Inleiding

Deze machine is een compact multifunctioneel werktuig bedoeld voor het verplaatsen van aarde en andere materialen voor landschapsverzorging en bouwwerkzaamheden. De machine is bedoeld voor gebruik in combinatie met allerlei werktuigen voor het uitvoeren van speciale functies. Het gebruik van dit product voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u en voor omstanders. Maak nooit wijzigingen aan de machine of de hulpstukken of werktuigen.

Deze machine mag alleen worden bediend, onderhouden en gerepareerd door vakmensen die bekend zijn met de eigenschappen van de machine en de vereiste veiligheidsprocedures.

Deze machine kan worden ingezet bij een omgevingstemperatuur van -18°C tot 38°C. Neem contact op met een erkende servicedealer over de voorziening bij inzet onder extreme temperatuur.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u dit product op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Ga naar www.Toro.com voor documentatie over productveiligheid en bedieningsinstructies, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

Important: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te verkrijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie.

g539413

Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd met de volgende veiligheidssymbolen (Figuur 2), die duiden op een gevaarlijke situatie die ernstig of fataal lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben als u de veiligheidsvoorschriften niet in acht neemt.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt op algemene informatie die bijzondere aandacht verdient.

Het waarschuwingssymbool wordt weergegeven boven de informatie die u waarschuwt voor onveilige acties of situaties en wordt gevolgd door het woord GEVAAR, WAARSCHUWING, of VOORZICHTIG.

GEVAAR: een direct gevaarlijke situatie die, indien niet voorkomen, altijd zal leiden tot ernstig of fataal letsel.

WAARSCHUWING: een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien niet voorkomen, kan leiden tot ernstig of fataal letsel.

VOORZICHTIG: een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien niet voorkomen, kan leiden tot licht of middelmatig letsel.

Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.

Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. Het gebruik moet aan de volgende voorwaarden voldoen: (1) dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, waaronder de interferentie die tot een ongewenste werking kan leiden. Veranderingen of wijzigingen die niet uitdrukkelijk door Toro zijn goedgekeurd, kunnen de bevoegdheid van de gebruiker om de apparatuur te bedienen ongeldig maken.

Deze apparatuur is in de oplaadstand getest en voldoet aan de limieten voor een digitaal apparaat van klasse B, conform deel 15 van de FCC-regels. Deze limieten zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie in een residentiële installatie. Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan radiofrequentie-energie uitstralen. Indien niet geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de instructies, kan dit de radiocommunicatie ernstig verstoren. Er is echter geen garantie dat in een specifieke installatie geen interferentie op zal treden. Als dit apparaat schadelijke interferentie veroorzaakt in de ontvangst van radio en televisie, hetgeen kan worden bepaald door het apparaat aan en uit te zetten, wordt de gebruiker aangemoedigd om de interferentie te corrigeren door het nemen van een van de volgende maatregelen:

  • Heroriënteer of verplaats de ontvangstantenne.

  • Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.

  • Sluit apparatuur aan op een stopcontact van een ander circuit dan dat waarop de ontvanger is aangesloten.

  • Raadpleeg de dealer of een ervaren radio/tv-technicus voor hulp.

Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

Het netsnoer van dit product bevat lood, een stof waarvan bekend is dat deze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kan veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest.

Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest.

Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.

Veiligheid

Algemene veiligheid

Gevaar

Mogelijk lopen er in uw werkgebied onder grond leidingen van nutsbedrijven. Als u deze beschadigt, kan dat elektrische schokken of een explosie veroorzaken.

Zorg dat de ondergrondse kabels en leidingen gemarkeerd worden op de locatie of in het werkgebied en ontwijk de gemarkeerde gebieden. Neem contact op met de plaatselijke markeringsdienst of het betreffende nutsbedrijf om de locatie te laten markeren (bel bijvoorbeeld in de Verenigde Staten 811 of in Australië 1100 voor de nationale markeringsdienst).

Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk dodelijk letsel te voorkomen. Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.

  • Overschrijd nooit het nominale werkvermogen, omdat de machine instabiel kan worden waardoor u de controle over de machine verliest.

  • Vervoer geen lading als de armen zijn opgeheven; zorg ervoor dat de lading tijdens het vervoer dicht bij de grond is.

  • Hellingen zijn de belangrijkste oorzaak dat de bestuurder de macht over de machine verliest en deze omkantelt. Dit kan leiden tot ernstig of dodelijke letsel. Gebruik van de machine op hellingen of oneffen terrein vereist extra voorzichtigheid.

  • Rij de machine heuvelopwaarts en heuvelafwaarts met het zware uiteinde naar de top van de heuvel gericht en de lading dicht bij de grond. De gewichtsverdeling verandert in functie van de werktuigen. Met een lege bak is de achterzijde van de machine de zware kant, terwijl met een volle bak de voorzijde de zware kant is. De meeste andere werktuigen zorgen ervoor dat het gewicht voornamelijk op de voorkant van de machine rust.

  • Zorg dat de ondergrondse kabels, leidingen en andere objecten gemarkeerd worden op de locatie of in het werkgebied en ga op deze plaatsen niet graven.

  • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de machine start.

  • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.

  • Laat kinderen of personen die geen instructie hebben ontvangen de machine nooit gebruiken.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen en werktuigen.

  • Gebruik de machine enkel als de schermen en andere beveiligingsmiddelen aanwezig zijn en naar behoren werken.

  • Laat geen omstanders of kinderen het werkgebied betreden.

  • Schakel de machine uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert of verstoppingen uit de machine verwijdert.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool Graphic te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers.

g543536
decal93-9084
decal115-4855
decal115-4858
decal120-0625
decal125-1414
decal125-6139
decal130-2837
decal139-1158
decal139-1159
decal139-1173
decal139-7709
decal144-0275
decal144-0277
decal145-1175
decal145-3252
decal147-6827
decal161-2443
decal161-8028
decal145-5338
decal161-8010
decal161-8011
decal161-8014
decal163-1262

Algemeen overzicht van de machine

g519327

Bedieningspaneel

g521176

Contactschakelaar

De contactschakelaar heeft 3 standen: AAN, UIT, en DRUKONTLASTING VAN DE HULPHYDRAULIEK .

Gebruik de contactschakelaar om de machine te starten, uit te schakelen en de druk van de hulphydrauliek af te laten.

Parkeerrem

De parkeerrem wordt automatisch in werking gesteld wanneer u de machine stopt en de tractiebediening in de neutrale stand zet. Als de parkeerrem ingeschakeld is, verschijnt een pictogram op het InfoCenter.

De parkeerrem wordt buiten werking gesteld wanneer u de tractiebediening verplaatst.

Referentiebalk

Gebruik tijdens het rijden met de tractie-eenheid de referentiebalk als handgreep en hefboompunt om de tractiebediening en de hendel voor de hulphydrauliek te bedienen. Voor een soepele, gecontroleerde bediening houdt u altijd beide handen op de referentiebalken tijdens het bedienen van de machine.

Tractiebediening

Gebruik de tractiebediening om de machine te bewegen. Hoe verder u de tractiebediening in een bepaalde richting beweegt, hoe sneller de machine in die richting gaat. Laat de tractiebediening los om de machine tot stilstand te brengen.

g264835
  • Om vooruit te rijden, beweegt u de tractiehendel naar voren.

    g264830
  • Om achteruit te rijden, beweegt u de tractiehendel naar achteren.

    Important: Kijk bij het achteruitrijden altijd achter u en houd uw handen op de referentiebalk.

    g264831
  • Voor een bocht naar rechts draait u de tractiebediening rechtsom.

    g264833
  • Voor een bocht naar links draait u de tractiebediening linksom.

    g264832
  • Om de machine te stoppen, laat u de tractiebediening los.

Hendel voor de laderarm/werktuigkanteling

Beweeg de hendel langzaam om de armen van de lader te bedienen en het werktuig te kantelen.

g549237

Door de hendel naar een tussenliggende stand (bijvoorbeeld naar voren en naar links) te bewegen, kunt u tegelijkertijd de armen van de lader bewegen en het werktuig kantelen.

Referentiestang van laderbediening

De referentiestang van de bediening van de lader helpt uw hand stabiliseren terwijl u de hendel voor de laderarm/werktuigkanteling bedient (Figuur 5).

Bediening hulphydrauliek

g530559

Schakelaar voor stroomsnelheid van hulphydrauliek

De schakelaar voor de stroomsnelheid van de hulphydrauliek dient om hydraulische werktuigen in de lage dan wel hoge versnelling te schakelen.

Schakelaar voor het activeren van de tractie

De tractiebediening is automatisch uitgeschakeld wanneer u de machine start. Met de schakelaar voor het activeren van de tractie kunt u, nadat u de machine hebt gestart, de tractiebediening gebruiken of de machine bedienen nadat ze in de slaapstand is gegaan.

InfoCenter display

Het lcd van het InfoCenter toont informatie over uw machine, zoals de bedrijfsmodus en diagnostische informatie. Het InfoCenter heeft een startscherm en een hoofdscherm. Om te schakelen tussen het welkomstscherm en het hoofdscherm, drukt u een willekeurige knop in InfoCenter in en dan drukt u op de rechterknop.

g264015

Note: De knoppen kunnen verschillende functies vervullen afhankelijk van wat op dat moment nodig is. Voor elke knop is er een icoon dat de huidige functie weergeeft.

Het startscherm wordt gedurende een paar seconden weergegeven nadat u het sleuteltje naar de stand AAN draait en daarna wordt het runscherm weergegeven.

g538528

Verklaring van pictogrammen in InfoCenter

GraphicToegang tot menu
GraphicVolgende
GraphicVorige
GraphicNaar beneden scrollen
GraphicDruk op
GraphicVerhogen
GraphicVerminderen
GraphicMenu verlaten
GraphicAanvaarden
GraphicParkeerrem is ingeschakeld.
GraphicUrenteller
GraphicAccuspanning
GraphicAccuspanning – elk volledig streepje staat voor de spanning in stappen van 10%.
GraphicSlaapstand is actief.
GraphicTemperatuur van hydraulische vloeistof
GraphicSnelheidsregeling maximale tractie
GraphicSnel

Menu’s van het InfoCenter

Druk in het hoofdscherm op de menuknopGraphic om naar het menusysteem van InfoCenter te gaan. U gaat naar het hoofdmenu. Raadpleeg de volgende tabellen voor een overzicht van de opties die u hebt in de menu's:

Hoofdmenu

Menu-itemBeschrijving
FOUTENEen lijst van recente fouten (storingen) van de machine. Raadpleeg de Onderhoudshandleiding of een erkende Toro-distributeur voor meer informatie over het menu STORINGEN.
ONDERHOUDBevat informatie over de machine, zoals bedrijfsuren en andere gegevens.
DIAGNOSTIEK - DIAGNOSTICSGeeft de status van elke machineschakelaar, sensor en bedieningsoutput aan. Hier ziet u welke bedieningsorganen van de machine aan en uit staan, wat helpt bij het oplossen van problemen.
INSTELLINGEN - SETTINGSInstellen en aanpassen van configuratieparameters met het InfoCenter display.
OVER - ABOUTWeergave van het modelnummer, het serienummer en de softwareversie.

