Inleiding

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Neem rechtstreeks contact op met Toro via www.toro.com voor trainingsmaterialen over productveiligheid en -bediening, informatie over accessoires, om een verdeler te zoeken of om uw product rechtstreeks te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. Op Figuur 1, Figuur 2 en Figuur 3 ziet u de locatie van het model- en serienummer op het product. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

g003368
g009233
g009213

Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd met de volgende veiligheidssymbolen (Figuur 4), die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.

Veiligheid

De volgende lijst bevat specifieke en algemene veiligheidsinformatie voor Toro-producten waarvan u op de hoogte moet zijn.

  • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen en dat u weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.

  • Wees extra voorzichtig met grasvangers of andere werktuigen. Deze kunnen invloed hebben op de bediening van de machine en deze minder stabiel maken.

  • U kunt de stabiliteit verbeteren door wielgewichten of contragewichten toe te voegen of te verwijderen volgens de aanwijzingen van de fabrikant.

  • Gebruik op steile hellingen geen grasvanger. Een zware grasvanger kan ervoor zorgen dat u de controle over de machine verliest of de machine doen kantelen.

  • Verminder uw snelheid en wees extra voorzichtig op hellingen. Rij op hellingen in de aanbevolen richting. De gazonomstandigheden kunnen van invloed zijn op de stabiliteit van de machine. Wees extra voorzichtig als u dicht in de buurt van een steile helling werkt.

  • Voer alle bewegingen op hellingen langzaam en geleidelijk uit. Niet plotseling van snelheid of richting veranderen of bochten te snel inzetten.

  • De grasvanger kan het zicht naar achteren belemmeren. Wees extra voorzichtig als u de machine in de achteruitstand bedient.

  • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.

  • Bedien de machine nooit terwijl de grasgeleider omhoog staat, verwijderd of aangepast is, tenzij u een grasvanger gebruikt.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen. Stel de machine niet af terwijl de motor loopt.

  • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aandrijvingen uit, blokkeer de wielen en schakel de motor uit voordat u de bestuurderspositie verlaat, om welke reden dan ook. Dit geldt ook bij het legen van de grasvanger of het deblokkeren van het uitwerpkanaal.

  • Als u de grasvanger verwijdert, zorg er dan voor dat de grasgeleider die werd verwijderd om de grasvanger te installeren weer wordt teruggeplaatst. Gebruik de maaimachine nooit zonder de grasgeleider of de complete grasvanger.

  • Zet de motor af voordat u de grasvanger verwijdert of het uitwerpkanaal deblokkeert.

  • Laat geen gras langere tijd in de grasvanger.

  • De onderdelen van de grasvanger kunnen slijten of beschadigd raken, waardoor bewegende delen zichtbaar worden of voorwerpen kunnen worden uitgeworpen. Controleer de onderdelen regelmatig en vervang deze indien nodig. Gebruik hiervoor onderdelen die door de fabrikant worden aanbevolen.

Veiligheid tijdens het slepen

  • Bevestig materiaal dat wordt gesleept, uitsluitend aan het sleeppunt.

  • Volg de aanwijzing van de fabrikant op met betrekking tot de gewichtslimiet voor sleepwerktuigen en slepen op hellingen.

  • Laat kinderen of andere personen nooit plaatsnemen in of op gesleepte werktuigen.

  • Op een helling kan het gewicht van een gesleept werktuig ertoe leiden dat de wielen hun grip verliezen en de bestuurder de macht over de machine verliest. Verminder het sleepgewicht en verminder uw snelheid.

  • Hoe zwaarder de gesleepte last, hoe langer de stopafstand wordt. Rij langzaam en zorg voor voldoende afstand om te stoppen.

  • Maak grote bochten om ervoor te zorgen dat het werktuig de machine niet raakt.

  • U mag nooit een lading slepen die zwaarder is dan de sleepmachine.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.

decal1-653554
decal1-653558
decal98-5954
decal106-5517
decal106-0871
decal106-3339
decal126-4659
decal126-9451
decal126-9595
decal133-8061
decal136-4164
decal103-3508
decal109-5890

Montage

Important: Gebruik geen Tweels-aandrijfwielen of -zwenkwielen samen met dit werktuig. Als de machine uitgerust is met Tweels-aandrijfwielen of -zwenkwielen, vervang deze dan door de standaard pneumatische aandrijfbanden of de standaard pneumatische of semipneumatische zwenkwielbanden.

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

De maaier gebruiksklaar maken

Voer de onderstaande procedure uit om de maaimachine voor te bereiden voor het bevestigen van de blazer en egalisatieset.

  1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.

  2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

  3. Trek de bougiekabels los.

  4. Herstel alle verbogen of beschadigde delen van het maaidek en vervang eventuele ontbrekende onderdelen.

  5. Verwijder eventueel vuil van het maaidek of de achterzijde van de maaier om de montage te vergemakkelijken.

De zijbumpers monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Linkerbumper1
Rechterbumper1
Slotbout (⅜" x 1¼")2
Flensmoer (grote flens – ⅜")6
  1. Verwijder de moeren en bouten waarmee de zijbumpers aan de machine bevestigd zijn (Figuur 5).

    Note: Gooi alle moeren weg en alleen de ene bout die uit beide zijden is verwijderd.

