes controleren.

    9. Controleer de staat van het gaspedaal; zie Het gaspedaal controleren.

    10. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.

    11. Werk alle geroeste of afgebladderde verfoppervlakken bij met lak die verkrijgbaar is bij een erkende Toro distributeur.

    Problemen, oorzaak en remedie

    Voer alleen de stappen uit die zijn omschreven in deze instructies. Alle bijkomende controles, onderhouds- en herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een erkend servicecentrum of een gelijkaardig gekwalificeerde specialist als u het probleem niet zelf kunt oplossen.

    ProblemPossible CauseCorrective Action
    De machine start niet.
    1. De accupacks zijn niet goed geplaatst in de machine.
    2. De accupacks zijn niet opgeladen.
    3. De accupacks zijn beschadigd.
    4. Er is een ander elektrisch probleem met de machine.
    1. Verwijder de accupacks en vervang ze vervolgens in de machine; zorg er hierbij voor dat ze goed geplaatst en vergrendeld zijn.
    2. Verwijder de accupacks uit de machine en laad ze op.
    3. Vervang de accupacks.
    4. Neem contact op met een erkende Toro distributeur.
    De machine loopt niet of niet continu.
    1. Er zit vocht op de kabels van de accupacks.
    2. De accupacks zijn niet goed geplaatst in de machine.
    1. Laat de accupacks drogen of veeg ze droog.
    2. Verwijder de accupacks en vervang ze vervolgens in de machine; zorg er hierbij voor dat ze goed geplaatst en vergrendeld zijn.
    De machine kan niet op volle kracht draaien.
    1. De laadcapaciteit van het accupack is te laag.
    2. De ontluchtingsgaten van het accupack zijn geblokkeerd.
    1. Verwijder de accupacks uit de machine en laad ze volledig op.
    2. Reinig de ontluchtingsgaten.
    De accupacks verliezen snel de lading.
    1. De accupacks zijn boven of onder het geschikte temperatuurbereik.
    2. De machine wordt te zwaar belast.
    1. Breng de accupacks naar een plaats waar het droog is en de temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.
    2. Maai het gras met een hogere maaihoogte of loop langzamer tijdens het maaien.
    De acculader werkt niet.
    1. De acculader is boven of onder het geschikte temperatuurbereik.
    2. Het stopcontact waarin de acculader zit heeft niet genoeg stroom.
    1. Koppel de acculader af en verplaats deze naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.
    2. Neem contact op met uw bevoegde elektricien om het stopcontact te herstellen.
    Het ledindicatielampje op de acculader is rood.
    1. Het accupack en/of de acculader zijn/is boven of onder het geschikte temperatuurbereik.
    1. Koppel de acculader af en verplaats de acculader en het accupack naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.
    Het ledlampje op de acculader knippert rood.
    1. Er is een fout in de communicatie tussen het accupack en de lader.
    2. Het accupack is zwak.
    1. Verwijder het accupack van de acculader, haal de acculader uit het stopcontact en wacht 10 seconden. Sluit de acculader opnieuw aan op het stopcontact en plaats het accupack op de acculader. Als het ledlampje op de acculader nog steeds rood knippert, moet u deze procedure herhalen. Als het ledlampje op de acculader na 2 pogingen nog steeds rood knippert, moet u het accupack volgens de gepaste procedure afvoeren in een recyclingcentrum.
    2. Neem contact op met uw erkende Toro distributeur als de accu in garantie is, of voer het accupack volgens de gepaste procedure af in een recyclingcentrum.
    De machine maakt een piepend geluid.
    1. Het accupack is niet opgeladen.
    2. De machine bevindt zich in een onveilige positie voor gebruik.
    3. De machine wordt te zwaar belast.
    4. Er is een ander elektrisch probleem met de machine.
    1. Verwijder het accupack uit de machine en laad het op.
    2. Zorg ervoor dat de machine zich niet in een extreme hoek bevindt terwijl u ze gebruikt.
    3. Maai het gras met een hogere maaihoogte of loop langzamer tijdens het maaien.
    4. Probeer de andere probleemoplossende acties. Als het alarm nog steeds afgaat, moet u contact opnemen met een erkende Toro distributeur.
    De zelfaandrijving van de maaimachine werkt niet.
    1. De kabel van de zelfaandrijving is ontsteld of beschadigd.
    1. De kabel van de zelfaandrijving afstellen. De kabel vervangen indien dit nodig is.
    De machine of maaimesmotor trilt overmatig of maakt overmatig veel lawaai.
    1. Het mes is verbogen of uit balans.
    2. De montagemoeren van het maaimes zitten los.
    3. Er zit aangekoekt vuil op het maaidek.
    4. De bevestigingsbouten van de motor zitten los.
    1. Het mes balanceren. Het mes vervangen als dit is verbogen.
    2. De montagemoeren vastdraaien.
    3. De onderkant van de machine reinigen.
    4. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien.
    De maaikwaliteit neemt af of is onbevredigend.
    1. Het mes is bot.
    2. Er zit aangekoekt vuil op het maaidek.
    1. Laat het mes slijpen of vervangen.
    2. De onderkant van de machine reinigen.
    Het opvangen van het maaisel neemt af of is onbevredigend.
    1. De machine wordt te zwaar belast.
    2. Er zit vuil in de zak.
    1. Maai het gras met een hogere maaihoogte.
    2. Haal al het stof en vuil uit de zak.
    De machine maait ongelijkmatig.
    1. Het mes is bot.
    2. U maait steeds in hetzelfde patroon.
    3. Het maaidek is beschadigd.
    1. Laat het mes slijpen of vervangen.
    2. In een ander patroon maaien.
    3. Neem contact op met een erkende Toro distributeur.