Fouten

Menu-itemBeschrijving
HUIDIGEGeeft het totaal aantal uren weer dat het sleuteltje op AAN heeft gestaan.
MEEST RECENTEGeeft het meest recente uur weer waarin de fout zich heeft voorgedaan en waarin het sleuteltje op aan stond.
EERSTEGeeft het eerste uur weer waarin de fout zich heeft voorgedaan en waarin het sleuteltje op aan stond.
VOORVALLENGeeft het aantal keren weer dat er een fout is gebeurd.

Onderhoud - Service

Menu-itemBeschrijving
URENGeeft het totaal aantal uren weer dat het sleuteltje op aan heeft gestaan, de motoren zijn ingeschakeld, de machine op vol vermogen en in kruipstand heeft gewerkt, en dat de tractiebediening en hydrauliek ingeschakeld zijn geweest.
TELLINGENGeeft het aantal starts van de hydraulische motor weer, laadcycli en waarschuwingen voor een bijna lege accu.
KALIBRATIE TRACTIEKalibreert de tractiebediening.

Diagnostiek

Menu-itemBeschrijving
ACCUGeeft de inputs en outputs voor de accu’s weer. Inputs omvatten de huidige accuspanning en temperatuur; outputs omvatten de accustroom en het percentage laadstatus.
ACCUPACKSGeeft de status van de afzonderlijke accu's weer.
CANGeeft de status, gezondheid en het gebruik van de CAN-bus aan.
DISPLAYGeeft de inputs en outputs van de machine aan.
LINKER MOTORDe status van de linker tractiemotor.
RECHTER MOTORDe status van de rechter tractiemotor.
HYDRAULISCHE MOTORDe status van de hydraulische motor.

Instellingen

Menu-itemBeschrijving
EENHEDEN - UNITSBepaalt de eenheden die gebruikt worden op het display (imperiaal of metrisch).
TAALBepaalt de taal die gebruikt wordt in het InfoCenter.
ACHTERGRONDVERLICHTINGDe helderheid van het lcd.
CONTRASTRegelt het contrast van het lcd.
BEVEILIGDE MENU’SGeeft u via een code toegang tot beveiligde menu's.
BEVEILIGDE INSTELLINGENHier kunt u de instellingen in beveiligde menu's wijzigen.
MAX. TOERENTALHier wijzigt u de maximale tractiesnelheid.

Over - About

Menu-itemBeschrijving
MODELToont het modelnummer van de machine.
SERIENUMMERToont het serienummer van de machine.
SOFTWAREVERSIEDe softwareversie van de hoofdcontroller.
SW LINKER MOTORDe softwareversie van de linker tractiemotor.
SW RECHTER MOTORDe softwareversie van de rechter tractiemotor.
SW HYDRAULIEKDe softwareversie van de hydraulische motor.
SW ACCUDe softwareversie van de accu.

Note: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Machines met smalle rupsbanden

Breedte (platform omhoog)80 cm
Lengte 
 Platform omlaag (met standaard bak)255,5 cm
 Platform omhoog (zonder bak)167,6 cm
Hoogte138,4 cm
Gewicht (zonder werktuig)1.162 kg
Nominale werkcapaciteit 
 Platform omlaag (met bestuurder van 74,8 kg en standaard bak)340 kg
 Platform omhoog (met standaard bak)290 kg (640 lb)
Kantelcapaciteit  
 Platform omlaag (met bestuurder van 74,8 kg en standaard bak)972 kg
 Platform omhoog (met standaard bak)842 kg
Wielbasis113,8 cm
Storthoogte (met standaard bak)155,0 cm
Bereik – volledig omhooggebracht (met standaard bak)53,8 cm
Hoogte tot scharnierpen (smalle bak in normale stand)206,0 cm
Gemiddelde bodemdruk (bij nominale werkcapaciteit met standaard bak)8,7 kPa (1,3 psi)

Machines met brede rupsbanden

Breedte (platform omhoog)94,5 cm
Lengte 
 Platform omlaag (met standaard bak)255,5 cm
 Platform omhoog (zonder bak)167,6 cm
Hoogte138,4 cm
Gewicht (zonder werktuig)1.209 kg (2.665 lb)
Nominale werkcapaciteit 
 Platform omlaag (met bestuurder van 74,8 kg en standaard bak)340 kg
 Platform omhoog (met standaard bak)290 kg (640 lb)
Kantelcapaciteit  
 Platform omlaag (met bestuurder van 74,8 kg en standaard bak)972 kg
 Platform omhoog (met standaard bak)842 kg
Wielbasis113,8 cm
Storthoogte (met standaard bak)155,0 cm
Bereik – volledig omhooggebracht (met standaard bak)53,8 cm
Hoogte tot scharnierpen (smalle bak in normale stand)206,0 cm
Gemiddelde bodemdruk (bij nominale werkcapaciteit met standaard bak)7,6 kPa (1,1 psi)

Werktuigen/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro-distributeur, of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.

Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de machine blijven gelden, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie kan tenietdoen.

Gebruiksaanwijzing

Voor gebruik

Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk

Algemene veiligheid

  • Laat kinderen of personen die geen instructie hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken of onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten. Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van degene die met de machine werkt of gebieden dat degene die met de machine werkt een gecertificeerde opleiding moet volgen. De eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van alle bestuurders en technici.

  • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidsstickers, en weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.

  • Stel altijd de parkeerrem in werking, zet de machine uit, verwijder het sleuteltje, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u ze afstelt, schoonmaakt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

  • Zorg ervoor dat u weet hoe u de machine snel kunt stoppen en uitschakelen.

  • Controleer of de veiligheidsschakelaars en de veiligheidsschermen zijn bevestigd en naar behoren werken. Gebruik de machine uitsluitend als deze naar behoren werken.

  • Zorg dat u op de hoogte bent van de gemarkeerde plaatsen op de machine en de werktuigen waar lichaamsdelen beklemd kunnen raken; hou uw handen en voeten uit de buurt van deze plaatsen.

  • Voordat u de machine met een werktuig eraan bedient, moet u controleren of het werktuig op de juiste wijze is bevestigd en of het een origineel Toro- werktuig is. Lees al de handleidingen van het werktuig.

  • Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen u nodig hebt om goed en veilig te werken.

  • Zorg dat de ondergrondse kabels, leidingen en andere objecten gemarkeerd worden op de locatie of in het werkgebied en ga op deze plaatsen niet graven. Let op de locatie van ongemarkeerde objecten en structuren, zoals ondergrondse opslagtanks, putten en septische systemen.

  • Controleer het terrein waar u de machine gaat gebruiken op oneffen oppervlakken of verborgen gevaren.

  • Zorg ervoor dat er zich geen omstanders in het werkgebied bevinden voordat u de machine start. Zet de machine af als een omstander het gebied betreedt.

Dagelijks onderhoud uitvoeren

Voer elke dag voordat u de machine start de procedures uit in het onderdeel Telkens voor gebruik/Dagelijks in .

Tijdens gebruik

Veiligheid tijdens het werk

Algemene veiligheid

  • Overschrijd nooit het nominale werkvermogen, omdat de machine instabiel kan worden waardoor u de controle over de machine verliest.

  • Vervoer geen lading als de armen zijn opgeheven. Zorg ervoor dat de lading tijdens het vervoer dicht bij de grond is.

  • Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde hulpstukken en accessoires. Werktuigen kunnen invloed hebben op de stabiliteit en de bediening van de machine.

  • Voor een machine met een platform:

    • Laat de laderarmen neer voordat u van het platform stapt.

    • Probeer niet om de machine in evenwicht te houden door uw voet op de grond te zetten. Als u de controle over de machine verliest, moet u van het platform stappen en u verwijderen van de machine.

    • Plaats uw voeten niet onder het platform.

    • Beweeg de machine alleen als u met beide voeten op het platform staat en uw handen vaste greep op de referentiebalken hebben.

  • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.

  • Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt om er zeker van te zijn dat de weg vrij is.

  • Trek nooit hard aan de bedieningshendels, gebruik een geleidelijke beweging.

  • De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor ongevallen die kunnen leiden tot lichamelijk letsel en materiële schade, en hij kan zulke ongevallen voorkomen.

  • Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals handschoenen, oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse kleding of juwelen.

  • Gebruik de machine niet als u moe of ziek bent, of onder de invloed van alcohol of drugs bent.

  • Vervoer nooit passagiers en zorg ervoor dat huisdieren en omstanders uit de buurt van de machine blijven.

  • Gebruik de machine uitsluitend bij goed licht en blijf uit de buurt van kuilen en verborgen gevaren.

  • Zorg ervoor dat alle aandrijvingen in de neutraalstand staan voordat u de machine start. Start de machine alleen wanneer u op de bestuurdersstoel zit.

  • Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het zicht kunnen belemmeren.

  • Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u een bocht maakt of wegen en voetpaden oversteekt. Let op het verkeer.

  • Stop het werktuig als u niet aan het werken bent.

  • Stop de machine, schakel de machine uit, verwijder het sleuteltje en controleer de machine als u een voorwerp hebt geraakt. Voer de noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

  • Laat een machine nooit ingeschakeld en onbeheerd achter.

  • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat:

    • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

    • Breng de armen van de lader omlaag en schakel de hulphydrauliek uit.

    • Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

  • Gebruik de machine niet als het kan bliksemen.

  • Bedien de machine alleen in gebieden waar u voldoende ruimte hebt om de machine veilig te manoeuvreren. Let op obstakels die zich in uw buurt bevinden. Als u niet voldoende afstand houdt tot bomen, muren en andere barrières kan dit leiden tot letsel als de machine tijdens gebruik achteruitrijdt terwijl u niet voldoende op de omgeving let.

  • Let op dat er voldoende ruimte boven de machine is (denk aan elektrische kabels, takken, plafonds en doorgangen) voordat u onder een object rijdt, en zorg ervoor dat u dit niet raakt.

  • Vul het werktuig niet te vol en houd de lading altijd horizontaal als u de armen omhoogbrengt. Items in het werktuig zouden kunnen vallen en letsel veroorzaken.