    Note: Bij 152 en 183 cm maaiers: monteer de bout en flensmoer voor linkerbumper bij de rolbeugel nog niet. Deze worden pas later gemonteerd, bij het bevestigen van de handgreepbeugel.

  2. Monteer de nieuwe zijbumpers links en rechts met 2 slotbouten (⅜" x 1¼"), de 4 eerder verwijderde slotbouten en 6 flensmoeren (⅜"), zie Figuur 5.

    g009214

De montagebeugels voor de grasvanger bevestigen

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Bovenste montagebeugel1
Onderste montagebeugel1
Slotbout (⅜" x 1¼")4
Slotbout (½" x 2½")2
Flensmoer (grote flens – ⅜")4
Flensmoer (½")2

Note: Bij 152 en 183 cm maaiers: monteer de bout en flensmoer voor de linkerbumper van de linkerkant van de onderste montagebeugel nog niet. Deze worden pas later gemonteerd, bij het bevestigen van de handgreepbeugel.

  1. Bevestig de onderste montagebeugel op het frame van de machine met de 4 slotbouten (⅜" x 1¼") en 4 flensmoeren (grote flens – ⅜"), zie Figuur 6.

    g017215
  2. Monteer de bovenste montagebeugel aan de zijbumpers links en rechts met 2 slotbouten (½" x 2½") en 2 flensmoeren (½"), zie Figuur 6.

De handgreep en beugel monteren

152 en 183 cm maaiers

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Handgreep1
Handgreepbeugel1
Slotbout (⅜" x 1¼")4
Gaffelpenveer1
Flensmoer (grote flens – ⅜")4
  1. Verwijder de veer van de gaffelpen uit de arm van de grasvanger (zie Figuur 11).

  2. Plaats de pen van de handgreep in de handgreepbeugel en verbind ze met elkaar met een slotbout (⅜" x 1¼") en flensmoer (grote flens – ⅜").

    g009216
  3. Bevestig de handgreep en beugel aan de zijkant van de machine met behulp van 3 slotbouten (⅜" x 1¼") en 3 flensmoeren (grote flens – ⅜"), zie Figuur 8.

    Note: Verzeker dat de bouten door de linkerbumper en de onderste beugel van de grasvanger gaan, en verbind ze met de zijkant van de machine.

    g009217

Monteren van handgreep en beugel op 122 en 132 cm maaiers

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Kap1
Knop1
Slotbout1

Draai de handgreep naar buiten in de handgreepbeugel en bevestig deze met een slotbout en een knop (Figuur 9).

g009418

De grasvanger monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Grasvanger1
Pen en R-pen2
  1. Leg de grasvanger op zijn 'rug' (Figuur 10).

  2. Schuif de haken op de onderste montagebeugel (Figuur 10).

  3. Draai de grasvanger op de onderste montagebeugel.

  4. Lijn het gat in de grasvanger uit met de bovenste montagebeugel (Figuur 10).

  5. Plaats de pen en zet deze aan beide zijden vast met de R-pen (Figuur 10).

    g009219
  6. Draai de verbinding van de grasvangerhandgreep omhoog naar de grasvanger en bevestig deze met een gaffelpenveer (Figuur 11).

    Note: Draai de gaffel los en roteer deze als de gaffel moet worden uitgelijnd met de grasvanger.

    g009218

De deflector van de geluiddemper monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Deflector van geluiddemper1
Flensmoer (kleine flens – ⅜")2
Slotbout (⅜" x 1¼")2

Monteer de deflector van de geluiddemper aan de zijkant van het frame van de grasvanger (Figuur 12).

Note: Zorg ervoor dat de deflector van de geluiddemper over de uitlaatpijp van de geluiddemper is geplaatst.

g009221

De riem van de blazer in de blazer leiden

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Riem van blazer (uit de blazer- en aandrijvingsset)1
  1. Voor maaiers van 152 cm en 183 cm: plaats de riem rond de poelie van de blazer (Figuur 13).

    g003398
  2. Voor maaiers van 122 cm en 132 cm: maak de riemgeleider los (Figuur 14).

  3. Leg de riem rond de poelie van de blazer en de vaste spanpoelie (Figuur 14).

  4. Draai de riemgeleider vast.

    g010508

De blazer monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Blazer (uit de blazer- en aandrijvingsset)1
Veer (uit blazer- en aandrijvingsset)1

Waarschuwing

Als de uitworpopening niet afgedekt is, kan de maaimachine voorwerpen uitwerpen naar u of naar omstanders; dit kan ernstige letsels veroorzaken. Daarnaast kunt u ook in contact komen met het mes.

  • Gebruik de maaimachine nooit zonder afdekplaat, mulchplaat of een graskanaal en een grasvanger.

  • Zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd als u het graskanaal en de grasvanger verwijdert.

  1. Verwijder het zijuitwerpkanaal van het maaidek (Figuur 15).

    Note: Bewaar al het bevestigingsmateriaal en het zijuitwerpkanaal. Monteer altijd het zijuitwerpkanaal als de grasvanger en blazer worden gedemonteerd.

    g002519
  2. Schuif de pen van de blazer in het scharniergat (Figuur 16 of Figuur 17).

    g009420
    g009220
  3. Sluit de blazer om te kijken of de vergrendelingen juist zijn ingesteld (Figuur 18).