Veiligheid op hellingen

  • Rij de machine heuvelopwaarts en heuvelafwaarts met het zware uiteinde naar de top van de heuvel gericht. De gewichtsverdeling verandert in functie van de werktuigen. Met een lege bak is de achterzijde van de machine de zware kant, terwijl met een volle bak de voorzijde de zware kant is. De meeste andere werktuigen zorgen ervoor dat het gewicht voornamelijk op de voorkant van de machine rust.

  • Als u de armen van de lader omhoogbrengt op een helling, heeft dit invloed op de stabiliteit van de machine. Houd de armen van de lader omlaag als u op een helling rijdt.

  • Hellingen zijn de belangrijkste oorzaak dat de bestuurder de controle over de machine verliest en deze omkantelt. Dit kan leiden tot ernstig of dodelijke letsel. Gebruik van de machine op hellingen of oneffen terrein vereist altijd extra voorzichtigheid.

  • Stel uw eigen procedures en voorschriften op voor werken op hellingen. Als onderdeel van deze procedures moet u zeker het terrein onderzoeken om na te gaan op welke hellingen u de machine veilig kunt gebruiken. Gebruik altijd uw gezond verstand en uw beoordelingsvermogen wanneer u dit onderzoek uitvoert.

  • Verminder uw snelheid en wees extra voorzichtig op hellingen. De toestand van de grond kan van invloed zijn op de stabiliteit van de machine.

  • Niet starten of stoppen op een helling. Als de machine grip verliest, rijd de helling dan langzaam in een rechte lijn af.

  • Maak geen bochten op een helling. Als u een bocht moet maken, moet u dit langzaam doen en de zware kant van de machine heuvelopwaarts gericht houden.

  • Ga op een helling altijd langzaam en behoedzaam te werk. Verander niet plotseling de snelheid of de rijrichting van de machine.

  • Als u zich ongemakkelijk voelt wanneer u de machine op een helling gebruikt, maai die helling dan niet.

  • Let op kuilen, voren of bulten, omdat de kans bestaat dat de machine omslaat op ongelijk terrein. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.

  • Wees voorzichtig als u op een natte ondergrond werkt. Als de machine grip verliest, kan deze gaan glijden.

  • Inspecteer het terrein om er zeker van te zijn dat de grond stabiel genoeg is om de machine te ondersteunen.

  • Wees voorzichtig als u de machine gebruikt in de buurt van:

    • Steile hellingen

    • Greppels

    • Dijken en taluds

    • Water

    De machine kan plotseling omslaan als een rupsband over de rand komt, of als de rand instort. Houd een veilige afstand tussen de machine en een gevarenzone aan.

  • U mag geen werktuigen verwijderen of aankoppelen op een helling.

  • Parkeer de machine niet op een helling.

Veiligheid omtrent leidingen van nutsbedrijven

  • Doe het volgende als u een leiding van een nutsbedrijf raakt:

    • Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    • Stuur alle personen weg uit het werkgebied.

    • Neem onmiddellijk contact op met de juiste hulpdiensten en nutsbedrijven om het gebied veilig te stellen.

    • Als u een glasvezelkabel beschadigt, kijk dan niet in het blootgestelde licht.

  • Verlaat het bestuurdersplatform niet als de machine onder stroom staat. U bent veilig zolang u het platform niet verlaat.

    • Als u een deel van de machine aanraakt, kunt u aarding krijgen.

    • Laat iemand anders de machine niet aanraken of benaderen wanneer deze onder stroom staat.

    • Ga er altijd van uit dat de machine onder stroom staat als u een elektrische of communicatieleiding raakt. Probeer de machine niet te verlaten.

  • Lekkend gas is zowel ontvlambaar als explosief en kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben. Rook niet terwijl u de machine bedient.

De machine starten

  1. Zorg dat de accu-ontkoppelingsschakelaar AAN staat.

  2. Ga op het platform staan.

  3. Zorg ervoor dat de hefhendel laadarm/werktuig en de tractiebediening in de stand NEUTRAAL staan.

  4. Breng het sleuteltje in het contact en draai het naar de stand AAN.

Note: Het zou kunnen dat u de machine moeilijk kunt starten in zeer koude weersomstandigheden. Wanneer u een koude machine start, moet u de machine boven -18 °C houden.

Note: Wanneer de machinetemperatuur minder dan -1 °C bedraagt, zal het symbool voor de temperatuur van de hydraulische vloeistof verschijnen op het InfoCenter terwijl de hydraulische vloeistof opgewarmd wordt. De hydraulische functie kan gedurende deze periode verminderd zijn. Het symbool verdwijnt zodra de vloeistof warm is.

g442369

Note: Rijd niet door stilstaand water. Raadpleeg de waterpeilsticker op uw machine.

g546110

De machine uitschakelen

  1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken.

  2. Schakel de hulphydrauliek uit.

  3. Zorg ervoor dat de hefhendel laadarm/werktuig en de tractiebediening in de stand NEUTRAAL staan.

  4. Draai het contactsleuteltje op UIT en verwijder het.

Note: De parkeerrem wordt automatisch in werking gesteld wanneer u de machine stopt en de tractiebediening in de NEUTRALE STAND zet.

Voorzichtig

Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat.

Verwijder het sleuteltje altijd als u de machine onbeheerd achterlaat.

Slaapstand

Na 30 seconden inactiviteit gaat de machine in slaapstand en wordt het pictogram voor slaapstand op het InfoCenter weergegeven. De hydrauliek en de tractiebediening zijn uitgeschakeld tijdens slaapstand.

Om over te gaan naar normaal bedrijf, bedient u de schakelaar voor het activeren van de tractie.

Na 5 minuten wordt de machine uitgeschakeld. Draai het contactsleuteltje een keer op aan en uit om de machine opnieuw te starten.

Werktuigen gebruiken

Een werktuig bevestigen

Important: Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen. Werktuigen kunnen invloed hebben op de stabiliteit en de bediening van de machine. De garantie van de machine kan komen te vervallen als u de machine gebruikt met werktuigen die niet zijn goedgekeurd.

Important: Voordat u het werktuig monteert, moet u ervoor zorgen dat de bevestigingsplaten vrij van vuil zijn en de pennen onbelemmerd bewegen. Als de pennen niet vrij bewegen, moeten ze gesmeerd worden.

  1. Plaats het werktuig op een horizontaal oppervlak en zorg ervoor dat er achter het werktuig genoeg ruimte voor de machine is.

  2. Start de machine.

  3. Kantel de bevestigingsplaat voor het werktuig naar voren.

  4. Plaats de bevestigingsplaat in de bovenste lip van de ontvangerplaat op het werktuig.

    g003710
  5. Breng de armen van de lader omhoog terwijl u tegelijkertijd de bevestigingsplaat naar achteren kantelt.

    Important: Breng het werktuig omhoog totdat het vrij is van de grond en kantel de bevestigingsplaat helemaal naar achteren.

  6. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

  7. Zet de snelkoppelingspennen vast en zorg ervoor dat ze volledig in de bevestigingsplaat zitten.

    Important: Indien de pennen niet kunnen ronddraaien als ze zijn vastgezet, is de bevestigingsplaat niet precies recht tegenover de openingen in de ontvangerplaat van het werktuig geplaatst. Controleer de ontvangerplaat en reinig deze indien nodig.

    Waarschuwing

    Als de snelkoppelingspennen niet volledig in de bevestigingsplaten zitten, bestaat de kans dat het werktuig van de machine valt, waardoor u of omstanders bekneld kunnen raken.

    Zorg ervoor dat de snelkoppelingspennen volledig in de bevestigingsplaten zitten.

    g003711

Hydraulische slangen aansluiten

Waarschuwing

Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. Vloeistof die in de huid is geïnjecteerd, dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd door een arts die bekend is met deze vorm van verwondingen, omdat er anders gangreen kan ontstaan.

  • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.

  • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.

  • U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier; doe dit nooit met uw handen.

Voorzichtig

Hydraulische koppelingen, hydraulische leidingen/kleppen en hydraulische vloeistof kunnen heet zijn. U kunt zich verbranden als u hete onderdelen aanraakt.

  • Draag handschoenen als u werkt aan de hydraulische koppelingen.

  • Laat de machine afkoelen voordat u de hydraulische onderdelen aanraakt.

  • Zorg ervoor dat u niet in aanraking komt met gemorste hydraulische vloeistof.

Als het werktuig hydraulisch wordt bediend, moet u de hydraulische slangen als volgt aansluiten:

  1. Haal de druk van de hydraulische koppelingen; zie Hydraulische druk aflaten.

  2. Draai het sleuteltje op UIT en verwijder het sleuteltje.

  3. Verwijder de beschermplaten van de hydraulische aansluitingen op de machine.

  4. Zorg ervoor dat alle ongerechtigheden zijn verwijderd van de hydraulische aansluitingen.

  5. Druk de mannelijke aansluiting van het werktuig in de vrouwelijke aansluiting op de machine.

    Note: Als u eerst de mannelijke aansluiting van het werktuig bevestigt, heft u de druk in het werktuig op.

  6. Druk de vrouwelijke aansluiting van het werktuig op de mannelijke aansluiting op de machine.

  7. Trek aan de slangen om te controleren of de aansluiting betrouwbaar is.

Een werktuig verwijderen

  1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

  2. Laat het werktuig neer op de grond.

  3. Als het werktuig hydraulisch aangedreven wordt, moet u de druk van de hydraulische koppelingen halen; zie Hydraulische druk aflaten.

  4. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

  5. Maak de snelkoppelingspennen los door deze naar buiten te draaien.

  6. Als het werktuig hydraulisch wordt bediend, schuift u de kragen op de hydraulische koppeling terug en maakt u deze los.

    Important: Koppel de slangen van het werktuig aan elkaar om te voorkomen dat het hydraulische systeem tijdens de opslag wordt verontreinigd.

  7. Monteer de beschermkappen op de hydraulische koppelingen op de machine.

  8. Start de machine, kantel de bevestigingsplaat naar voren en rij de machine achteruit van het werktuig vandaan.

Het bestuurdersplatform gebruiken

Waarschuwing

Het bestuurdersplatform is zwaar en kan letsel veroorzaken wanneer u het omhoog of omlaag brengt. Breng het bestuurdersplatform voorzichtig omhoog of omlaag, aangezien u zich kunt verwonden als u het plotseling laat vallen.

  • Houd vingers en handen uit de buurt van het scharnierende gedeelte van het platform als het platform omhoog of omlaag wordt bewogen.

  • Zorg ervoor dat het platform wordt ondersteund als u de vergrendelpen eruit trekt.

  • Zorg ervoor dat de vergrendeling het platform houdt als u het inklapt. Druk het platform goed aan zodat de vergrendelpen op de juiste plaats vastklikt.

  • Houd omstanders op afstand van de machine als u het platform omhoog of omlaag brengt.

Waarschuwing

Met het platform omhoog is de nominale werkcapaciteit van de machine lager; als u deze capaciteit overschrijdt, kan de machine onstabiel worden en ernstig of zelfs dodelijk letsel veroorzaken.

  • Indien mogelijk moet u tijdens het transporteren van ladingen de machine gebruiken met het platform omlaag.

  • Overschrijd de nominale werkcapaciteit vermeld in Specificaties niet.

Bedien de machine met het platform omhoog in de volgende omstandigheden:

  • als u de machine gebruikt in de buurt van steile randen;

  • als u de machine gebruikt op te kleine oppervlakten;

  • als u de machine gebruikt op plaatsen met laag overhangende takken of obstakels;

  • als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt;

Bedien de machine met het platform omlaag in de volgende omstandigheden:

  • bij gebruik van de machine in de meeste omgevingen;

  • Rijden op hellingen

  • Ladingen transporteren

Het platform omlaagbrengen

  1. Duw het platform tegen het kussen om de druk van de rechter vergrendelpen te halen.

  2. Trek de knop naar buiten en laat het platform zakken.

g534495

Het platform omhoogbrengen

Trek de beide knoppen naar buiten en til het platform op tot het op zijn plaats vergrendeld wordt.

g534496

Na gebruik

Veiligheid na het werk

Algemene veiligheid

  • Stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig), laat de armen van de lader neer, zet de machine uit, verwijder het sleuteltje, wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of onderhoud uitvoert.

  • Verwijder vuil van de werktuigen en de aandrijvingen om brand te voorkomen.

  • Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en al het bevestigingsmateriaal stevig vastzit.

  • Raak geen onderdelen aan die tijdens het gebruik heet kunnen worden. Laat deze eerst afkoelen voordat u de machine afstelt of er onderhouds- of reparatiewerkzaamheden op uitvoert.

  • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.

Veiligheid bij het omgaan met de accu en de lader

Algemeen

WAARSCHUWING: Risico op brand en elektrische schokken - De accu’s bevatten geen onderdelen waaraan de gebruiker onderhoudswerkzaamheden moet verrichten.

  • Controleer het voltage dat in uw land beschikbaar is voordat u de lader gebruikt.

  • Laad de machine niet op in een natte omgeving; bescherm ze tegen regen en sneeuw.

  • Het gebruik van een accessoire dat niet aanbevolen of verkocht wordt door Toro kan leiden tot brandgevaar, elektrische schok of letsel.

  • Om het risico op een ontploffing van de accu te verminderen, moet u deze instructies en de instructies van elke apparatuur die u in de buurt van de lader wilt gebruiken opvolgen.

  • Accu's kunnen explosieve gassen uitstoten als ze danig overladen worden.

  • Raadpleeg een erkende servicedealer om de accu te vervangen of er onderhoud aan te verrichten.

Instructie

  • Laat kinderen of personen die geen instructie hebben ontvangen de acculader nooit gebruiken of er onderhoudswerkzaamheden aan verrichten. Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van degene die met de machine werkt. De eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van alle bestuurders en technici.

  • U moet alle instructies op de lader en in de handleiding lezen en begrijpen vóór u de lader in gebruik neemt, en deze instructies uitvoeren. Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met het juiste gebruik van de lader.

Voorbereiding

  • Houd omstanders en kinderen uit de buurt terwijl de accu wordt opgeladen.

  • Schakel de machine uit en wacht tot de machine volledig zonder stroom is gevallen alvorens te laden. Als u dit niet doet, kan een vlamboog ontstaan.

  • Zorg voor een goede ventilatie tijdens het opladen.

  • Gebruik de lader alleen binnen het spanningsbereik dat in deze Gebruikershandleiding wordt aangegeven en gebruik alleen een door Toro goedgekeurd stroomsnoer.

  • Neem contact op met uw erkende servicedealer voor de juiste oplader en het juiste stroomsnoer.

Bediening

  • Geen bevroren accu opladen.

  • Wees voorzichtig met het snoer. Trek niet aan het stroomsnoer om de lader uit het stopcontact te trekken. Bewaar het snoer uit de buurt van hitte, olie en scherpe randen.

  • Koppel de lader rechtstreeks aan op een geaard stopcontact. Gebruik de lader niet met een ongeaard stopcontact, zelfs niet als u een aardingsadapter gebruikt.

  • Maak geen aanpassingen aan het meegeleverde stroomsnoer of de stekker.

  • Neem metalen voorwerpen zoals ringen, armbanden, kettingen en horloges af voordat u met een lithiumionaccu gaat werken. Een lithiumionaccu kan voldoende stroom produceren om ernstige brandwonden te veroorzaken.

  • Gebruik een verlengsnoer dat de laadstroomsterkte aankan die in deze Gebruikershandleiding wordt aangegeven. Als u buiten oplaadt, gebruik dan een verlengsnoer dat geschikt is voor gebruik buitenshuis.

  • Als het stroomsnoer beschadigd raakt bij het aansluiten, haal het snoer dan uit het stopcontact en neem contact op met een erkende servicedealer voor een vervangsnoer.

  • Haal de lader uit het stopcontact als u hem niet gebruikt, voordat u hem verplaatst, of voordat u onderhoud uitvoert.

Onderhoud en opslag

  • De lader niet demonteren.

  • Laat een erkende servicedealer de lader nakijken als onderhoud of herstelling vereist is.

  • Trek de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoud uitvoert of de lader schoonmaakt om het gevaar op elektrische schokken te verkleinen.

  • Zorg ervoor dat de veiligheids- en instructiestickers in goede staat zijn en vervang ze indien nodig.

  • Gebruik de lader niet als het snoer of de stekker beschadigd is. Neem contact op met een erkende servicedealer om een vervangsnoer te bestellen.

  • Als de lader beschadigd is, gebruik hem dan niet; breng hem naar een erkende servicedealer.

De machine omhoogbrengen

Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen en breng de machine omhoog met behulp van de 2 hefpunten.

Overschrijd een hoek van 30 graden niet wanneer u de machine omhoogbrengt; gebruik de minimale kettinglengtes die hieronder zijn aangegeven.

g557512

Een vastzittende machine uit de modder halen

Als de machine vast komt te zitten (bv. in modder), trekt u de machine terug in een stabiele positie door gelijktijdig de beide bevestigingspunten voor- of achteraan te gebruiken.

g534555

Een defecte machine verplaatsen

Moet u een machine verplaatsen die niet meer rijdt, hef deze dan aan de 2 hijspunten; zie De machine omhoogbrengen.

Important: U mag de machine nooit slepen, want dat kan de aandrijfmotoren beschadigen.

De machine transporteren

Gebruik een aanhanger of vrachtwagen voor zwaar vervoer om de machine te transporteren. Gebruik altijd een oprijplaat over de volledige breedte. Zorg ervoor dat de aanhanger of vrachtwagen is voorzien van alle benodigde remmen, verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. Raadpleeg de lokale vereisten inzake aanhangers en de bevestiging van machines.

Een aanhanger selecteren

Waarschuwing

Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen of wordt uitgeladen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken (Figuur 23).

  • Gebruik uitsluitend oprijplaten over de volledige breedte.

  • Zorg ervoor dat de oprijplaat minstens 4 keer zo lang is als de afstand van de aanhangwagen of de laadbak tot de grond. Hierdoor is de hoek die de oprijplaat maakt niet groter dan 15 graden op een vlakke ondergrond.

g229507

De machine laden

Waarschuwing

Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen of wordt uitgeladen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken.

  • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een oprijplaat op-/afrijdt.

  • Laad de machine in en uit met de zwaarste kant naar de bovenste zijde van de oprijplaat gericht.

  • U mag niet abrupt versnellen of vertragen als u de machine een oprijplaat op- of afrijdt, omdat anders de machine kan kantelen of u de controle over de machine kunt verliezen.

  1. Als u een aanhanger gebruikt, moet u deze dan aan het sleepvoertuig bevestigen en de veiligheidskettingen aansluiten.

  2. Sluit indien van toepassing de remmen van de aanhanger aan.

  3. Laat de oprijplaat/-platen neer.

  4. Breng de armen van de lader omlaag.

  5. Laad de machine op de aanhanger met de zwaarste kant naar de bovenste zijde van de oprijplaat gericht, en zorg dat de lading onderaan zit, zoals getoond.

    • Als de machine een vol ladingwerktuig heeft (bv. een bak) of een niet-belaadbaar werktuig (bv. een sleuvengraver), rij de machine dan voorwaarts op de oprijplaat.

    • Als de machine een leeg ladingwerktuig of geen werktuig heeft, rij de machine dan achteruit op de oprijplaat.

    g204457
  6. Laat de armen van de lader volledig zakken.

  7. Stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig), zet de machine af en verwijder het contactsleuteltje.

  8. Gebruik de metalen bindogen op de machine om de machine goed te bevestigen op de aanhangwagen of de vrachtwagen met banden, kettingen, kabels of touwen. Raadpleeg de lokale voorschriften inzake het vastbinden van de machine.

    g534555

De machine uitladen

  1. Laat de oprijplaat/-platen neer.

  2. Rij de machine van de aanhanger met de zwaarste kant naar de bovenste zijde van de oprijplaat gericht, en zorg dat de lading onderaan zit.

    • Als de machine een vol ladingwerktuig heeft (bv. een bak) of een niet-belaadbaar werktuig (bv. een sleuvengraver), rij de machine dan achteruit van de oprijplaat.

    • Als de machine een leeg ladingwerktuig of geen werktuig heeft, rij de machine dan vooruit van de oprijplaat.

    g204458

Transport van de lithiumionaccu's

Volgens het Amerikaanse Department of Transportation en internationale transportorganisaties moeten lithiumionaccu's worden getransporteerd in een speciale verpakking en alleen door transporteurs die daarvoor een certificaat hebben. In de VS is het u toegestaan om een accu te transporteren die gemonteerd is op een met een accu aangedreven machine, en dat onder bepaalde wettelijke vereisten. Neem contact op met het Department of Transportation in de VS of de bevoegde overheidsinstelling in uw land voor gedetailleerde voorschriften in verband met het transport van uw accu's of de machine met uitgeruste accu's.

Neem voor gedetailleerde informatie over het verzenden van een accu contact op met uw erkende servicedealer.