    Note: Draai de bout vaster of losser zodat de vergrendelingen de blazer stevig tegen het maaidek houden, maar zo dat deze nog wel met de hand kan worden losgemaakt.

    g003400
  4. Bevestig de veer zoals wordt getoond in Figuur 19.

    Note: Zorg ervoor dat de haken zich in de juiste stand bevinden.

    g003638
  5. Trek de veerbelaste spanpoelie terug en leid de riem rond de poelie van het maaidek (Figuur 20).

    Note: Zorg ervoor dat de riem op de juiste manier rond de poelies van de blazer loopt.

    g003399

De afvoerbuizen monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Bovenste buis1
Onderste buis1
Bout (nr. 10 x ¾")3
Borgmoer (nr. 10)3
Ring (7/32")3

Important: Zorg ervoor dat het maaidek zich in de laagste maaihoogtestand bevindt terwijl u de afvoerbuizen monteert.

Note: Vergeet niet de grasgeleider terug te plaatsen wanneer de grasvanger wordt verwijderd. Zie Grasgeleider monteren.

  1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

  2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

  3. Breng het maaidek omlaag naar de laagste maaistand.

  4. Steek de bovenste buis in de opening van de grasvanger en trek deze terug zodat de rubberen afdichting naar buiten steekt (Figuur 21).

    g009223
  5. Meet de afstand die de buis in de kap steekt.

    Note: Meet vanaf de plaat van de kap tot de rand van de buis zoals wordt getoond in Figuur 22. Deze afstand moet 19 mm bedragen.

    g003388
  6. Zodra de afstand 19 mm bedraagt, moet u de bovenste buis markeren aan de buitenzijde waar de rubberen afdichting uitsteekt (Figuur 23).

    Note: Dit moet worden gemarkeerd om de juiste plaats aan te geven voor de bovenste buis op het moment dat de gaten worden geboord en de bovenste en onderste buis worden verbonden.

    Note: De rubberen afdichting moet uit de kap van de grasvanger steken.

    g003393
  7. Plaats de onderste buis in de bovenste buis (Figuur 24).

    g003424
  8. Schuif de onderste buis op het kapje en vergrendel deze (Figuur 25 of Figuur 26).

    Note: Er bevinden zich vergrendelingen aan de bovenzijde en aan de onderzijde van de blazerbehuizing.

    Note: Verzeker dat het maaidek zich in de laagste maaistand bevindt en dat de markering op de bovenste buis nog steeds tegenover de uitstekende rubberen afdichting staat.Verzeker dat de markering uit Figuur 23 nog aanwezig is.

    g030596
    g003423
  9. Gebruik de 3 gaten of indeukingen in de bovenste buis als sjabloon en boor 3 gaten (met een diameter van 6 mm) op de plaats waar de bovenste en onderste buis samenkomen (Figuur 27).

    g003390
  10. Verwijder de onderste buis van de blazer.

  11. Bevestig de bovenste en onderste buis met 3 bouten (nr. 10 x ¾"), 3 platte ringen (7/32") en 3 borgmoeren (nr. 10) zoals afgebeeld in Figuur 28.

    g003392
  12. Steek de onderste buis in de blazerbehuizing en vergrendel deze verbinding.

De riemkap monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Riemkap (uit blazer- en aandrijvingsset)1
  1. Breng het maaidek omlaag naar de laagste maaihoogtestand.

  2. Plaats de nieuwe riemkap. Zorg ervoor dat de inkepingen aan beide zijden over de steunen van de riemkap vallen en sluit de vergrendeling (Figuur 29 of Figuur 30).

g009305
g009303

De gewichten monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Gewicht voor zwenkwiel (indien nodig)2
Gaffelpen2
R-pen2
Borgring (⅜")6
Montagebeugel voor gewicht1
Bout (⅜" x 1")6
Platte ring (⅜")6
Flensmoer (kleine flens – ⅜")3
Slotbout (5/16" x ¾")2
Flensmoer (5/16")2
Voorgewicht (maaidek van 122 cm, 132 cm en 152 cm)3
Voorgewicht [maaidekken van 183 cm (serienummer 406294344 en lager)]1
Voorgewicht [maaidekken van 183 cm (serienummer 406294345 en hoger)]2
Tapbout (⅜" x 1¾")2
Moer (⅜")2

Om te voldoen aan de norm ANSI/OPEI B71.4-2004 dient u gewichten op de machine te monteren.

Voorzichtig

Het gewicht van de vanger zorgt er voor dat de achterkant van de machine extra zwaar wordt belast, waardoor deze minder stabiel kan worden en de bestuurder de controle over de machine kan verliezen.

De onderstaande tabel geeft de gewichten aan die vereist zijn bij montage van een grasvanger.

 VoorgewichtenZwenkwielgewichten
Maaidek van 122 cm met grasvanger30
Maaidek van 132 cm met grasvanger30
Maaidek van 152 cm met grasvanger32
Maaidek van 183 cm met grasvanger (serienummer 406294344 en lager)12
Maaidek van 183 cm met grasvanger (serienummer 406294345 en hoger)22
  1. Monteer zwenkwielgewichten op de voorste zwenkwielen met een gaffelpen en een R-pen (Figuur 31).