De acculader gebruiken

Gevaar

Contact met water terwijl de machine opgeladen wordt, kan elektrische schokken veroorzaken en letsel of de dood tot gevolg hebben.

  • Raak de stekker of de acculader niet aan als u natte handen hebt of in water staat.

  • Laad de accu's niet op in regen of in natte omgevingen.

Vereisten i.v.m. stroombron

Om de lader op volledig outputvermogen te gebruiken, is een 20 A circuit met 230 V tot 250 V spanning nodig. De lader kan opladen tussen 100 V AC en 240 V AC, maar bij een stroombron van minder dan 230 V AC is het outputvermogen kleiner.

Gebruik een geschikt stroomsnoer (afhankelijk van uw locatie) om de machine op te laden. Neem contact op met uw erkende servicedealer voor meer informatie over welke snoeren geschikt zijn.

Als u in combinatie met uw stroomsnoer een verlengsnoer moet gebruiken, zorg dan dat het verlengsnoer draden van 12 AWG heeft en geschikt is voor 250 V.

Important: Controleer het stroomsnoer regelmatig op gaten of scheuren in de isolatie. Een beschadigd snoer mag niet worden gebruikt. Laat het snoer niet door staand water of vochtig gras lopen. Pas de lader of het stroomsnoer op geen enkele manier aan.

Waarschuwing

Als het stroomsnoer beschadigd is, kan dat elektrische schokken of vuur veroorzaken.

Controleer het stroomsnoer grondig voordat u de lader gebruikt. Als het snoer beschadigd is, mag u de lader niet gebruiken tot het snoer vervangen is.

Accu's opladen

Om het gevaar op een elektrische schok te verkleinen, is deze lader uitgerust met een geaarde stekker met 3 contacten (type B). Als de stekker niet past in het stopcontact, zijn er andere geaarde stekkers beschikbaar; neem contact op met een erkende servicedealer.

Pas de lader of het stroomsnoer op geen enkele manier aan.

Important: Controleer het stroomsnoer regelmatig op gaten of scheuren in de isolatie. Een beschadigd snoer mag niet worden gebruikt. Laat het snoer niet door staand water of vochtig gras lopen.

Aanbevolen temperatuur voor opladen op vol vermogen: 0° tot 26,6 °C

Voor de beste laadprestaties moet u de accu’s opladen bij temperaturen binnen het aanbevolen bereik voor vol vermogen. Laadt u de accu’s op bij temperaturen buiten het aanbevolen bereik, dan kan dat leiden tot verminderde laadprestaties.

  1. Parkeer de machine op het daartoe bestemde laadpunt.

  2. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

  3. Zorg dat de accu-ontkoppelingsschakelaar AAN staat.

  4. Druk op de knop op het inspectieluik aan de voorzijde en trek het luik open om bij het stroomsnoer te komen.

    g534668
  5. Verwijder het deksel van de laderpoort.

  6. Sluit het stroomsnoer aan op de laderpoort.

    g534667
  7. Steek het andere uiteinde van het stroomsnoer in een geaard stopcontact.

  8. Observeer het InfoCenter om er zeker van te zijn dat de accu's aan het opladen zijn.

    Note: Het InfoCenter toont het laadpercentage en de stroomsterkte van de accu. Nadat u het stroomsnoer hebt aangesloten, kan het even duren tot deze verschijnen. Accu’s met een lagere spanning worden eerst opgeladen. Zodra ze de spanning van de andere accu’s hebben bereikt, worden alle accu’s tegelijkertijd opgeladen. De ventilator kan aan gaan terwijl de machine wordt opgeladen.Wanneer het opladen voltooid is, wordt het InfoCenter uitgeschakeld.

    g392265
  9. Wanneer de machine een voldoende hoog niveau heeft bereikt, haalt u het stroomsnoer uit het stopcontact.

  10. Koppel het stroomsnoer af van de machine en plaats het deksel terug op de laderpoort.

  11. Bewaar het stroomsnoer in het opslagcompartiment.

  12. Start de machine.

  13. Controleer het laadniveau met het display van het InfoCenter.

Onderhoud

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Veiligheid bij onderhoud

Voorzichtig

Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de machine per ongeluk start, waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.

Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.

  • Parkeer de machine op een egale ondergrond, schakel de hulphydrauliek uit, breng het werktuig omlaag, haal de parkeerrem aan, schakel de machine uit en verwijder het sleuteltje. Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of repareert.

  • Laat personeel dat niet bekend is met de instructies nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.

  • Plaats de onderdelen op kriksteunen indien dit nodig is.

  • Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie; zie Hydraulische druk aflaten.

  • Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamheden uitvoert; zie De accu-ontkoppelingsschakelaar gebruiken.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen. Stel indien mogelijk de machine niet af terwijl de machine ingeschakeld is.

  • Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en al het bevestigingsmateriaal stevig vastzit. Vervang versleten of beschadigde stickers.

  • Knoei niet met de veiligheidsvoorzieningen.

  • Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen. Werktuigen kunnen invloed hebben op de stabiliteit en de bediening van de machine. De garantie kan komen te vervallen als u de machine gebruikt met werktuigen die niet zijn goedgekeurd.

  • Gebruik alleen originele reserveonderdelen van Toro.

  • Als het voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden nodig is dat de laderarmen omhoog staan, kunt u de armen in de opgeheven stand vergrendelen met de hydraulische cilindervergrendeling(en).

  • Kijk de lokale regelgeving na in verband met veilig onderhoud van de machine en breng een waarschuwingslabel aan op het bedieningspaneel om anderen te informeren over lopend onderhoud.

Aanbevolen onderhoudsschema

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • Controleer de spanning van de rupsbanden en breng ze op de juiste spanning.
  • Na de eerste 50 bedrijfsuren
  • Controleer de spanning van de rupsbanden en breng ze op de juiste spanning.
  • De tandwielkastolie van de aandrijfmotor verversen.
  • Bij elk gebruik of dagelijks
  • Smeer de machine.(onmiddellijk na elke wasbeurt).
  • Reinig de rupsbanden en controleer op overmatige slijtage en ga na of ze de juiste spanning hebben.
  • Verwijder vuil van de machine.
  • Controleren of het bevestigingsmateriaal goed vast zit.
  • Om de 25 bedrijfsuren
  • Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Controleer de toestand van de loodzuuraccu.
  • Controleer de spanning van de rupsbanden en breng ze op de juiste spanning.
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • Controleer de hydraulische leidingen op lekkages, losgeraakte aansluitingen, kinken, loszittende steunen, slijtage, beschadigingen als gevolg van weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën.(Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.)
  • Om de 400 bedrijfsuren
  • Ververs de hydraulische vloeistof (als u geen Toro vloeistof gebruikt).
  • Om de 500 bedrijfsuren
  • De tandwielkastolie van de aandrijfmotor verversen.
  • Hydraulisch filter vervangen.
  • Om de 1000 bedrijfsuren
  • Ververs de hydraulische vloeistof (als u Toro vloeistof gebruikt).
  • Om de 1500 bedrijfsuren of om de 2 jaar, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden
  • Vervang alle bewegende hydraulische slangen.
  • Jaarlijks of vóór stalling
  • Beschadigde lak bijwerken.
  • Procedures voorafgaande aan onderhoud

    De cilindervergrendelingen gebruiken

    Waarschuwing

    Als de armen van de lader in de opgeheven stand staan, kunnen deze omlaag komen waardoor iemand die eronder staat bekneld kan raken.

    Plaats de cilindervergrendeling(en) voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert waarbij de armen van de lader omhoog moeten staan.

    Cilindervergrendelingen aanbrengen

    1. Verwijder het werktuig.

    2. Breng de armen van de lader volledig omhoog.

    3. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    4. Plaats een cilindervergrendeling over elke hefcilinderstang.

      g365284
    5. Bevestig elke cilindervergrendeling met 2 pennen.

    6. Breng langzaam de armen van de lader omlaag totdat de cilindervergrendelingen contact maken met de cilinderbehuizingen en de uiteinden van de stang.

    De cilindervergrendelingen verwijderen en opslaan

    Important: Verwijder de cilindervergrendelingen van de stangen en vergrendel ze volledig in de opslagstand voordat u de machine bedient.

    1. Start de machine.

    2. Breng de armen van de lader volledig omhoog.

    3. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    4. Verwijder de pennen waarmee elke cilindervergrendeling bevestigd is.

    5. Verwijder de cilindervergrendelingen.

    6. Plaats de cilindervergrendelingen op de stangen aan de zijkanten van de machine en bevestig ze met de pennen.

    7. Breng de armen van de lader omlaag.

    Toegang krijgen tot inwendige onderdelen

    Waarschuwing

    Als u deksels, kappen of schermen openmaakt of verwijdert terwijl de machine ingeschakeld is, kunt u in contact komen met bewegende onderdelen en daarbij ernstig letsel oplopen.

    Voordat u een deksel, kap of scherm opent: schakel de machine uit, verwijder het sleuteltje uit het contact en laat de machine afkoelen.

    Het achterste kussen losmaken

    1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Schakel de machine uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.

    3. Breng het platform omlaag.

    4. Maak de knoppen aan weerszijden van het kussen los.

      g534717
    5. Laat het kussen neer op het platform.

      g534719
    6. Voer de onderhoudswerkzaamheden uit op de machine of pas de instellingen aan.

    7. Breng het kussen omhoog en schuif het op de pennen aan beide zijden van de machine.

    8. Maak de knoppen vast.

    De achterste kap verwijderen

    1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Schakel de machine uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.

    3. Breng het platform omlaag.

    4. Maak het achterste kussen los.

    5. Verwijder de bouten waarmee de achterste kap is bevestigd en verwijder de kap.

      g534718

    Smering

    De machine smeren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Smeer de machine.(onmiddellijk na elke wasbeurt).
  • Type vet: vet voor algemene doeleinden

    1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken.

    2. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    3. Reinig de smeernippels met een doek.

    4. Sluit een smeerpistool aan op elke smeernippel.

      g534796
    5. Pomp vet in de nippels totdat er wat vet bij de lagers naar buiten komt (ongeveer 3 maal pompen).

    6. Overtollig vet wegvegen.

    Onderhoud elektrisch systeem

    Veiligheid van het elektrisch systeem

    • Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamheden uitvoert; zie De accu-ontkoppelingsschakelaar gebruiken.

    • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.

    • Accuzuur is giftig en kan brandwonden veroorzaken. Voorkom contact met de huid, ogen en kleding. Bescherm uw gezicht, ogen en kleding als u werkzaamheden verricht aan de accu.

    • Accugassen kunnen ontploffen. Houd sigaretten, vonken en open vuur uit de buurt van de accu.

    De accu-ontkoppelingsschakelaar gebruiken

    1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken.

    2. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    3. Draai de afkoppelschakelaar van de accu op UIT of AAN.

      • Om het elektrische circuit van de machine te activeren, draait u de accu-ontkoppelingsschakelaar rechtsom naar de stand AAN.

      • Om de machine elektrisch te ontladen, draait u de accu-ontkoppelingsschakelaar linksom naar de stand UIT.

      g535147

    Onderhoud van de loodzuuraccu

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 50 bedrijfsuren
  • Controleer de toestand van de loodzuuraccu.
  • De accu verwijderen

    Waarschuwing

    Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben.

    Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.

    1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken.

    2. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    3. Verwijder de bovenste kap.

      g544702
    4. Maak de minkabel (zwart) los van de accupool. Bewaar de bevestigingsmiddelen.

      g544607
    5. Schuif het rubberen kapje van de pluskabel (rood).

    6. Maak de pluskabel (rood) los van de accupool. Bewaar de bevestigingsmiddelen.

    7. Verwijder de accuklem.

    8. De accu verwijderen.

    De accu opladen

    Waarschuwing

    Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben.

    Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.

    Important: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,265). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen onder 0 °C.

    1. Verwijder de accu van de machine; raadpleeg De accu verwijderen.

    2. Laad de accu 4 tot 8 uur op bij 3 tot 4 A (Figuur 38). De accu niet te ver opladen.

      g003792
    3. Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 38).

    De accu reinigen

    Note: Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn; dit helpt de levensduur van de accu te verlengen.

    1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de laadarmen zakken en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.

    3. Haal de accu uit de machine; De accu verwijderen.

    4. Was de hele accubak met een oplossing van natriumbicarbonaat en water.

    5. Spoel de accu met schoon water.

    6. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet of vaseline op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen.

    7. Monteer de accu; zie Accu monteren.

    Accu monteren

    Waarschuwing

    Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben.

    Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.

    1. Plaats de accu op de accubak en bevestig hem met de klem.

      g544607
    2. Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de pluskabel (rood) op de pluspool (+) van de accu aan te sluiten.

    3. Schuif het rode stofkapje voor de accupool op de pluspool van de accu.

    4. Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de minkabel (zwart) op de minpool (–) van de accu aan te sluiten.

    5. Monteer de bovenste kap.

      g544702

    Onderhoud van een reserveaccu

    De oorspronkelijke accu heeft geen onderhoud nodig. Raadpleeg voor het onderhoud van een reserveaccu de instructies van de fabrikant.

    Onderhoud van de lithiumionaccu's

    Note: De machine is uitgerust met 10 lithiumionaccu's.

    Een lithiumionaccu moet worden afgevoerd of gerecycled in overeenstemming met de plaatselijke en nationale regelgeving. Vraag een erkende servicedealer om hulp als uw accu onderhoud nodig heeft.

    Open de accu niet. Neem contact op met een erkende servicedealer voor hulp als u problemen ondervindt met een accu.

    Onderhoud van de lithiumionaccu's

    Waarschuwing

    De accu's staan onder een hoge spanning, die u kan verbranden of schokken kan geven.

    • Probeer de accu's niet te openen.

    • Wees uiterst voorzichtig bij het behandelen van een accu met een gebarsten behuizing.

    • Gebruik alleen de lader die ontworpen is voor de accu's.

    De lithiumionaccu’s hebben voldoende spanning om de arbeid waarvoor ze bedoeld zijn gedurende hun levensduur uit te voeren.

    Om uw accu's een maximale levensduur te geven en deze zo lang mogelijk te gebruiken, dient u de volgende richtlijnen te volgen:

    • Open de accu niet.

    • Stal/parkeer de machine in een schone, droge garage of stalruimte. Vermijd direct zonlicht, hittebronnen, regen en vochtige omgevingen. Stal de machine niet op een plaats waar de temperatuur buiten het bereik vermeld in Voorschriften voor het bewaren van de accu valt.

      Important: Temperaturen buiten deze limieten brengen schade toe aan uw accu's. Hoge temperaturen tijdens de stallingsperiode verkorten de levensduur van de accu, vooral als deze onder grote spanning staat.

    • Als u de machine gedurende langer dan 10 dagen wilt stallen, moet u de machine op een koele en droge plaats zetten, buiten het bereik van zonlicht, regen en vochtige omgevingen.

    • Als u de machine gebruikt in warme omstandigheden of in sterk, direct zonlicht, kan de accu oververhit raken. Als dit gebeurt, verschijnt een temperatuurwaarschuwing op het InfoCenter en kan de functionaliteit van de machine verminderd zijn.

      Rijd de machine onmiddellijk naar een koele plaats buiten rechtstreeks zonlicht, schakel de machine uit en laat de accu’s volledig afkoelen voordat u terug aan het werk gaat. Als de accu's blijven oververhit raken, verschijnt er een andere waarschuwing op het InfoCenter en zal de machine worden uitgeschakeld.

    • Gebruik de lichten alleen wanneer dit nodig is.

    Onderhoud van de acculader

    Important: Elektrische herstellingen mogen alleen worden uitgevoerd door een erkende servicedealer.

    De lader vereist weinig onderhoud. Hij moet enkel worden beschermd tegen beschadiging en de weerselementen.

    • Rol het snoer op en leg het in de opbergruimte wanneer u het niet gebruikt.

    • Controleer het snoer regelmatig op schade en vervang indien nodig met erkende Toro-onderdelen.

    Onderhoud van de zekeringen

    De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeft geen onderhoud. Raadpleeg de Onderhoudshandleiding van de tractie-eenheid voor meer informatie over het testen en onderhoud van de schroefzekeringen.

    g544543
    1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken.

    2. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    3. Draai de afkoppelschakelaar van de accu op UIT.

    4. Maak het achterste kussen los en verwijder het achterdeksel; zie De achterste kap verwijderen.

    5. Plaats de nodige zekeringen terug.

      g559675
      g544544
    6. Draai de afkoppelschakelaar van de accu op AAN.

    7. Monteer de achterste kap en het kussen.

    Onderhoud aandrijfsysteem

    Onderhoud van de rupsbanden

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • Controleer de spanning van de rupsbanden en breng ze op de juiste spanning.
  • Na de eerste 50 bedrijfsuren
  • Controleer de spanning van de rupsbanden en breng ze op de juiste spanning.
  • Bij elk gebruik of dagelijks
  • Reinig de rupsbanden en controleer op overmatige slijtage en ga na of ze de juiste spanning hebben.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Controleer de spanning van de rupsbanden en breng ze op de juiste spanning.
  • De rupsbanden reinigen

    1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Laat de gemonteerde, naar beneden gerichte bak in de grond zakken zodat de voorzijde van de tractie-eenheid een paar centimeter van de grond komt.

    3. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    4. Gebruik een waterslang of een hogedrukreiniger om de rupsbanden te reinigen.

    Important: Gebruik alleen waterdruk voor het reinigen van de rupsbanden. De rest van de tractie-eenheid mag niet met een hogedrukreiniger behandeld worden. Gebruik geen hogedrukreiniging tussen de tandwielaandrijving en de tractie-eenheid omdat de motorafdichtingen hierdoor beschadigd kan raken. Hogedrukreiniging kan het elektrische en hydraulische systeem beschadigen of de smering aantasten.

    Important: Zorg ervoor dat u de wegwielen, het voorwiel, het achterwiel en de tandwielaandrijving grondig reinigt. De wegwielen moeten vrij kunnen draaien als deze schoon zijn.

    g535226

    De spanning van de rupsbanden controleren en afstellen

    Hef/ondersteun 1 zijde van de machine en gebruik het gewicht van de rupsband om na te gaan of de ruimte tussen de onderkant van de lip van het wegwiel en de rupsband 19 mm bedraagt. Als dit niet het geval is, stel dan de spanning van de rupsbanden af met behulp van de volgende procedure.

    g535257
    1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken.

    2. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    3. Breng de kant van de machine die u aan het afstellen bent omhoog zodat de rupsband van de grond is.

    4. Draai de bouten op de kap los en verwijder de kap.

      g535258
    5. Draai de contramoer los en stel de spanschroef zodanig af dat de speling van de rupsband 19 mm bedraagt.

      g535259
    6. Draai de contramoer vast.

    7. Plaats de kap en maak de bouten vast.

    8. Herhaal de procedure voor de andere rupsband.

    9. Rijd met de machine en parkeer ze op een horizontaal oppervlak, zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    10. Controleer of de rupsband 19 mm doorbuigt. Indien nodig instellen.

    Rupsbanden vervangen

    Verwijderen van de rupsbanden

    1. Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen.

    2. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en zorg er hierbij voor dat slechts 1 tandwielhelft aangrijpt op de rupsband.

      g535378
    3. Breng de armen van de lader omlaag.

    4. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    5. Krik de machine op zodat de onderkant van de rupsband zich minstens 10,2 cm van de grond bevindt. Ondersteun de machine met assteunen.

      Note: Gebruik steunen met voldoende capaciteit voor uw machine.

      Waarschuwing

      Het kan gebeuren dat een mechanische of hydraulische krik een machine niet ondersteunt. Als de machine dan valt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.

      Plaats de machine altijd op kriksteunen.

    6. Verwijder de 4 bouten waarmee het spatbord aan het frame bevestigd is en neem het spatbord eraf (bewaar de bouten).

      g559712
    7. Draai de bouten op de kap los en verwijder de kap.

      g535258
    8. Draai de contramoer los en draai aan de spanschroef om de spanning op te heffen.

      g535259
    9. Verwijder het gedeelte van de tandwielaandrijving dat niet met de rupsband is verbonden.

      Important: Als u dit gedeelte niet verwijdert, kan het moeilijk zijn om een nieuwe rupsband te plaatsen zonder deze te beschadigen.

      g535376
    10. Start de machine en schakel de tractiebediening in.

    11. Zet de tractiebediening naar voren tot de andere helft van de tandwielaandrijving niet aangrijpt op de rupsband.

      g535377
    12. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    13. Verwijder de rupsband van het rupsbandframe, de aandrijfspil en dan het voorwiel.

    De rupsband plaatsen

    1. Leg de nieuwe rupsband rond het voorwiel.

      g557788
    2. Duw de rupsband onder en tussen de wegwielen en leg hem rond het achterste wiel.

    3. Wrik de rupsband op de aandrijfspil.

    4. Start de machine.

    5. Beweeg de tractiebediening naar voren tot de tandwielaandrijvinghelft aangrijpt op de rupsband.

      g537265
    6. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    7. Breng schroefdraadborgmiddel aan op de bouten van de tandwielaandrijvinghelft die u hebt verwijderd en monteer de tandwielhelft. Draai de bouten vast met een torsie van 80 tot 99 N·m.

      g535376
    8. Stel de spanschroef af tot de rupsband 19 mm doorbuigt.

      g535259
    9. Draai de contramoer vast.