  2. Monteer een moer (⅜") op elke tapbout (⅜" x 1¾") en monteer de bouten op elk gewicht (Figuur 31).

  3. Draai de tapbout zo vast dat deze het frame raakt en draai vervolgens de contramoer tegen het gewicht.

    g009224
  4. Monteer de montagebeugel voor het gewicht onder de voetsteun met 2 slotbouten (5/16" x ¾") en 2 flensmoeren (5/16").

    g009226
  5. Monteer de voorste gewichten bovenop de voetsteun (Figuur 33).

  6. Bevestig de voorste gewichten bovenop de voetsteun en op de montagebeugel voor het gewicht met behulp van 6 bouten (⅜" x 1"), 6 borgringen (⅜"), 3 flensmoeren (kleine flens – ⅜") en 6 platte ringen (⅜") (Figuur 33).

    g009227
    g009225

De bumpers monteren

Machines met MyRide™ ophangingssysteem

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Bumper2
Afstandsstuk 2
Borgmoer (5/16")2

Voor maaidekken van 122 cm, 132 cm, 152 cm en 183 cm (serienummer 406294345 en hoger): monteer de bumpers op de 2 buitenste gaten van de voetplank (Figuur 35).

g030506

Voor maaidekken van 183 cm (serienummer 406294344 en lager): monteer de bumpers aan de 2 binnenste gaten van de voetplank (Figuur 36).

g030507

De parkeerrem afstellen

Verzeker de dat rem goed is ingesteld; zie de Gebruikershandleiding van de machine.

De bandenspanning controleren

Note: Pas de bandenspanning aan op het extra gewicht.

Controleer de bandenspanning van de voorste zwenkwielen en achterwielen en pas deze indien nodig aan (Figuur 37).

Druk: Achterwielen: 1,38 bar

Zwenkwielen voor: 1,72 bar

g001055

Gebruiksaanwijzing

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Important: Stel de parkeerrem in werking als u de machine onbeheerd achterlaat, zelfs als het maar voor een paar minuten is.

Waarschuwing

Om lichamelijk letsel te voorkomen, moet u de volgende richtlijnen in acht nemen:

  • Zorg ervoor dat u bekend bent met alle gebruiksaanwijzingen en veiligheidsinstructies in de Gebruikershandleiding voor uw machine voordat u dit werktuig gaat gebruiken.

  • Verwijder de grasvanger of de slangen van de grasvanger nooit terwijl de motor loopt.

  • Zet altijd de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u een verstopping uit het opvangsysteem verwijdert.

  • Verricht nooit onderhouds- of reparatiewerkzaamheden terwijl de motor loopt.

  • Stel de parkeerrem in werking.

Waarschuwing

Zonder aangebrachte grasgeleider, buizen of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking komen met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.

  • Monteer altijd de grasgeleider als u het grasvangsysteem verwijdert en als u overschakelt op zijafvoer.

  • Een beschadigde grasgeleider moet direct worden vervangen. De grasgeleider voert maaisel af naar het gazon.

  • Steek nooit handen of voeten onder het maaidek.

  • Probeer nooit het afvoersysteem of de maaimessen te reinigen zonder eerst de aftakas uit te schakelen en het contactsleuteltje naar de stand Uit te draaien. Verwijder verder het contactsleuteltje en trek de bougiekabel van de bougie(s).

  • Zet de motor uit voordat u het uitwerpkanaal ontstopt.

  • Verwijder verstoppingen nooit uit het uitwerpkanaal met uw handen, gebruik altijd een stok of iets dergelijks.

Voorzichtig

Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten.

Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en stel de parkeerrem in werking wanneer u de machine onbeheerd achterlaat, ook al is het slechts voor een paar minuten.

Instellen van de afvoerplaat

Stel de afvoerplaat in op stand B (de middelste stand) om gras te vangen. Zie de Gebruikershandleiding van de machine voor het instellen van de afvoerplaat.

g000947

Grasvanger legen

  1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

  2. Trek de handgreep omhoog om de klep te openen en leeg de grasvangbak.

  3. Druk de handgreep omlaag om de klep te sluiten (Figuur 39).

    Note: Als u de machine met volle grasvangbak op een vrachtwagen of aanhanger moet rijden dan moet de rijplaat altijd achteruit oprijden. Dit vermindert het risico op achterwaarts omkantelen.

    g009228

Verstoppingen verwijderen uit het opvangsysteem

Waarschuwing

Als het opvangsysteem in werking is draait de blazer en kan deze uw handen amputeren of verwonden.

  • Voordat u de blazer verstelt, schoonmaakt, repareert of inspecteert, of het uitwerpkanaal deblokkeert, moet u de motor uitschakelen en wachten totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. Verwijder het sleuteltje.

  • Gebruik een stok in plaats van uw handen om een verstopping uit de blazer of slang te verwijderen.

  • Houd gezicht, handen, voeten, andere lichaamsdelen en kleding uit de buurt van verborgen, bewegende of draaiende onderdelen.

  1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

  2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

  3. Leeg de grasvanger.

  4. Ontgrendel de onderste buis.

  5. Verwijder de buizen van de grasvanger.

  6. Gebruik een stok of een soortgelijk voorwerp in plaats van uw handen om een verstopping uit de buizenconstructie te verwijderen.

    Note: In de meeste gevallen kan het vuil uit de buizen worden geschud.

  7. Als de blazer verstopt is, ontgrendel de blazer dan, verwijder de riem en klap de eenheid open.

    Important: Gebruik een stok of een soortgelijk voorwerp in plaats van uw handen om een verstopping uit de blazer te verwijderen.