    10. Plaats de kap en maak de bouten vast.

      g535258
    11. Gebruik de bouten die u bewaard hebt om het spatbord op de machine te monteren.

      g559712
    12. Herhaal de procedure om de andere rupsband te vervangen.

    13. Laat de machine neer op de grond.

    14. Rijd met de machine en parkeer ze op een horizontaal oppervlak, zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    15. Verifieer of de spanning van de rupsband correct is; zie De spanning van de rupsbanden controleren en afstellen.

    Specificaties voor aandrijfmotorolie

    Olietype: Mobil SHC 75W-90

    Capaciteit: 0,18 liter per tandwielkast

    De olie in de tandwielkast van de aandrijfmotor controleren

    1. Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen.

    2. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en zorg er hierbij voor dat slechts 1 tandwielhelft aangrijpt op de rupsband.

      g535378
    3. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    4. Krik de machine op zodat de rupsbanden de grond niet meer raken. Ondersteun de machine met assteunen.

      Note: Gebruik steunen met voldoende capaciteit voor uw machine. Raadpleeg Specificaties voor het gewicht.

      Waarschuwing

      Het kan gebeuren dat een mechanische of hydraulische krik een machine niet ondersteunt. Als de machine dan valt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.

      Plaats de machine altijd op kriksteunen.

    5. Verwijder het gedeelte van de tandwielaandrijving dat niet met de rupsband is verbonden.

      g535376
    6. Verwijder de controleplug en controleer of het oliepeil zich onderaan de opening bevindt.

      g539440
    7. Als het peil te laag is, moet u als volgt vloeistof toevoegen:

      1. Verwijder de rupsband; zie Verwijderen van de rupsbanden.

      2. Verwijder het tweede tandwiel.

      3. Verwijder de vulplug.

        g539439
      4. Giet tandwielolie in de aandrijfmotor tot de olie de onderkant van de controleopening bereikt.

      5. Plaats de vul- en controlepluggen terug.

    8. Herhaal stap 5 tot 7 voor de andere aandrijfmotor.

    9. Start de machine en schakel de tractiebediening enkele minuten in.

    10. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    11. Verwijder de controlepluggen van de beide tractiemotoren en controleer of het oliepeil zich onderaan de opening bevindt.

    12. Breng de pluggen aan en draai ze vast met een torsie van 5 tot 6 N∙m.

    13. Breng schroefdraadborgmiddel aan op de bouten van het onderste aandrijftandwiel en monteer het tandwiel. Draai de bouten vast met een torsie van 80 tot 99 N·m.

    14. Monteer de rupsbanden indien deze verwijderd zijn; zie De rupsband plaatsen.

    15. Laat de machine neer op de grond.

    De tandwielkastolie van de aandrijfmotor verversen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 50 bedrijfsuren
  • De tandwielkastolie van de aandrijfmotor verversen.
  • Om de 500 bedrijfsuren
  • De tandwielkastolie van de aandrijfmotor verversen.
    1. Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen.

    2. Start de motor en laat de machine 5 minuten rijden.

      Note: Warme tandwielkastolie kan beter worden afgetapt.

    3. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en zorg er hierbij voor dat slechts 1 tandwielhelft aangrijpt op de rupsband.

      g535378
    4. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    5. Verwijder de rupsband; zie Verwijderen van de rupsbanden.

    6. Verwijder het tweede tandwiel.

    7. Plaats een opvangbak onder de aandrijfmotor.

    8. Verwijder de vul- en aftapplug en laat de olie uit de tandwielkast lopen.

      g557622
    9. Plaats de aftapplug.

    10. Verwijder de vulplug en vul de aandrijfmotor met tandwielkastolie tot de olie uit de controleopening begint te lopen; zie Specificaties voor aandrijfmotorolie.

    11. Plaats de vul- en controlepluggen terug.

    12. Herhaal de procedure voor de andere aandrijfmotor.

    13. Start de machine en schakel de tractiebediening enkele minuten in.

    14. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    15. Verwijder de controlepluggen van de beide tractiemotoren en controleer of het oliepeil zich onderaan de opening bevindt.

    16. Breng de pluggen aan en draai ze vast met een torsie van 5 tot 6 N∙m.

    17. Breng schroefdraadborgmiddel aan op de bouten van de onderste aandrijftandwielhelft en monteer de tandwielhelft. Draai de bouten vast met een torsie van 80 tot 99 N·m.

    18. Monteer de rupsbanden; zie De rupsband plaatsen.

    19. Laat de machine neer op de grond.

    Onderhoud bedieningsysteem

    De bedieningsorganen afstellen

    De bedieningsorganen worden in de fabriek afgesteld voordat de machine wordt verzonden. Na vele bedrijfsuren moet u echter mogelijk de uitlijning van de tractiebediening, de NEUTRAALSTAND van de tractiebediening en de sporing van de tractiebediening in de stand volledig vooruit opnieuw afstellen.

    Neem contact op met uw erkende servicedealer om de bedieningsorganen van uw machine af te stellen.

    Onderhoud hydraulisch systeem

    Veiligheid van het hydraulische systeem

    • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.

    • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.

    • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.

    • U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier.

    • Hef alle druk in het hydraulische systeem op veilige wijze op, voordat u werkzaamheden gaat verrichten aan het hydraulische systeem.

    Hydraulische druk aflaten

    Om hydraulische druk af te laten terwijl de machine ingeschakeld is, moet u de hulphydrauliek uitschakelen en de laderarmen volledig laten zakken; zet de sleutelschakelaar in de stand DRUKONTLASTING VAN DE HULPHYDRAULIEK en druk de schakelaar van de hulphydrauliek naar voren en naar achteren.

    g393575

    Om hydraulische druk af te laten terwijl de machine uitgeschakeld is, moet u de sleutelschakelaar in de stand DRUKONTLASTING VAN DE HULPHYDRAULIEK zetten en de schakelaar van de hulphydrauliek naar voren en naar achteren drukken.

    Het laderarmen omlaagbrengen zonder vermogen

    1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    3. Maak het kussen los en verwijder het achterdeksel; zie De achterste kap verwijderen.

    4. Open de omloopklep.

      g544456
    5. Breng de armen van de lader omlaag.

    6. Sluit de omloopklep.

    7. Monteer de achterste kap en het kussen.

    Specificaties hydraulische vloeistof

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 100 bedrijfsuren
  • Controleer de hydraulische leidingen op lekkages, losgeraakte aansluitingen, kinken, loszittende steunen, slijtage, beschadigingen als gevolg van weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën.(Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.)
  • Capaciteit hydraulische tank: 22,7 liter

    Aanbevolen hydraulische vloeistof: Toro PX Extended Life Hydraulic Fluid

    Note: Een machine waarin de aanbevolen bijvulvloeistof wordt gebruikt, moet minder vaak bijgevuld worden en het filter moet minder vaak worden vervangen.

    Andere hydraulische vloeistoffen: Als de Toro PX Extended Life hydraulische vloeistof niet verkrijgbaar is, kunt u een andere conventionele, petroleumgebaseerde hydraulische vloeistof gebruiken die aan de volgende materiaaleigenschappen en de industrienormen voldoet. Gebruik geen synthetische vloeistof. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product.

    Note: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.

    ISO VG 46 slijtagewerende hydraulische vloeistof met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt

    Materiaaleigenschappen: 
     Viscositeit, ASTM D445cSt bij 40 °C 44 tot 48
     Viscositeitsindex ASTM D2270140 of hoger
     Stolpunt, ASTM D97-37 °C tot -45 °C
     Industriespecificaties:Eaton Vickers 694 (I-286-S, M-2950-S/35VQ25 of M-2952-S)

    Note: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de hydraulische vloeistof verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Eén flesje is voldoende voor 15 tot 22 l hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende servicedealer, onderdeelnr. 44-2500.

    Het peil van de hydraulische vloeistof controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 25 bedrijfsuren
  • Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
  • Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de machine voor het eerst gestart wordt en vervolgens om de 25 bedrijfsuren.

    Zie Specificaties hydraulische vloeistof.

    Important: Gebruik altijd de juiste hydraulische vloeistof. Vloeistoffen voor algemeen gebruik brengen schade toe aan het hydraulische systeem.

    1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken.

    2. Schakel de machine uit, verwijder het sleuteltje en laat de machine afkoelen.

    3. Controleer het glaskoepeltje nabij het platform. Als de hydraulische vloeistof minder dan de helft van het koepeltje vult, dan moet u vloeistof toevoegen. Ga daarbij als volgt te werk:

      g540092
      1. Verwijder de achterste kap; zie De achterste kap verwijderen.

      2. Maak schoon rond de dop van de vulbuis en verwijder deze.

        g540091
      3. Vul hydraulische vloeistof bij tot het peil de helft van het glaskoepeltje bereikt.

      4. Plaats de vuldop terug.

      5. Monteer de achterste kap.

    Hydraulisch filter vervangen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 500 bedrijfsuren
  • Hydraulisch filter vervangen.
    1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken.

    2. Schakel de machine uit, verwijder het sleuteltje en laat de machine afkoelen.

    3. Verwijder de achterste kap; zie De achterste kap verwijderen.

    4. Verwijder het oude filter en gooi het weg.

      g540105
    5. Monteer het vervangfilter en de vuldop en draai de bout bovenaan vast tot 13 à 15,5 N∙m.

    6. Neem gemorste vloeistof op.

    7. Start de machine en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen.

    8. Schakel de machine uit en controleer op lekkages.

    9. Controleer het peil van de vloeistof in de hydraulische tank; zie Het peil van de hydraulische vloeistof controleren. Vul hydraulische vloeistof bij tot u deze in het glaskoepeltje kunt zien.

    10. Monteer de achterste kap.

    Hydraulische vloeistof verversen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 400 bedrijfsuren
  • Ververs de hydraulische vloeistof (als u geen Toro vloeistof gebruikt).
  • Om de 1000 bedrijfsuren
  • Ververs de hydraulische vloeistof (als u Toro vloeistof gebruikt).
    1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken.

    2. Schakel de machine uit, verwijder het sleuteltje en laat de machine afkoelen.

    3. Verwijder de achterste kap; zie De achterste kap verwijderen.

    4. Plaats een grote opvangbak onder de machine die de vloeistofinhoud kan bevatten die vermeld is in Specificaties hydraulische vloeistof.