  8. Nadat u de verstopping hebt verwijderd, monteert u het complete opvangsysteem en gaat u verder met maaien.

De grasvanger verwijderen

Waarschuwing

De onderdelen rond de motor kunnen heet zijn als de machine heeft gewerkt. Aanraken van hete onderdelen kan brandwonden veroorzaken.

  • Raak de motoronderdelen niet aan als deze heet zijn.

  • Laat de motor afkoelen voordat u de grasvanger verwijdert.

  1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en blokkeer de wielen of zet deze vast.

  2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

  3. Koppel de onderste buis los van de blazer en verwijder de buis van de blazer.

  4. Verwijder de buis van de kap van de grasvanger.

  5. Breng het maaidek omlaag naar de laagste maaihoogtestand.

  6. Ontgrendel de riemkap die zich over de poelies van het maaidek bevindt.

  7. Verwijder de blazerriem van de poelies van het maaidek.

  8. Open de blazer.

  9. Verwijder de blazer van het draaigat.

  10. Als u omschakelt naar de zijafvoermodus, zorg er dan voor dat de grasgeleider is gemonteerd en in de werkstand kan worden gezet.

  11. Verwijder het grasvangersysteem.

De grasgeleider gebruiken

Gevaar

Zonder aangebrachte grasgeleider, uitworpafsluiter of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking komen met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.

  • Monteer altijd de grasgeleiders als u het grasvangsysteem verwijdert en als u overschakelt op zijafvoer.

  • Een beschadigde grasgeleider moet direct worden vervangen. De grasgeleider voert maaisel af naar het gazon.

  • Steek nooit handen of voeten onder het maaidek.

  • Probeer nooit het afvoersysteem of de maaimessen te reinigen zonder eerst de aftakas uit te schakelen, het contactsleuteltje op UIT te draaien en dit te verwijderen.

Machine vervoeren

Gevaar

Vervoeren van de machine met gras of vuil in de grasvanger kan schade aan de machine veroorzaken.

Laat geen gras of vuil achter in de grasvanger terwijl u de machine op een aanhangwagen of vrachtwagen vervoert.

Tips voor bediening en gebruik

Afmetingen van de machine

Denk eraan dat de machine langer en breder is als dit werktuig is gemonteerd. Het maken van een te nauwe bocht in een beperkte ruimte kan leiden tot schade aan het werktuig of andere objecten.

Trimmen

U moet altijd trimmen met de linkerkant van het maaidek. Niet trimmen met de rechterkant van het maaidek, hiermee kunt u de buizen van de grasvanger beschadigen.

Maaihoogte

Voor optimale prestaties van de grasvanger stelt u de maaihoogte van het maaidek zo in dat er niet meer dan 50 tot 75 mm, of ⅓ van de lengte van het gras wordt gemaaid. Kies hierbij de kleinste van deze twee maten. Als u meer afsnijdt dan dit, heeft dit een negatieve invloed op de capaciteit van het vacuümsysteem.

Maaifrequentie

U moet het gras veelvuldig maaien, vooral als het snel groeit. U moet het gras tweemaal maaien als het extreem lang is (zie: Lang gras opvangenLang gras opvangen).

Maaitechniek

Om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven, moet u het gras maaien in banen die elkaar enigszins overlappen. Dit vermindert de belasting van de motor en beperkt het risico dat de blazer en de buizen verstopt raken.

Vangsnelheid

Het grasvangsysteem kan verstopt raken als u te snel rijdt en het motortoerental te laag is. Op heuvelachtig terrein kan het noodzakelijk zijn de rijsnelheid van de machine te verminderen. Maai heuvelafwaarts als dit mogelijk is.

Voorzichtig

Als de grasvanger vol raakt, komt er extra gewicht op de achterkant van de machine. Als u abrupt stopt en start op een helling, bestaat de kans dat u de controle over het stuur verliest of dat de machine omkantelt.

  • U mag daarom nooit plotseling starten of stoppen bij het op- en afrijden van een helling. Start de machine nooit hellingopwaarts.

  • Als u de machine stopt terwijl u hellingopwaarts rijdt, moet u de aftakas uitschakelen. Rij dan langzaam hellingafwaarts.

  • U mag nooit schakelen of stoppen op een helling.

Lang gras opvangen

Als u het gras langer groeit dan normaal of als het een hoog vochtgehalte heeft, dan moet u de maaihoogte hoger dan normaal instellen en het gras op deze hoogte maaien en opvangen. Daarna kunt u het gras op de lagere, normale hoogte maaien en opvangen.

Extreem lang gras is zwaar en wordt mogelijk niet volledig de grasvanger in geblazen. Als dit gebeurt, kunnen de buis en de blazer verstopt raken. Om verstopping van het opvangsysteem te voorkomen, moet u het gras met een hoge maaistand maaien; vervolgens zet u het maaidek lager in de normale maaistand en kunt u het grasvangen herhalen.

Nat gras opvangen

Probeer indien mogelijk het gras altijd te maaien als het droog is. Nat gras kan verstoppingen veroorzaken.

Verstoppingen voorkomen

Om verstopping van de grasvanger te voorkomen kunt u de rijsnelheid verminderen, het gras bij hoge maaistand maaien, en de maaier dan op de normale maaistand zetten en het proces herhalen.

Tekenen van verstopping

Als u het gras opvangt zal er normaal een geringe hoeveelheid maaisel worden uitgeblazen aan de voorkant van het maaidek. Indien er een buitensporige hoeveelheid maaisel wordt uitgeblazen, duidt dit erop dat de grasvanger vol zit of dat de slang is verstopt.

Mes voor grasopvang

Bij de meeste maai-omstandigheden zorgen de normale High Lift maaimessen voor de beste prestaties van de grasvanger.

Het Toro Atomic-mes wordt aanbevolen voor het opvangen van bladeren in droge omstandigheden. Als het droog is, met veel stof, verminderen Medium Lift of Low Lift maaimessen de hoeveelheid stof en aarde die wordt rondgeblazen, terwijl de luchtstroom voldoende blijft voor de goede werking van de grasvanger.

Neem contact op met een erkende servicedealer voor informatie over de juiste messen in verschillende maaiomstandigheden.

Stoepranden oprijden en machine laden

Breng het maaidek altijd omhoog in de hoogste stand als u de machine op een aanhangwagen laadt of bij het op- en afrijden van stoepranden. Als u het maaidek in een lagere stand laat staan bij het laden of op- en afrijden van stoepranden kan de maaier beschadigd worden. Stoepranden hoger dan 152 mm kunt u onder een scherpe hoek en met het maaidek volledig omhoog oprijden. Wees extra voorzichtig als u de machine op een aanhangwagen laadt. Gebruik een oprijplaat over de volledige breedte; de oprijplaat moet zo lang zijn dat de hoek niet groter is dan 15 graden.

Onderhoud

Aanbevolen onderhoudsschema

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • De riem van de blazer inspecteren.
  • Inspecteer het opvangsysteem.
  • Na de eerste 100 bedrijfsuren
  • Afstellen van de parkeerrem (ook nodig bij het vervangen of verwijderen van een onderdeel van het remsysteem).
  • Bij elk gebruik of dagelijks
  • Reinig het scherm van de kap.
  • Reinig het opvangsysteem.
  • Om de 25 bedrijfsuren
  • De riem van de blazer inspecteren.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Smeer de arm van de spanpoelie.
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • Smeer het draaipunt van de handgreep.
  • Inspecteer het opvangsysteem.
  • Het grasvangerscherm reinigen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Reinig het scherm van de kap.
  • Reinig het scherm voor elk gebruik (en vaker bij nat gras).

    1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Open de grasvanger.

    4. Verwijder het vuil van het scherm.

    5. Sluit de grasvanger.

    Het opvangsysteem reinigen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Reinig het opvangsysteem.
    1. Reinig de binnenzijde en buitenzijde van de kap van de grasvanger, de buis en de onderzijde van het maaidek. Gebruik een mild reinigingsmiddel voor auto's om vuil te verwijderen.

    2. Let erop dat u aangekoekt gras van alle onderdelen verwijdert.

    3. Laat alle onderdelen na het reinigen grondig drogen.

    Note: Nadat alle onderdelen gemonteerd zijn, kunt u de machine starten en een minuut laten lopen om de machine sneller te laten drogen.

    De riem van de blazer inspecteren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • De riem van de blazer inspecteren.
  • Om de 25 bedrijfsuren
  • De riem van de blazer inspecteren.
  • Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen, schroeiplekken of andere schade. Vervang beschadigde riemen.

    De blazerriem vervangen bij maaiers van 152 cm en 183 cm

    1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Trek aan de veerbelaste spanpoelie om de riemspanning te verminderen (Figuur 40).

    4. Verwijder de bestaande riem van de grasvanger van de maaidekpoelie en vervolgens van de blazerpoelies.

    5. Plaats de nieuwe riem rond de blazerpoelies en de maaidekpoelie (Figuur 40).

      g003398
    6. Bevestig de veer zoals wordt getoond in Figuur 41.

      g003638
    7. Trek de veerbelaste spanpoelie terug en plaats de riem op de veerbelaste spanpoelie (Figuur 40).

    De blazerriem vervangen bij maaiers van 122 cm en 132 cm

    1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Draai de bout van de riemgeleider los (Figuur 42).

    4. Verwijder de bestaande blazerriem.

    5. Leg de nieuwe riem rond de poelie van de blazer (Figuur 42).

    6. Monteer de riem tussen de vaste spanpoelie en de riemgeleiderbout.

    7. Draai de bout van de riemgeleider vast (Figuur 42).

      g003454
    8. Bevestig de veer zoals wordt getoond in Figuur 43.

      g003776
    9. Monteer de riem op de veerbelaste spanpoelie (Figuur 42).

    De vergrendeling van de blazer controleren en aanpassen

    Sluit de blazer om te kijken of de vergrendelingen juist zijn aangepast. Draai de bouten vaster of losser zodat de vergrendelingen de blazer stevig tegen het maaidek houden, maar deze nog wel met de hand kan worden losgemaakt.

    g003400

    Arm van de spanpoelie en draaipunt van de handgreep smeren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 50 bedrijfsuren
  • Smeer de arm van de spanpoelie.
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • Smeer het draaipunt van de handgreep.
  • Smeer de arm van de riemspanpoelie van de blazer (Figuur 45).

    g003455

    Alleen bij 152 en 183 cm maaiers: smeer het draaipunt van de handgreep (Figuur 46).

    g009229

    Het opvangsysteem inspecteren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • Inspecteer het opvangsysteem.
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • Inspecteer het opvangsysteem.
    1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Controleer de bovenste buis, onderste buis, grasvanger en blazer.