    5. Verwijder de aftapplug uit de onderkant van de hydraulische tank en laat alle vloeistof weglekken.

      g540106
    6. Plaats de aftapplug.

    7. Vul de hydraulische tank met hydraulische vloeistof; zie Specificaties hydraulische vloeistof.

      Note: Geef de oude vloeistof af bij een erkend recyclingcentrum.

    8. Monteer de achterste kap.

    Reiniging

    Vuil verwijderen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Verwijder vuil van de machine.
  • Waarschuwing

    Het verkeerde gebruik van perslucht om de machine te reinigen kan ernstig letsel veroorzaken.

    • Draag geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming en een stofmasker.

    • U mag perslucht nooit op enig deel van uw lichaam of op iemand anders richten.

    • Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de luchtcompressor voor alle gebruiks- en veiligheidsinformatie.

    1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, verwijder alle werktuigen, breng de armen van de lader omhoog en breng de cilindervergrendelingen aan.

    2. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    3. Verwijder vuil van de machine.

      Important: Het is beter om het vuil eruit te blazen dan het eruit te wassen. Als u toch water gebruikt, zorg er dan voor dat er geen water in de buurt van het elektrische en het hydraulische systeem komt. Maak de elektrische connectors schoon met perslucht; gebruik geen contactreiniger.

    4. Verwijder de cilindervergrendelingen en bewaar ze. Breng de armen van de lader naar beneden.

    De machine schoonmaken

    Als u de machine onder hoge druk moet wassen, doe dan het volgende:

    Important: Maak de machine niet schoon met water terwijl ze aan het opladen is. Zorg ervoor dat de machine droog is voordat u ze oplaadt.

    • Draag geschikte beschermende uitrusting voor de hogedrukreiniger.

    • Laat alle beveiligingen op hun plaats zitten.

    • Vermijd spuiten op elektronische onderdelen.

    • Vermijd spuiten op de randen van stickers.

    • Spuit enkel op de buitenkant van de machine. Spuit niet rechtstreeks in openingen in de machine.

    • Spuit enkel op de vuile delen van de machine.

    • Gebruik een spuitdop van 40 graden of meer. Spuitdoppen van 40 graden zijn meestal wit.

    • Hou het uiteinde van de hogedrukreiniger minstens 61 cm verwijderd van het oppervlak dat gereinigd wordt.

    • Gebruik enkel hogedrukreinigers met een druk onder 137,89 bar en een debiet onder 7,6 liter per minuut.

    • Vervang afpellende of beschadigde stickers.

    • Smeer alle smeerpunten na het schoonmaken; zie De machine smeren.

    Stalling

    Veiligheid tijdens opslag

    • Schakel de machine uit, verwijder de contactsleutel, wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u deze stalt.

    • U mag de machine niet opslaan in de nabijheid van een open vuur.

    De machine stallen

    1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken.

    2. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

    3. Verwijder vuil en roet van de buitenkant van de gehele machine.

      Important: Was de machine met een mild reinigingsmiddel en water. Gebruik niet te veel water, vooral niet in de buurt van het bedieningspaneel, de hydraulische pompen en de motoren.

    4. Smeer het voertuig; zie De machine smeren.

    5. Controleer de spanning van de rupsbanden en breng ze op de juiste spanning; zie De spanning van de rupsbanden controleren en afstellen.

    6. Controleer de hydraulische vloeistofpeil; zie Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.

    7. Controleer alle bevestigingen en draai deze vast. Repareer of vervang versleten, beschadigde en ontbrekende onderdelen.

    8. Werk alle krassen of afgebladderde metaaloppervlakken bij met lak die verkrijgbaar is bij uw erkende servicedealer.

    9. Sla de machine in een schone, droge garage of opslagruimte op. Verwijder het sleuteltje uit het contact en bewaar het op een plaats die u makkelijk kunt onthouden.

    10. Volg de vereisten voor de opslag van de accu voor langere opslag. Raadpleeg Voorschriften voor het bewaren van de accu.

    11. Dek de machine af om deze te beschermen en schoon te houden.

    Voorschriften voor het bewaren van de accu

    Note: U hoeft de accu's niet te verwijderen uit de machine voor opslag.

    Controleer in de volgende tabel de temperatuurlimieten voor opslag:

    Temperatuurlimieten voor opslag

    OpslagtemperatuurPassende opslagtijd
    45° tot 55°C1 week
    25° tot 45°C 3 weken
    -20°C tot 25°C52 weken

    Important: Temperaturen buiten deze limieten kunnen schade toebrengen aan uw accu's.De temperatuur waarin de accu's worden bewaard heeft invloed op de levensduur ervan. Langdurige opslag bij extreme temperaturen verkort de levensduur van de accu. Bij temperaturen boven 25°C mag de machine slechts gedurende de in de tabel aangegeven tijd worden opgeslagen.

    • Voordat u de machine stalt, moet u de accu's laden of ontladen tot 40% à 60%.

      Note: Een 50% geladen accu verzekert een maximale levensduur. Laadt u de accu's voor 100% op voordat u deze gaat stallen, dan verkort de levensduur.Verwacht u de machine voor langere tijd te stallen, laad de accu's dan voor ongeveer 60%.

    • Na elke stallingsperiode van 6 maanden moet u het laadniveau van de accu controleren en zorgen dat dit 40 tot 60% bedraagt. Is het laadniveau onder de 40% gezakt, laad de accu dan op tot 40 à 60%.

    • Bent u klaar met het opladen van de accu's, haal de oplader dan uit het stopcontact.

    • Als u het laadsnoer niet afkoppelt, dan wordt de lader uitgeschakeld wanneer de accu's volledig opgeladen zijn. De lader zal enkel opnieuw worden ingeschakeld als hij losgekoppeld wordt en opnieuw aangesloten.

    Problemen, oorzaak en remedie

    ProblemPossible CauseCorrective Action
    Wanneer in rust, zakken de laadarmen meer dan 7,6 cm per uur (minder dan 7,6 cm per uur is normaal voor de machine).
    1. De klepplunjer lekt.
    1. Neem contact op met een erkende servicedealer.
    Wanneer in rust, zakken de laadarmen snel 5 cm en dan stoppen ze.
    1. De afdichtingen van de cilinder lekken.
    1. Vervang de afdichtingen.
    De machine laadt niet op.
    1. De temperatuur is hoger dan 55 °C of lager dan 2 °C.
    1. Laad de machine op in omstandigheden tussen 2 °C en 55 °C.
    De machine start niet onmiddellijk nadat deze is uitgeschakeld.
    1. De machine is niet volledig uitgeschakeld.
    1. Laat de machine volledig uitschakelen voordat u deze opnieuw start.
    De machine kan niet terug gebruikt worden na stationair te lopen.
    1. De machine bevindt zich in zuinige modus.
    1. Beweeg snel een tractiehendel twee keer of schakel de machine uit en start ze opnieuw.

    De foutcodes van de acculader worden weergegeven op het InfoCenter van de machine zoals getoond in Figuur 72.

    • SPN: Suspect Parameter Number

    • FMI: Failure Mode Indicator (indicator faalmodus)

    • OC: Number of occurrences (aantal voorvallen)

    g377956
    ProblemPossible CauseCorrective Action
    SPN 4990, FMI 31
    1. Accustoring vastgesteld
    1. Neem contact op met een erkende servicedealer.
    SPN 4992, FMI 4
    1. Fout omgekeerde polariteit
    1. De accu is niet juist aangesloten op de lader. Zorg ervoor dat de aansluitingen van de accu goed vastzitten en dat de polariteit juist is.
    SPN 4992, FMI 16
    1. Hoge spanning accu
    1. Zorg ervoor dat de spanning van de accu juist is en dat de aansluitingen van de kabels stevig vastzitten; zorg ervoor dat de accu in goede staat is.
    SPN 4992, FMI 18
    1. Lage spanning accu
    1. Zorg ervoor dat de spanning van de accu juist is en dat de aansluitingen van de kabels stevig vastzitten; zorg ervoor dat de accu in goede staat is.
    SPN 4996, FMI 4
    1. Polariteit van hulp-output van lader omgewisseld
    1. De accuaansluitingen naar de lader zijn omgewisseld. Zorg ervoor dat de aansluitingen van de accu goed vastzitten en dat de polariteit juist is.
    SPN 8014, FMI 31
    1. Storing koelventilator
    1. De koelventilator heeft een vastzittende rotor of open circuit. Controleer de ventilator en ga na of de koppen aangesloten zijn en de rotor vrij kan ronddraaien.
    SPN 12867, FMI 0
    1. Fout hoge AC-spanning (>270VAC)
    1. Sluit de lader aan op een AC-bron die een stabiele wisselstroom levert tussen 85-270 VAC / 45-65 Hz.
    SPN 12867, FMI1
    1. Fout lage AC-spanning oscillatie
    1. De AC-bron is onstabiel. Kan worden veroorzaakt door een te kleine generator of veel te kleine inputkabels. Sluit de lader aan op een AC-bron die een stabiele wisselstroom levert tussen 85-270 VAC / 45-65 Hz.
    SPN 12935, FMI 31
    1. Electric vehicle supply equipment (EVSE) niet geschikt
    1. Koppel de lader af van de machine en gebruik een geschikte lader.
    SPN 520196, FMI 16
    1. Ah-limiet van accu overschreden
    1. Mogelijke oorzaken zijn een slechte toestand van de accu, een sterk ontladen accu, een accu die slecht aangesloten is en/of hoge parasitaire belastingen op de accu terwijl deze opgeladen wordt. Mogelijke oplossingen: vervang de accu's. Controleer DC-aansluitingen. Koppel parasitaire belastingen los. Deze fout zal opgelost worden zodra de lader wordt gereset door gelijkstroom cyclisch te laten verlopen.
    SPN 524032, FMI 31
    1. De lader kon niet starten
    1. De lader kon niet goed worden ingeschakeld. Koppel de wisselstroominput en de aansluiting van de accu gedurende 30 seconden los voordat u opnieuw probeert.
    SPN 524033, FMI 31
    1. Herprogrammering is mislukt
    1. Mislukte softwareupgrade of mislukt scriptgebruik. Zorg ervoor dat de nieuwe software correct is.
    SPN 524035,FMI 9
    1. Communicatiefout met accu
    1. Zorg ervoor dat de aansluiting van de signaaldraden aan de accu stevig vastzit.
    ProblemPossible CauseCorrective Action
    SPN 524160, FMI 31
    1. Interne fout lader
    1. Verwijder de AC-aansluiting en de accuaansluiting voor minstens 30 seconden en probeer opnieuw. Als het opnieuw mislukt, moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.