      Note: Vervang deze onderdelen als zij gebarsten of gebroken zijn.

    4. Controleer het frame van de grasvanger.

      Note: Vervang onderdelen die gebarsten of gebroken zijn.

    5. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.

    Instellen van de gesloten klep bij maaiers van 152 cm en 183 cm

    1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Met de klep gesloten: draai de moeren los, stel de aanslagbouten zo in dat de contactarm recht naar boven en beneden loopt (Figuur 47).

    4. Stel de lengte van de scharnierdelen zo in dat de klep geheel sluit met een redelijke kracht op de handgreep (Figuur 47).

      Note: Maak de scharnieren langer om de kracht te verminderen. Maak de scharnieren korter om de kracht te vergroten.

      Note: Zorg ervoor dat de linkerzijde en de rechterzijde op dezelfde afstand zijn ingesteld. Als de klep is gesloten, moeten de scharnieren redelijk strak zitten om rammelen te voorkomen.

    5. Draai de moeren vast.

      g009230

    Instellen van de open klep bij maaiers van 152 cm en 183 cm

    Note: Voer deze instelling uit nadat de klep is ingesteld zodat deze geheel sluit.

    Stel de koppeling van de handgreep zo in dat de klep zo ver mogelijk opent (Figuur 48 en Figuur 49).

    Note: Verleng de koppeling van de handgreep om de klep verder te kunnen openen. Verkort de koppeling van de handgreep om de klep minder ver te kunnen openen

    Note: De opening hangt af van het moment waarop de contactarm de aanslag raakt. De aanslag kan niet worden versteld en voorkomt dat de klep te ver wordt geopend.

    g009232
    g009218

    Instellen van de vergrendelingen bij maaiers van 152 cm en 183 cm

    Note: Stel eerst de posities van de open en gesloten klep in, steel de vergrendelingen pas daarna in.

    1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Sluit de klep.

    4. Controleer of de vergrendelingen volledig ingrijpen en contact maken met de vergrendelstang die op de klep is gelast (Figuur 50).

      Note: De vergrendelingen moeten strak tegen de vergrendelstang drukken. Ze moeten los genoeg zitten on te kunnen bewegen.

      g009222

    Instellen van de arm bij maaiers van 122 cm en 132 cm

    Om goed te functioneren moeten de linker en rechter tuimelaar-armen gelijk worden geplaatst t.o.v. de bovenste framebuis.

    1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Verwijder de zijplaat van beide zijden van de grasvanger (Figuur 51).

      g007380
    4. Meet de afstand tussen de linker en rechter tuimelaars en de bovenste framebuis.

      Note: Deze afstand moet hetzelfde zijn aan beide zijden.

    5. Om deze gelijk in te stellen moet u de inbusbout op de naaf van de rechter tuimelaar losdraaien (Figuur 52).

    6. Plaats de tuimelaar-armen op dezelfde afstand van de bovenste framebuis.

    7. Draai de inbusbout vast en monteer de zijplaten.

      g007381

    Instellen van de gesloten klep bij maaiers van 48 cm en 52 cm

    1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Controleer terwijl de klep gesloten is of deze goed strak tegen het frame ligt.

    4. Als dit versteld moet worden, verdraait u de moeren.

      Note: Maak de scharnieren langer om de kracht te verminderen. Maak de scharnieren korter om de kracht te laten toenemen.

      Note: Zorg ervoor dat de linkerzijde en de rechterzijde op dezelfde afstand zijn ingesteld. Als de klep is gesloten, moeten de scharnieren redelijk strak zitten om rammelen te voorkomen.

    5. Draai de moeren vast.

      g007383

    Instellen van de open klep bij maaiers van 48 cm en 52 cm

    Doe dit na het instellen van de gesloten klep.

    1. Verwijder de zijplaat van beide zijden van de grasvanger (Figuur 54).

      g007380
    2. Open de klep.

    3. Controleer de afstand tussen de bovenste buis van het klepframe en de onderste lip van de kap (Figuur 55).

      Note: De afstand moet 3,2 mm tot 9,6 mm bedragen.

      g007379
    4. Indien dit bijgesteld moet worden: verstel de scharnieraanslagen aan beide zijden zodat de afstand tussen de bovenste buis van het klepframe en de onderste lip van de kap tussen de 3,2 mm en 9,6 mm bedraagt.

      Note: Zorg ervoor dat de aanslagen aan de linkerzijde en de rechterzijde op dezelfde afstand zijn ingesteld.

    5. Draai de moeren vast en bevestig de zijplaten.

      g007382

    De parkeerrem afstellen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 100 bedrijfsuren
  • Afstellen van de parkeerrem (ook nodig bij het vervangen of verwijderen van een onderdeel van het remsysteem).
  • Zie de Gebruikershandleiding van de machine voor het afstellen van de parkeerrem.

    De maaimessen controleren

    1. Controleer de maaimessen regelmatig, en altijd als het mes een vreemd voorwerp heeft geraakt.

    2. Als de messen sterk zijn versleten of beschadigd, moet u nieuwe messen monteren. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de maaimachine voor het volledige onderhoud van de messen.

    Maaimessen monteren

    Onder de meeste maaiomstandigheden bieden de standaardmessen met een hoge vleugel (High Lift) de beste grasvangresultaten.

    Het Toro Atomic-mes wordt aanbevolen voor het opvangen van bladeren in droge omstandigheden. Als het droog is, met veel stof, verminderen Medium Lift of Low Lift maaimessen de hoeveelheid stof en aarde die wordt rondgeblazen, terwijl de luchtstroom voldoende blijft voor de goede werking van de grasvanger.

    Neem contact op met een erkende servicedealer voor informatie over de juiste messen in verschillende maaiomstandigheden.

    Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de maaier voor meer informatie over het monteren van de messen.

    Grasgeleider monteren

    Waarschuwing

    Als de uitworpopening niet afgedekt is, kan de maaimachine voorwerpen uitwerpen naar u of naar anderen; dit kan ernstig letsel veroorzaken. Daarnaast kunt u ook in contact komen met het mes.

    • Gebruik de maaimachine nooit zonder afdekplaat, mulchplaat of een graskanaal en een grasvanger.

    • Controleer of de grasgeleider omlaag staat.

    1. Verwijder de borgmoer, bout, veer en het afstandsstuk waarmee de bevestigingen van de grasgeleider vastzitten op de draaibeugels (Figuur 57).

    2. Verwijder een beschadigde of versleten grasgeleider.

    3. Plaats een afstandsstuk en de veer op de grasgeleider.

      Note: Plaats het L-vormige eind van de veer achter de rand van het maaidek.

      Note: Zorg ervoor dat het L-vormige eind van de veer is gemonteerd achter de rand van het maaidek voordat u de bout plaatst zoals wordt aangegeven in Figuur 57

    4. Monteer de bout en de moer.

    5. Plaats het J-vormige haakuiteinde van de veer om de grasgeleider (Figuur 57).

      Important: De grasgeleider moet volledig omlaag kunnen klappen. Til de grasgeleider omhoog om te controleren of deze volledig omlaag klapt.

      g002519

    Stalling

    1. Reinig de grasvanger. Zie Het grasvangerscherm reinigen en Het opvangsysteem reinigen.

    2. Controleer de grasvanger op schade. Zie Het opvangsysteem inspecteren.

    3. Zorg ervoor dat de grasvanger leeg en volkomen droog is.

    4. Controleer de riem op slijtage en scheurtjes.

    5. De machine moet worden opgeslagen in een schone en droge ruimte, buiten het bereik van direct zonlicht. Als u de machine buiten moet opslaan, wordt u geadviseerd deze af te dekken met een weerbestendig dekzeil. Dit beschermt de kunststofonderdelen en verlengt de levensduur van de machine.

    Problemen, oorzaak en remedie

    ProblemPossible CauseCorrective Action
    De machine trilt abnormaal.
    1. Het maaimes (de maaimessen) is (zijn) verbogen of niet in balans.
    2. Een bevestigingsbout van het maaimes zit los.
    3. De poelie van de blazer of de poelie-eenheid zit los.
    4. Een blazerriem is versleten.
    5. Mes(sen) van de blazerventilator verbogen of niet in balans.
    1. Nieuwe maaimes(sen) monteren.
    2. De bevestigingsbout van het maaimes vastdraaien.
    3. Desbetreffende poelie vastzetten.
    4. Vervang de blazerriem.
    5. Neem contact op met een erkende servicedealer.
    De grasvanger presteert minder goed.
    1. Het motortoerental is te laag.
    2. Het scherm in de kap van de grasvanger is verstopt.
    3. De blazerriem zit los.
    4. Slang of blazer verstopt.
    5. De grasvanger is vol.
    1. Het grasvangsysteem altijd op vol gas gebruiken.
    2. Vuil, bladeren of maaisel van het scherm verwijderen.
    3. Vervang de blazerriem.
    4. Zoek en verhelp de verstopping.
    5. Leeg de grasvanger.
    Blazer en buizen verstoppen te vaak.
    1. De grasvanger is te vol.
    2. Het motortoerental is te laag.
    3. Het gras is te vochtig.
    4. Het gras is te lang.
    5. Het scherm in de kap van de grasvanger is verstopt.
    6. De rijsnelheid is te hoog.
    7. Een blazerriem is versleten.
    1. Maak de grasvanger vaker leeg.
    2. Het grasvangsysteem altijd op vol gas gebruiken.
    3. Gras maaien als het droog is.
    4. Maai niet meer dan 51 tot 76 mm of ⅓ van de grashoogte (welke van de twee het kleinst is).
    5. Vuil, bladeren of maaisel van het scherm verwijderen.
    6. Langzamer rijden met vol gas.
    7. Vervang de blazerriem.
    Er wordt materiaal naar buiten geblazen.
    1. De grasvanger is te vol.
    2. De rijsnelheid is te hoog.
    3. Het maaidek staat niet horizontaal.
    1. Maak de grasvanger vaker leeg.
    2. Langzamer rijden met vol gas.
    3. Zie de Gebruikershandleiding van de machine voor het horizontaal afstellen van het maaidek.
    De waaier van de blazer kan niet vrij ronddraaien.
    1. De blazer is verstopt.
    2. De waaier is niet gebalanceerd.
    1. Verwijder vuil, bladeren of maaisel van de waaier.
    2. Neem contact op met een erkende Service Dealer.